Dinsdag 9 februari is het vastenavond. De avond voordat de lange periode van het vasten begint, de periode waarin de mensen zich dienen voor te bereiden op het paasfeest. De laatste week van de vasten is de Goede week, de lijdensweek. We gaan naar de tijd dat in heel Nederland Bach te horen is, in de talrijke uitvoeringen van de Mattheus- of Johannespassie. Die passies spreken veel mensen aan vanwege het verhaal. Vooral door de langzame opbouw naar het hoogtepunt: het einde van het leven van Jezus aan het kruis. De zelfopoffering. Het ultieme voorbeeld voor de mensheid.
Maar niet alleen de passies hebben deze geest, alle liturgische muziek van Bach is doordrenkt van een diep geloof. Bach was een vurig aanhanger van het piëtisme. Een richting in de geloofsbeleving die in zijn tijd vooral in de Duitstalige landen, maar ook in Engeland, zeer populair was. Piëtisten stonden voor een persoonlijke geloofsbeleving waarbij men streefde naar een voorbeeldige houding. De mens werd het meest op de proef gesteld bij zijn eigen naderende dood, zeker als het om een langdurig stervensproces ging. Om dat proces, volhardend in het geloof te kunnen doorstaan zocht men naar voorbeelden. Natuurlijk was daar Jezus, maar er waren er meer. In Engeland verscheen het boek “pious memorials or the power of religion on the mind in sickness and at death: exemplified in the experience of many devines and other eminent persons at those important seasons. Interspersed with what was most remarkable in their lives. By the late Mr. Richard Burnham.” De tweede druk van dat boek, te vinden bij Google books, is uit 1754. In het Duits is het boek in die tijd ook vertaald. In de tweede druk van de Duitse vertaling uit 1772 zijn er nog getuigenissen van enkele andere mensen toegevoegd. Een van die mensen is predikant Lobethan. Deze predikant werkte in Weimar en Köthen in dezelfde tijd dat Bach daar ook werkzaam was. Beide heren zullen vast veel met elkaar van gedachten hebben gewisseld. De godsvruchtige getuigenis van de dood van Lobethan in dit boek had een inspiratiebron voor Bach kunnen zijn.
Een van de mooiste cantate’s van Bach die helemaal past bij deze piëtistische gedachte, is cantate 73 “Herr wie du willt”. Het onderwerp is een doodziek persoon die vreselijk moet lijden en zich afvraagt waar hij dit allemaal aan te danken heeft. Bach maakt hierin een opbouw. Het eerste deel beeldt de twijfel, smart en boosheid van de zieke uit. De toonsoort is G mineur. Dan wordt de heilsboodschap uitgedragen, het streven om standvastig te zijn. De toonsoort is Bes majeur. Het derde deel symboliseert overgave, maar de twijfel en de pijn blijven ook nog lang aanwezig. De toonsoort is C mineur, weer overgaand in G mineur. Deze drie toonsoorten komen ook bij de inleiding van de cantate in deze volgorde aan bod. Ook bij Mozart was G mineur de meest smartelijke toonsoort!
Een van de belangrijkste motieven is een motief van vier noten.
In het begin horen we dat instrumentaal. Dan horen we hoe het ook gezongen wordt door het koor op de tekst “Herr wie du willt”. De kerngedachte, de uiteindelijke overgave aan de wil van God wordt hiermee uitgedrukt. Het hele stuk heeft een ongelooflijk mooie retorische opbouw en ook alle tekstdelen zijn retorisch zeer sterk uitgewerkt. Ik zou er een heel boek over kunnen schrijven. Maar ik beperk me nu tot het einde.
Bij het einde van de laatste aria horen we zes keer: “Herr so Du Willt”. Wat mij hier bijzonder treft is de telkens weer veranderende lading die deze tekst krijgt. Bach doet dit door de melodie, ritmiek, harmonie en contrapuntische zetting steeds weer te veranderen. Hoe kun je zo’n simpele tekst iedere keer een totaal andere lading geven, door bijv. domweg stijgend of dalend te eindigen. Of door een woord ritmisch te isoleren met rusten of lange noten, of door op een subdominant (II of IV), dominant (V of smartelijke VII (dim!), of juist tonica te eindigen. Het is waanzinnig mooi gedaan! Voor de muziekkenners hier de noten met onder de baslijn de akkoorden en hun harmonische betekenis.
Een toelichting bij deze zes fragmenten. Ook dit weer voor iets meer muzikaal geschoolde mensen uiteraard:
Begin van een vraag.
Fragment 1 begint dalend, maar eindigt met een stijgende vraag. Het geheel is gebaseerd op een subdominant (VI-IV6), het wil dus verder. De bas blijft liggen, waardoor de melodie extra sterk uitkomt.
Vraag-(voorlopig) antwoord.
Ook fragment 2 begint dalend, met een nog hogere noot. De slotnoot is iets hoger, maar werkt nu niet als vraag. Dat komt door de harmonie. De subdominant van het vorige moment wordt op de hoge noot vastgehouden, maar nu wordt het met een omspeling V6 – I naar de tonica afgemaakt. Dit stuk is vooral ritmisch ook interessant: de vraag op de subdominant stokt, en wordt nu resoluut in een snel ritme afgerond. Dat het toch niet echt af nog is komt door: de stijging, de subtiele omspeling met de sextligging van de dominant, en door het einde op de tweede tel van de maat. Toch kunnen we hier spreken van een voorlopig antwoord, op de terts van de toonsoort. Contrapuntisch wordt in de bas het gat van de losse noot in de zang gevuld met een eerst stijgende maar vooral eveneens dalende beweging. V6-I in een subtiele tegenbeweging.
Duidelijke vraag.
Fragment 3 heeft voor de eerste keer vooral een stijgende tendens, alhoewel het slot nu juist dalend is. Het einde op de dominant werkt als een vraag. Waar in de voorgaande fragmentjes het woord “Herr” de meeste nadruk kreeg, is dat nu “so”. Ook de doorgaande akkoorden in de bas van Tonica naar Dominant geven veel lading aan met name de C van “so”. (“als je ten minste…”) Door het einde op de zware tel is de vraag “duidelijk”. Opvallend is de afwisseling in zetting. Net als bij motief 1 nu weer een duidelijke textuur. De bas loopt in bijna hetzelfde ritme als de melodie, waarbij we in fragment 2 een wat meer onrustige textuur zagen.
Smart.
Fragment 4 heeft geen enkele sprong. De tendens is weer dalend, met een kleine stijging op het einde. Verder stroomt het ritmisch heel erg door, zo van, “je weet het wel, als u het wilt God, dus..” Deze doorstroming wordt sterk bevorderd door het complementaire contrapunt met de bas. Elke lettergreep krijgt evenveel tijd toebemeten. Het einde is door VII weer vragend, maar deze vraag werkt smartelijk, door het verminderde septiemakkoord. Weer een onrustige textuur net als in fragment 2.
Sterke, smartelijke vraag.
Fragment 5 is het eerste fragment welk alleen daalt, en welk ook niet met een secunde, maar met een sprongetje eindigt. De begintoon van dit fragment is tevens de hoogste toon over alle zes de stukjes. Het woordje “willt” wordt extreem lang aangehouden. De harmonische kleur van deze lettergreep verandert door de akkoordwisselingen voortdurend enigszins, maar gaat globaal van IV naar V: van subdominant naar dominant. Samen met het voorgaande fragment, allebei eindigend op een dominant, is dit het meest indringende, smartelijkste, vragende stukje.
Berusting en sterke overgave.
Fragment 6 is uitsluitend dalend, zonder sprongen, zit helemaal in de lage regionen, en eindigt ook op de laagste toon van alle zes de fragmenten. Het woordje “Herr” is nu heel kort, een soort opmaat, waardoor “so” meer nadruk krijgt. Harmonisch superduidelijk: V7- I: de betrokkene geeft zich helemaal over aan de wil van God. (zoals u wilt, V-I). Waar het eerste antwoord van fragment 2 ritmisch, melodisch, en zelfs harmonisch nog niet helemaal af was, heeft dit stukje nu alle kenmerken van een echt slot. Textureel zien we hoe vanaf 5 en 6 de beweging in de bas voortdurend in achtsten doorgaat. Een echte basso continuo. Hij stevent lijnrecht af op de uiteindelijke overgave “Herr, so du willt”.
De heilsboodschap van Bach liep het hele jaar door. Hij schreef cantate’s voor alle zondagen van het kerkelijke jaar. Deze cantate hoort thuis bij de laatste zondag van de kerstcyclus, dus vlak voordat de vasten begint. In 2016 hoort hij dus bij zondag 7 februari. De Passiemuziek van Bach vertelt eigenlijk hetzelfde verhaal. Prachtig. Maar deze cantate vertelt het verhaal voor mij persoonlijker, eigenlijk nog indringender. Helemaal in de geest van de piëteitsgedachte. Jij en God en niemand anders. Alsof je helemaal alleen in de woestijn staat. De vastentijd gaat beginnen.
Andere stukjes die ik schreef naar aanleiding van een cantate van Bach
Een boeiend verhaal en een prachtig stuk muziek.
LikeLike
Pingback: De boodschap van Sofia Goebaidoelina | De kwintencirkel
Pingback: De Cantates van Bach | De kwintencirkel