Limburg: versnipperd en toch één

Limburg is meer dan welke provincie van Nederland ook in het verleden speelbal geweest van internationale politieke strubbelingen. Voorbeelden zijn er te over. Ik wil twee momenten in herinnering brengen.

1662. De landen van Overmaas

Om te beginnen kijken we naar de landen van Overmaas, grofweg het huidige Zuid-Limburg. Al in 1600, vlak na de slag bij Nieuwpoort, sloten het hertogdom Limburg en de landen van Overmaas (met als centra Valkenburg, Dalhem en ’s Hertogenrade) een overeenkomst met de Staatse Nederlanden (de Republiek der Nederlanden) dat er een “sauvegarde” zou komen. (Betaalde bescherming, zoals de maffia dat doet bij winkels in Palermo..) Tegen een forse betaling ging de republiek akkoord. Ook de Spaanse koning was bereid de streek te ontzien. Het was neutraal gebied geworden. De steden en dorpen verleenden daarbij aan zowel Spaanse troepen als aan Staatse troepen vrije doorgang. De bevolking zou hierbij steeds worden ontzien. Er mochten geen garnizoenen worden gelegerd. De kastelen werden door slechts enkele soldaten bewaakt.

Maar in 1632 werd de neutrale status door Frederik Hendrik geschonden. Maastricht en Limburg aan de Vesder werden ingenomen. De hertog van Bouillon, kolonel in Staatse dienst, nam vervolgens ook de drie stadjes in het land van Overmaas in en legerde overal een garnizoen. Twee jaar later kwamen de Spanjaarden en veroverden het gebied en nu kwam er overal een Spaans garnizoen. Valkenburg bleef de jaren erna steeds een wisselende prooi: 1636 werd het weer Staats, twee weken later weer Spaans. Ook de belangrijkste vesting, Limburg aan de Vesder, viel in 1635 weer in Spaanse handen. Van 1636 tot 1644 was heel het gebied van Overmaas weer Spaans. Alleen Maastricht bleef in Staatse handen. Maar in 1644 werd door de Republiek besloten om het achterland van Maastricht nog maar weer eens in bezit te nemen. Vrij snel daarna werden door de Staatsen de kastelen van ’s Hertogenrade, Dalhem en Valkenburg ontmanteld. Het prachtige eeuwenoude kasteel van Valkenburg werd hierbij opgeblazen. Sindsdien rest er nog slechts een ruïne. Maar omdat de stad Limburg nog steeds in handen was van Spanje, en de landen van Overmaas feitelijk onder Limburg vielen, was de zaak juridisch onduidelijk.

In November 1644 namen de Spanjaarden Dalhem weer in en verjoegen daar de Staatse troepen. 17 juni 1645 schortte de Republiek der Nederlanden het bestuur van Valkenburg en ’s Hertogenrade op. We zitten nu tegen het einde van de tachtigjarige oorlog. Er werd inmiddels onderhandeld en overleg gepleegd om zoveel mogelijk voordeel te halen bij het komende verdrag van Münster. Een van de twistpunten was nog steeds de status van de landen van Overmaas. Het gebied bevatte veel vruchtbare, rijke grond waar veel belasting over kon worden geheven. Het vormde tegelijk het achterland van Maastricht en er kon een verbinding met noordelijker gelegen Staatse gebieden gemaakt worden zoals met het in 1629 veroverde den Bosch en zijn omliggende meierij. Dus werd alsnog besloten om de belangrijkste plaatsen Valkenburg en Dalhem opnieuw in te nemen.Daardoor stond de Republiek der Nederlanden een stuk sterker in de onderhandelingen.

Uiteindelijk kwam het tot een verdeelcontract, dat pas 26 september 1661 werd getekend en dat 15 april 1662 door de Staatse Nederlanden en 18 oktober 1662 door de Spaanse koning werd goedgekeurd. Onmiddellijk daarna werd het uitgevoerd: Zuid-Limburg werd grofweg in twee delen verdeeld: een deel kwam onder het gezag van de Nederlandse Republiek met als officiële godsdienst het Gereformeerde geloof, een deel bleef onder Spanje en bleef daarmee ook katholiek. Tot de Franse inval van 1794 en de Franse annexatie daarna ontstonden hierdoor bizarre situaties in dit gebied. In Valkenburg was de Geul de grensrivier. De mensen hielden gewoon hun processies aan de andere kant van het water en daar zetten ze ook hun kruisbeelden neer, bijna uitdagend, vlak over de grens. Zo bleven de meeste inwoners tegen de verdrukking in gewoon geloven wat ze zelf wilden. Toen in de begintijd de pastoors verdreven werden gingen de gelovigen gewoon “vlak over de grens” ter kerke. Alle bestuurders van steden en dorpen moesten gereformeerd zijn. Dat zorgde voor veel import uit Holland en mensen uit het nabijgelegen Gulickse land waar ook veel protestanten woonden. Zij bleven feitelijk de enige protestanten. Maar met alleen een handjevol protestanten waren de kerken niet levensvatbaar. Dus de pastoors mochten terugkeren. Zo ontstond het zogenaamde “simultaneum”, het gezamenlijk gebruik van de kerk door roomsen en protestanten. Dit heeft in veel gemeenten ruim 150 jaar, tot na de Franse tijd, geduurd. Er werd een groot gordijn in de kerken gehangen zodat de protestanten het katholieke altaar en de beelden niet hoefden te zien. Wederzijdse pesterijen bleven schering en inslag. Boos maakte de pastoor van Heer (zoals we lezen in zijn dagboek) zich voortdurend om het optreden van de Staatsen, die de kerkdeur gebruikten om er hun plakkaten op te plakken. Ook lieten ze bij bepaalde gelegenheden van staatswege de klok luiden. Zo moest hij dulden dat er plakkaten met betrekking tot een overeenkomst tussen Engeland en de “Heren Staten” was afgesloten, of dat er geen vreemde lakens mochten worden geïmporteerd, of om een grondbelasting te gaan heffen “ter verlossing van christenslaven”. ‘Maar wat heeft dat met ons te maken?’ verzuchtte de pastoor.

1716: Oppergelre (Het Gelderse Overkwartier, het overkwartier van Roermond)

Een tweede voorbeeld is Oppergelre. Gelre bestond uit vier kwartieren: Arnhem, Nijmegen, Zutphen en Roermond. Dat laatste, Oppergelre was het enige deel van Gelderland dat in Spaanse handen bleef. Het is het kwartier waar de provincie Gelderland ooit ontstaan is, eerst vanuit het stadje Gelre, daarna werd de stad Roermond de voornaamste plaats. Deze stad was in de begintijd van, toen nog “graafschap” Gelre, de meest rijke stad van het hele graafschap. De graven van Gelre wilden zich in de Munsterkerk laten begraven, maar nadat graaf Gerard IV van Gelre en zijn vrouw Margaretha van Brabant er in een dubbel praalgraf zijn begraven is er in Roermond geen latere erfopvolger meer ter aarde besteld. De lichamen van de graaf en zijn gemalin werden rond 1230 in de kerk bijgezet. Hun praalgraf bevindt zich bijna 800 jaar later nog steeds op dezelfde prominente plek; in de sarcofaag voor het hoofdaltaar onder de grote koepel. Het grafmonument is door zijn ouderdom en stijl uniek in Nederland.

Munsterkerk-graf

Foto N. Spijker 2013

Holland en andere provincies werden al in de vijftiende eeuw op vreedzame wijze onderdeel van Bourgondië en daarna Spanje. Gelre gaf zich pas in 1543 over bij de vrede van Venlo en werd toen eveneens onderdeel van Spanje. Voor die tijd had het al veel te lijden gehad, bijvoorbeeld door de krijgstocht van Karel de Stoute (https://ppsimons.com/2016/02/28/ook-de-tijd-van-jeroen-bosch/) Maar het ergste moest misschien nog komen. Ook Gelderse steden als Venlo en Roermond waren oorspronkelijk protestants gezind, net als de Vlaamse of Brabantse steden waar feitelijk de reformatie is begonnen. Maar hun strategische ligging aan de Maas maakte deze plaatsen tot begerenswaardige prooi van zowel de Spanjaarden als de latere Staatsen. Ze wisselden enkele keren van souverein. Roermond beleefde een dieptepunt bij de belegering van de stad door Willem van Oranje in 1572, waarbij het geplunderd werd en een aantal monniken werd vermoord. De eerder zo rijke steden van Oppergelre verarmden zeer snel. Onder Spanje kon het katholieke geloof weer stevig op de rails worden gezet. Maar van welvaart was geen sprake meer.

Staatse en Pruisische troepen veroverden in het machtsvacuüm, dat was ontstaan na het overlijden van de kinderloze Spaanse koning in november 1700, heel Oppergelre. Aan het einde van de er op volgende successie-oorlog was heel Oppergelre niet meer dan een mogelijk ruilobject bij de onderhandelingen. Uiteindelijk werd het voormalige Overkwartier van Gelre, samen met het land van Weert, onder drie machthebbers verdeeld. in de aanloop naar deze verdeling bleek meerdere malen hoe het Overkwartier een pionnetje was in het internationale schaakspel.

  1. Philips V, de kleinzoon van Lodewijk XIV en een van de kroonpretendenten in de successie-oorlog, beloofde in 1701 en nogmaals in 1702 het Overkwartier als “cadeautje” aan Maximiliaan Emmanuel van Beieren als deze hem zou steunen om landvoogd van de Zuidelijke Nederlanden te worden.
  2. In 1704 probeerde Lodewijk XIV de Pruisischekoning Frederik I los te weken van het verbond van de geallieerden door hem als “cadeautje” het Overkwartier aan te bieden.
  3. In 1709 wilde de Republiek der Nederlanden stoppen met de oorlog,maar werd overgehaald door Engeland met het vooruitzicht dat het hele Overkwartier na een overwinning van de geallieerden Hollands zou worden (Ten derde male dus een “cadeautje”).

In Utrecht werden de vredesbesprekingen gehouden, waarbij Frankrijk, Oostenrijk (de opvolger van Spanje in de Zuidelijke Nederlanden), Pruisen en de Republiek de voornaamste belanghebbenden waren. Roermond en directe omgeving waaronder Swalmen en het land van Weert werden Oostenrijks. Venlo, enkele dorpen en Stevensweert werden Staats. Vrijwel geheel Noord-Limburg werd Pruisisch. Roermond hoorde vervolgens zo’n 80 jaar bij Oostenrijk, Venlo bij Nederland, Noord-Limburg bij Prudrielandenpuntisen. Daar tussen in lag het Gulickse Tegelen, zuidelijker het Gulickse Sittard en ook Luik was nog een belangrijke speler meer westelijk. In detail was alles zeer versnipperd. Swalmen, dat bij Oostenrijk hoorde had een echt drie-, bijna vijflandenpunt (Oostenrijk, de Staatse Republiek en het Hertogdom Gulick) bij Grietjesgericht (“Elmperbos”). Ging je wat westelijker, schuin naar het noorden de Maas over (Kessel), dan was daar een vierde land: Pruisen. Daaronder lag weer het land van Horn, dat aan een vijfde souverein toebehoorde: Luik.

 

Samenvatting

Als je nu naar een kaart kijkt van de indeling van Limburg in 1716, dan is het bijna onvoorstelbaar dat uit die versnipperde ellende toch nog een zo samenhangende provincie is ontstaan.

limburg1715

Afbeelding uit: Haas, het verdrag van Fontainebleau, p. 336

Het blijkt dat het de Limburgers uiteindelijk niet uitmaakt wie er de baas is. Ze zijn gewend voortdurend iemand anders boven zich te hebben. Ze hebben zich wel altijd verzet tegen aantasting van dingen die voor hun belangrijk waren. Een pastoor die dreigde om het populaire “draak steken” af te schaffen werd in de achttiende eeuw via demonstraties de mond gesnoerd. Bij dreigende plunderingen in dorpen werden wachtdiensten ingesteld en er werden allerlei voorzorgsmaatregelen getroffen. Als iemand dan toch nog getroffen werd stond het hele dorp de familie bij. Heren die grote bezittingen, banmolens en dergelijke hadden gehoorzaamde men maar als deze heren hun plichten niet nakwamen (zoals voor het zorgen van boerengereedschap) dan werd deze daar zonder gêne op aangesproken. De mensen spraken dezelfde taal, hadden dezelfde godsdienst, zagen elkaar ’s zondags na de kerkdienst in de kroeg en maakten in betere tijden samen plezier. Dat waren de bindende elementen. En dat is feitelijk nog steeds zo. Vooral het spreken in het dialect, de manier van met elkaar communiceren (zonder verhullende grapjes maar rechtstreeks), de soort humor (Rijnlandse humor die Hollanders totaal niet begrijpen), de gastvrijheid, de manier van feestvieren: Zo is men het gewend en dat zorgt voor een sterke sociale binding. Daarom is het gevoel van identiteit in Limburg misschien wel sterker dan in welke provincie ook.

Hoe verder

Moet Limburg apart? Of bij een ander land? Welnee. De souverein maakt niet uit. Dat bewijst de geschiedenis. Daar zouden Koerden, Basken en andere cultureel samenhangende bevolkingsgroepen die wonen in een groter land met meerdere culturen van kunnen leren. Voor mij mag Nederland trouwens best bij Duitsland gaan horen. Ondanks de culturele verschillen. Nou en? Beieren is toch ook heel anders dan Noord-Duitsland? Het zou goed zijn. Als we tenminste Nederlands mogen blijven schrijven en spreken. Ik denk dat het de identiteit zelfs zou kunnen versterken. Bundesland Niederlande. Op de ARD: “Wir schalten um nach Hilversum. We schakelen over naar Hilversum.”

Herrlich, das klingt gut. Heerlijk, dat klinkt goed.

Over Pieter Simons

Docent muziektheorie. Interesses: geschiedenis algemeen, kunstgeschiedenis, lokale geschiedenis, muziek en muziektheorie, filosofie, astronomie, fotografie, natuur, wilde bloemen. En daarnaast allerlei maatschappelijke dingen als onderwijs en opvoeding
Dit bericht werd geplaatst in Geschiedenis en getagged met , , , , , , , , , . Maak dit favoriet permalink.

Plaats een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.