Henri Delnooz

Foto van de site van Maastrichtse componisten

Beste Pieter
Heet van de naald antwoord:
Farkas haalde mij ’n uitspraak van Michelangelo aan, die ik wel kende maar nooit genoeg tot in de uiterste consequentie had toegepast. “Het beeld zit al in de steen, ik hoef slechts het overtollige materiaal te verwijderen.” Bij Webern en Schopenhauer las ik eigenlijk hetzelfde: het is zaak de natuurlijke consequentie te trekken van het voorafgaande.
Schopenhauer schrijft: “Die Musik ist so sehr was alle Kunst zu sein strebt, nämlich Wiederholung der Welt in einem einartigen Stoff, dass, wer die Musik völlig erklärt, eben damit auch die Welt erklärt hätte.” Verderop: “Die Musik ist also keineswegs, gleich den anderen Künsten, das Abbild der Ideen; sondern ABBILD DES WILLENS SELBST: deshalb eben ist die Wirkung der Musik so sehr viel mächtiger und eindringlicher als die der andere Künsten: denn diese reden nur vom Schatten, sie aber vom Wesen.”

Samenvatting van het einde van dit citaat: Muziek is een projectie van de wil. De werking van muziek is veel indringender dan die van welke andere kunstsoort ook. Andere kunstvormen laten de schaduw van een idee zien, muziek kan het wezen van een idee laten zien.

Bovenstaand stukje is het letterlijk overgenomen begin van een brief die ik kreeg van Henri Delnooz. Daarvoor had ik drie jaar les van hem gehad, een jaar bijvak theorie der muziek, twee jaar hoofdvak theorie der muziek. Bij het schrijven van die brief was hij weer zelf aan het studeren, compositie bij Farkas in Hongarije. In het jaar dat hij daar was kreeg ik acht brieven van hem die ik allemaal bewaard heb. Hij bleef betrokken bij mij maar ook bij andere leerlingen. Over een van zijn leerlingen maakte hij zich grote zorgen en hij vroeg aan mij of ik hem een beetje in de gaten kon houden, misschien zelfs les wilde geven zodat hij op een positieve manier met muziek in aanraking zou blijven. Hij dreigde helemaal vast te lopen, was afgewezen voor hoofdvak theorie en wilde naar het buitenland vluchten om aan de dienstplicht te ontkomen. Maar hij was zeer gevoelig voor drugs.

Ik was in 1968 aangenomen op het Conservatorium van Maastricht. Na de lagere jongensschool en het Bisschoppelijk College, ook voor jongens, zat ik voor het eerst in klasjes met ook meisjes. Mijn moeder was bang dat het nu wel slecht met me zou aflopen en wilde me zo lang mogelijk thuis houden, ze vond het maar niets als ik zelfstandig zou gaan wonen. En mijn moeder kon op een zeer indringende manier mij het gevoel geven dat ik haar zeer groot verdriet gaf als ik daar tegen in zou gaan. Maar ik rook de vrijheid, wilde zo graag weg in mijn geboortedorp, maar durfde niet. Henri Delnooz kende zijn studenten, dus ook mij. En hij sprak met me over hoe die dingen werkten bij moeders. Ik trok de stoute schoenen aan en zei tegen mijn moeder dat ik op kamers wilde wonen. Zij huilde tranen met tuiten maar gedachtig aan mijn gesprekken met Henri Delnooz troostte ik haar, maar bleef bij mijn standpunt. De volgende dag accepteerde ze het en mijn ouders hebben me actief gesteund toen ik een kamer had gevonden. Ik ben er Henri Delnooz nog steeds dankbaar voor.

In de tijd dat hij in Hongarije was kreeg ik les van een andere hoofdvakdocent. Dat beviel me helemaal niet. Ik neigde er zelfs toe om te stoppen, ik leerde naar mijn gevoel niets en hij begreep me totaal niet. Toen Henri Delnooz terug was ging hij er van uit dat ik bij die andere docent zou blijven. Maar ik vroeg hem of hij me niet weer terug wilde hebben.
-‘Zou het niet goed zijn als je wat andere invloeden zou krijgen, je hebt al zoveel invloeden van mij gehad.’
-‘Helemáál niet! U heeft me helemaal niet beïnvloed! U heeft dingen die al in me waren los gemaakt.’
Zo voelde ik het vanuit de grond van mijn hart. Hij liet dingen horen, vertelde dingen en gaf heel open opdrachten, Ik was geïnspireerd en ging er op mijn manier mee aan de slag. Ik ontwierp al mijn harmonieleer oefeningen, elke week weer, pagina’s vol. Hij keek er naar, zei meestal niets en ging op dezelfde manier verder. En ik leerde naar mijn gevoel mijzelf allemaal dingen aan. Ook stimuleerde hij ons om iets uit te werken voor medeleerlingen. En af en toe organiseerde hij een mogelijkheid om de stukken die we gemaakt hadden na instuderen aan elkaar te laten horen.

Zijn didactiek was uniek. Bij veel studenten werkte dat goed, niet bij iedereen. Zij konden die vrijheid niet aan en zouden gebaat zijn geweest bij heel concrete opdrachten uit een methode. Maar ik vond het heerlijk en gedijde er bij.

In het eerste jaar dat ik les van hem had introduceerde hij het fenomeen “luisteravond”.  Hij zelf woonde op een steenworp afstand van het conservatorium en nodigde wie wilde uit om een keer per week op een avond bij hem thuis te komen. We zaten, met steeds meer studenten rondom een prachtige grote houten tafel en kregen koffie. Hij zette een langspeelplaat op, vertelde wat er gespeeld werd, en verder gebeurde er niet veel meer. Naar mijn idee duurde zo’n avond ongeveer twee uur. Hij wilde ons kennis laten maken met een gevarieerd klassiek repertoire. Hij was een persoonlijkheid, iedereen voelde dat en wilde daar bij zijn. Hij was iemand naar wie je wel moest luisteren. Ik herinner me een introductiedag voor nieuwe studenten. Er waren allerlei activiteiten die door meerdere docenten werden gegeven. Ook Henri Delnooz had men gevraagd om iets met de nieuwe lichting te doen. Ik zat er ook bij, volgens mij zat ik toen al in het tweede jaar en mocht er denk ik bij zijn omdat ik hoofdvak theorie ging studeren. In een grote ruimte zaten schat ik ongeveer dertig studenten. Henri kwam binnen en onmiddellijk was iedereen doodstil. Hij zei bijna niets. Toen liet hij muziek horen. Het was een deel uit Ðer musikalische Spaβ van Mozart. Toen het was afgelopen vroeg hij aan een van de nieuwe studenten wat deze vond van de muziek.
-‘Ik vond het wel mooi.’
Henri wachtte even en stelde toen de algemene vraag: ‘welke muziek is mooi?’ Na wat heen en weer vragen en antwoorden vroeg hij:
-‘Wie vond het goede muziek?’
Ik weet de antwoorden niet meer, maar toen zei hij met een enigszins verheven stem:
-‘Het is compleet wáárdeloze muziek!’ Hij maakte ons duidelijk dat het een verzameling cliché’s was. ‘En mooie muziek, zijn dat aangename, akkoorden zonder dissonanten? Dan klopt het, dan was dit inderdaad mooie muziek. Maar het gaat niet om “mooi”. Het gaat om “goed” of “slecht”. ‘
Hij prikkelde ons om daarover na te denken.
Later kwam ik er achter dat Mozart hier geniale muziek schreef, omdat hij haarscherp alle dilettantische compositietechnieken van zijn tijd liet horen in dit stuk, en eigenlijk ook tegen zijn tijdgenoten wilde zeggen: ‘jullie noemen je componist. De muziek klinkt misschien aangenaam als achtergrond, tafelmuziek, maar in de kern is hij compleet waardeloos.’

Henri Delnooz componeerde, hij was altijd wel met iets bezig. Zijn muziek was meestal niet makkelijk om te spelen. Het was ook geen “mooie”, maar het was altijd goede muziek. Op de dag dat hij begraven werd was er een bijeenkomst in de Cellebroederskapel, waar hij ook ooit trouwde. Er was geen enkele toespraak. Achter in de kapel stond zijn kist. Op de achterwand was zowel links als rechts een foto van hem geprojecteerd die een jaar eerder was gemaakt. Hij was er voor je gevoel bij, maar heel bescheiden, stilletjes, achter in de kerk. Vooraan, bij het orgel werd gemusiceerd.

De muziek die daar klonk paste helemaal bij hem. Ik denk dat hij het prachtig zou hebben gevonden. Hij was een man van weinig woorden. Maar muziek kon alles zeggen. Woorden waren niet nodig, zoals hij ook al in die brief schreef rond het jaar 1970, waarin hij Schopenhauer citeerde:

Hier een opname van een van de stukken die ook die middag klonk. Hetzelfde stuk werd een jaar eerder ook uitgevoerd. Toen was hij er nog echt bij. Ter gelegenheid van de onthulling van een plaquette op zijn woning was er toen in de Lutherse kerk een concert. Je ziet hem bij onderstaande opname bij het publiek op de eerste rij zitten, tussen zijn vrouw en zoon in.

Jammer genoeg is de opname niet al te best, en ook is er iets met de editing mis gegaan, bij het tweede lied loopt het geluidspoor niet goed samen met het beeldspoor.

Op het kaartje met het concertprogramma van de afscheidsdienst zien we een fragment van de partituur van “Zwei Bilder von Auschwitz”. Onlangs toen ik bij hem was zag ik nog in zijn werkkamer de originele partituur. Een prachtig en zeer aangrijpend werk. Dat stuk is indertijd uitgevoerd door Studium Chorale onder leiding van Eric Hermans. De KRO maakte een opname.

Zie ook mijn artikel over zijn compositie Elis, misschien wel het beste en meest indrukwekkende werk dat hij ooit schreef

Over Pieter Simons

Docent muziektheorie. Interesses: geschiedenis algemeen, kunstgeschiedenis, lokale geschiedenis, muziek en muziektheorie, filosofie, astronomie, fotografie, natuur, wilde bloemen. En daarnaast allerlei maatschappelijke dingen als onderwijs en opvoeding
Dit bericht werd geplaatst in muziek, pedagogiek en onderwijs en getagged met , . Maak dit favoriet permalink.

3 reacties op Henri Delnooz

  1. pollie46 zegt:

    Hallo Pieter, Wat een geweldig cadeautje. Dat heb je weer prachtig gemaakt. Dank je wel. Ik zal het zoveel als mogelijk doorsturen. Hartelijke groet, Paula.

    Like

  2. Pingback: Elis: Georg Trakl en Henri Delnooz | De kwintencirkel

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.