De residentie van de Prins-Bisschop van Würzburg

Naast de Dom staat er nog een kerk in Würzburg. Het is een kerk die gewijd is aan Maria. Er zit voor mij een bijsmaakje aan deze kerk. Op deze plaats stond namelijk ooit een synagoge. Eind 13e en in de loop van de 14e eeuw werd bijna de hele joodse gemeenschap van deze stad vermoord en de synagoge werd vervolgens afgebroken. Er werd daarna een nieuwe kerk gebouwd, de zogenaamde Neumünsterkerk. Het is een vrij sobere kerk. Je moet even niet weten wat er gebeurd is en dan zie je mooie dingen, zoals het portaal.

We zien Adam en Eva aan weerszijden van het portaal. In het midden zien we Maria die in de hemel wordt gekroond, geflankeerd door de H. Barbara, nu eens niet met toren maar met een kelk (ze zou in de kerker waar ze door haar vader was opgesloten de eucharistie hebben ontvangen van een engel) en door Catharina, met het rad waarop ze zou zijn gemarteld.

Je kunt het de prinsbisschoppen van de achttiende eeuw natuurlijk niet verwijten wat er toen is gebeurd, maar ook de pracht en praal van hun residentie geeft een zekere bijsmaak. Waar haalden ze het geld vandaan? Ik denk vooral van de boeren in de wijde omtrek die onderhorig waren aan deze vorsten.

Als je die dingen weet weg te schuiven dan kan het niet anders als dat je zeer onder de indruk bent van met name de residentie, hun vorstelijke woning. Het is terecht een Unesco werelderfgoed. En het is een klein wonder dat dit werelderfgoed er nog steeds staat. Op het einde van de tweede wereldoorlog is het gebouw (en veel andere gebouwen in Würzburg) getroffen door bommen  van de geallieerden. Alle kostbaarheden zoals tapijten, beeldhouwwerk en schilderijen waren gelukkig voortijdig in veiligheid gebracht. John Skilton, luitenant bij de Amerikaanse krijgsmacht die de stad niet veel later bezette, trok zich het lot van het gebouw aan en wist de benodigde hulp in te schakelen om nood-daken te kunnen construeren waardoor onder meer de fresco’s van Tiepolo gered konden worden. De kern van het gebouw bleef gespaard of kon hersteld worden. Bijna alles is nog origineel, behalve het interieur van de spiegelzaal. Deze zaal lag na het bombardement helemaal in gruzelementen. Maar na jaren werk is het gelukt om zelfs deze zaal te reconstrueren, alles flonkert je toe alsof er niets gebeurd is.

Waar veel andere hertogelijke of bisschoppelijke residenties gedurende eeuwen langzaam tot stand zijn gekomen, daar is de residentie van Würzburg in zijn geheel, met korte onderbrekingen, bijna binnen één generatie gebouwd. We zien Franse kasteelarchitectuur, architectuur die we kennen uit Wenen maar ook elementen van de religieuze en seculiere architectuur van Noord-Italië. De architect van het Würzburgse hof, Balthasar Neumann, die belast was met de coördinatie van het enorme bouwproject, moest niet alleen samenwerken met de leidende architecten van Duitsland en Frankrijk – met Lucas von Hildebrandt en Maximilian von Welsch, met Robert de Cotte en Germain Boffrand – maar ook met tal van kunstenaars zoals de Italiaan Antonio Bossi, het “decoratie-genie” van de residentie Würzburg, met de begaafde beeldhouwers en houtsnijders Johann Wolfgang van der Auwera uit Würzburg en Georg Adam Guthmann uit München, en niet in de laatste plaats met Giovanni Battista Tiepolo, de grootste frescoschilder van de 18e eeuw. De onvergelijkbare reeks kamers van Balthasar Neumann – vestibule, trappenhuis, witte Zaal en keizerzaal – een van de mooiste in de geschiedenis van de paleisarchitectuur, werd gedecoreerd en gemeubileerd door deze kunstenaars en ambachtslieden. Deze “Würzburgse rococo” is de meest uitbundige van alle varianten van deze stijl in Duitsland. Dit kon met name doordat de prinsbisschoppen onder wie dit gebouw tot stand is gekomen stamden uit het adellijke geslacht van Schönborn. Vrijwel alle kerkvorsten uit deze dynastie hadden een passie voor architectuur en het luxueus aankleden van gebouwen.

Van Balthasar Neumann had ik al eerder een gebouw gezien: de kerk van “Vierzehnheiligen”. Wie was deze Balthasar Neumann? Hij begon in 1712 als ingenieur bij het Frankische leger. In 1717/1718 was hij met de Frankische troepen in Oostenrijk en Hongarije, waar hij waarschijnlijk werkte als ingenieur in de vestingwerken van Belgrado. In Wenen leerde hij ook de toonaangevende barokke gebouwen van Johann Bernhard Fischer von Erlach en Johann Lucas von Hildebrandt kennen. Een reis naar Milaan bracht hem waarschijnlijk in aanraking met de werken van Guarino Guarini, die bepalend waren voor zijn latere ingenieuze ruimteopvatting. Toen hij weer in Würzburg was benoemde de nieuwe prins-bisschop Johann Philipp Franz von Schönborn hem tot architect voor de nieuwbouw van de residentie Würzburg.

Pracht, praal, luxe. De rococo is de ultieme kunstvorm in de laatbarok. Vorsten als de Franse koningen, de paus en dus ook deze prinsbisschoppen haalden er alles uit. Als je binnenkomt weet je niet wat je ziet: zonder enige pilaar als ondersteuning is er een breed en zeer hoog trappenhuis gebouwd. Boven je zie je fresco’s van Tiepolo. Ze stellen de vier werelddelen voor, hieronder een fragment van het werelddeel Afrika.

Zeer indrukwekkend is ook de keizerzaal die tussen 1749 en 1753 is ingericht. Het is de grootste ruimte van de residentie, hij werd gebruikt om gasten te ontvangen of met gasten te dineren. Tiepolo werd in 1750 naar Würzburg gehaald om fresco’s te maken, onder meer in deze zaal. Je ziet een complex beeldprogramma dat vooral de kerkelijke en wereldlijke macht van de prins-bisschop moet laten zien. De prins-bisschop kon zo bij een diner naar een van de wanden wijzen: ‘kijk, hier zie je de bisschop van Würzburg. Hij zegent het huwelijk in van keizer Barbarossa met Beatrix van Bourgondië, dat was in 1156.’ Vol bewondering keken de gasten dan naar de betreffende wand. Zelfs een keizer was hier blijkbaar getrouwd door een bisschop van Würzburg! Op dat moment overigens gaf deze keizer ook aan het gebied een vrije status en werd het een prinsbisdom.

De slaapkamer is geheel Venetiaans ingericht, met bijv. schilderijen van het Venetiaanse carnaval.

Er is een enorme tuin die hoort bij het complex.

De prinsbisschop had een bisschoppelijke zetel in de Dom, maar daarnaast was er als onderdeel van de residentie nog een Hofkerk. Aan de hand van deze kerk kunnen we ook een indruk krijgen hoe rijkelijk ook de Dom in die tijd aangekleed moet zijn geweest, voor de bombardementen van WO2.

In de tijd van de bouw was dit soort luxe geen uitzondering, alhoewel ook toen al vaak kritiek werd gehoord. Maar is het anders dan de luxe van het Mauritshuis, waar een persoon uit het geslacht Oranje zijn verdiensten uit de slavenhandel spendeerde aan een luxe gebouw met veel kunst? Het was normaal dat je ook als koopman liet zien dat je rijk was en waar dat geld vandaan kwam, daar werd niet naar gevraagd. In dat licht gezien was er ook niets mis met de rijkdom van een kerkelijk vorst. Vanaf begin negentiende eeuw zetelt er geen vorst meer. En sinds 1921 is het gebouw een museum. Het is wat mij betreft een prachtig museum, en terecht een Unesco Werelderfgoed.

Onbekend's avatar

About Pieter Simons

Docent muziektheorie. Interesses: geschiedenis algemeen, kunstgeschiedenis, lokale geschiedenis, muziek en muziektheorie, filosofie, astronomie, fotografie, natuur, wilde bloemen. En daarnaast allerlei maatschappelijke dingen als onderwijs en opvoeding
Dit bericht werd geplaatst in Geschiedenis, kunst en getagd met , , , , , . Maak de permalink favoriet.

Plaats een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.