Het interieur van de Sint-Janskerk van Gouda

Een mooie rode loper nodigt je achter de toren uit om naar binnen te komen. Je komt dan in een grote ruimte, feitelijk ben je dan onder in de toren. Hier is een grote balie en er is een winkeltje. Je bevindt je onder de plek waar het hoofdorgel staat. Deze ruimte is zo ingericht dat er niet alleen kerkgangers ontvangen kunnen worden (voor de vesperdiensten op de woensdagavond, de wekelijkse dienst op de zondag, voor huwelijken en begrafenissen), maar ook museumbezoekers. Van maandag tot en met zaterdag fungeert de kerk namelijk ook als museum (gratis met museumjaarkaart). Aan het plafond zie je mooi stucwerk.

De St. Jan van Gouda is een gotische kerk, net als de St. Jan van den Bosch. Maar wat een verschil, die twee kerken. Niet alleen nu, maar ook van oudsher hebben ze er altijd heel verschillend uitgezien. In de vroeg-Christelijke tijd waren kerken van buitenaf gezien zeer eenvoudig, het was een soort pakhuis zonder ornamenten. Ging je naar binnen dan werd je overweldigd door de mozaïeken, de kleurenpracht en de verdere aankleding. De St. Jan van den Bosch is van buitenaf gezien buitengewoon weelderig gedecoreerd, het is een voorbeeld van de Brabantse gothiek zoals je die ook in bijvoorbeeld Brussel kunt zien. Een gotische kerk wil in alle opzichten uitstralen hoe de wereld volgens de bijbel in elkaar zit. Hoe hoger je komt hoe goddelijker alles wordt. De dom van Keulen kun je op die manier helemaal “lezen”. De St. Jan van Gouda is nooit een kloosterkerk of bisschopskerk geweest, het was al van vrijwel begin af aan een parochiekerk. Het is opvallend hoe sober het beeldhouwwerk aan de buitenkant is. Er is natuurlijk het een en ander verdwenen, maar in de kern is er in dat opzicht in de loop van eeuwen niet veel veranderd. Wat je daar nu aan de buitenkant ziet wordt wel Hollandse gothiek genoemd, die veel soberder is dan de Brabantse, Franse of Rijnlandse gothiek. Maar het lijkt wel of de parochianen alles wilden geven in het interieur, en met name in de glas-in-loodramen. Zoals ook bij de vroeg-christelijke kerken de binnenkant het belangrijkste was. De kerk is van binnen heel licht, dat komt door de zeer grote hoeveelheid en vooral ook hoge ramen. Na de stadsbrand van 1552 is ook nog eens de helft van de pilaren weggehaald waardoor er nog grotere vensters mogelijk werden.

Dat proces van glazen aanbrengen is ook in de tijd van de reformatie nog doorgegaan. De onderwerpen werden wel meer aangepast, een weergave van het levensverhaal van heiligen kwam nu niet meer voor.

De kerk telde tot de reformatie veel altaren. In de oude kerk van voor 1404 stonden zes altaren. In de nieuwe kerk van 1443 waren het er al negentien. Dit aantal werd in de daarop volgende jaren uitgebreid tot 45. Het hoofdaltaar was gewijd aan Johannes de Doper, de beschermheilige van de kerk. Uiteraard had alles wat je achter en naast dat altaar zag een relatie met dat altaar. In museum Boijmans van Beuningen is er nog een schilderij dat waarschijnlijk onderdeel is geweest van de panelen rond dat altaar. Het is van een anonieme kunstenaar en gemaakt tussen 1500 en 1520. Je ziet een scene die gebaseerd is op een tekst in de bijbel waar te lezen valt hoe iedereen vol verbazing met elkaar sprak over dit wonderbaarlijke kind: Johannes de Doper.

Al de glazen in het koor, het oostelijke deel van de kerk, hebben voorstellingen die gaan over het leven van Johannes de Doper. Enkele dateren nog van voor de stadsbrand, de meesten zijn iets later klaar gekomen. Het belangrijkste glas staat helemaal in het midden: Johannes doopt Jezus in de Jordaan. God de vader en ook God de Heilige Geest in de gedaante van een duif geven goedkeuring aan deze gebeurtenis.

De glazen zijn het mooiste als het buiten onbewolkt is. Vooral in het koor en in het zuidelijke schip is de lichtinval dan overweldigend mooi. Bovenstaande foto (oosten) maakte ik op een zonnige dag in april tegen de middag. In het echt is het nog veel mooier…

Een ander belangrijk altaar na de verbouwing van 1485 in de noorderzijbeuk was het Maria-altaar van de Onze-Lieve-Vrouwe-broederschap. En in de zuiderzijbeuk was het belangrijkste altaar het St. Jobsaltaar van de gelijknamige broederschap. De meeste gilden bezaten altaren in de kerk, daarnaast waren er altaren van vicaries, broederschappen en de schutterij. Bij “750 jaar Gouda” in 2022 zijn enkele van die altaren die nog bewaard waren gebleven terug geplaatst in de kerk. Hier het Maria-altaar zoals het er in 2022 tijdelijk stond.

Bij katholieken is de voornaamste plek in de kerk die van het hoofdaltaar helemaal in het oosten, in het koor. Maar bij de protestanten draait alles om de lezingen uit het evangelie en om de brieven van de apostelen, en vooral ook om de preek van de dominee. Er moest dus een goede plek gevonden worden waar dat kon plaats vinden. De preekstoel moest op een centrale plek in de kerk staan. De ruimte rondom die preekstoel groeide in de loop van de tijd aan met kerkmeubilair. Stovenzetsters zorgden, tegen betaling, voor houten stoven met een gloeiend kooltje of turfje. Pas in 1951 werden deze stoven vervangen door elektrische voetverwarming.

In Gouda is het huidige bankenplan erg opvallend, zoals je het vrijwel nergens anders in Nederland tegenkomt. Na klachten over het slechte zicht vanaf de achterste banken op de predikant, was men rond 1780 overgegaan op vaste banken die amfitheatersgewijs in het schip werden opgesteld. In de achttiende eeuw wilde men ook een ‘modernere’ preekstoel en werden enkele ontwerpen hiervoor gemaakt. Pas in 1809 werd een van deze ontwerpen uit 1780, in Lodewijk XVI-stijl, gebruikt voor de vervaardiging van de huidige preekstoel.

De oude preekstoel behield ook nog zijn functie. Hij werd gebruikt als een soort katheder waar leerlingen van de Latijnse school hun redevoeringen konden houden waarmee ze hun studie afsloten. Dit katheder kun je vinden in het koor aan de zuidkant.

In dezelfde tijd dat het amfitheater met banken werd geplaatst werd er ook een nieuw koorhek gebouwd, waarmee het koor een afscheiding kreeg in Lodewijk-XVI stijl. Aan een kant staat het jaartal dat de bouw ervan begon, aan de andere kant wanneer het klaar kwam. We zien hier de kant waar de begindatum in Romeinse cijfers is weergegeven.

Kapellen

In de kerk waren oorspronkelijk veel kapellen. Sommige zijn er nog en hebben een andere functie gekregen, bijvoorbeeld als logistieke ruimte. Er waren ook een aantal grafkapellen. De Meurskapel is een grote ruimte die een hele aanbouw vergt aan de noordkant, aan de buitenkant van de kerk valt de hoge spitse toren op. Van binnen zie je dit:

Zo ziet de Coolkapel er vanuit de kerk uit. Je kunt naar binnen gaan en er even bidden.

De van Beverninghenkapel was ook een grote grafkapel. Er zijn plannen om deze kapel een nieuwe functie te geven. Hij ziet er vanuit de kerk zo uit:

Er zijn tot net na de Franse tijd altijd veel mensen in de kerk begraven geweest. De graven zijn geruimd, de skeletten zijn weer op een gezamenlijke plek onder de vloer herbegraven. Wel zijn een aantal van de stenen die toegang gaven tot het graf teruggeplaatst, je kunt ze nog zien. Dat gebeurde allemaal na 2014. Toen is er een grote restauratie van de kerk geweest waarbij ook allerlei interessante archeologische vondsten zijn gedaan. In de kerk kun je hier resultaten van zien en er teksten over lezen. Hier een voorproefje:

De meest opvallende kapel is de Regulierskapel (ook wel de van der Vormkapel genoemd). Die is pas in 1934 gebouwd, helemaal aan de noordoostkant, op kosten van de Rotterdamse mecenas van der Vorm. Hij liet ook de glazen die afkomstig waren uit het voormalige klooster van het Regulierenklooster restaureren en hier plaatsen. Het is nu een prachtige ruimte die als stiltekapel dienst doet en waar je, net zoals in een katholieke kerk, het verhaal over het leven van Jezus zoals vormgegeven in de zestiende eeuw, als inspiratiebron voor je gebed kunt gebruiken. Naast de glazen in deze kapel staan er ook heel mooie houten beelden van de apostelen.

Als je de kerk binnenkomt en dan gelijk naar rechts loopt zie je een mooie maquette van de kerk.

In de kerk zijn er diensten, maar er worden ook regelmatig concerten gegeven. Elke zaterdagmiddag is er om vier uur een gratis concert. Het kan dan gaan om een kamermuziekconcert, een orgelconcert of nog wat anders. Als er een orgelconcert is kun je de organist zien spelen via een scherm. Er zijn dan enkele schermen in het schip opgesteld.

Maar er is meer dan het prachtige hooforgel, waarover zo meteen meer. Als je door de kerk loopt kun je namelijk wel drie orgels zien, misschien zelfs wel een vierde. Dat laatste is een verplaatsbaar kistorgel, dat vaak gebruikt wordt bij concerten met kamermuziek in een kleine bezetting. De andere drie orgels staan op een vaste plaats in de kerk.

Het op een na oudste is het orgel dat je hier boven ziet, het Mitterreither kabinet orgel, welk in bruikleen is van de Stichting “de Wijk”. Het is afkomstig van het oude gebouw van het Groene Hart Ziekenhuis. Bijzonder is dat orgelbouwer Mitterreither ook in 1770 restauraties heeft verricht aan het hoofdorgel van Moreau en dat er dus nu ook een door hem gebouwd orgel in de kerk staat. Johannes Josephus Mitterreither (1733-1800) werd geboren in Oostenrijk uit een goed bekend staand orgelbouwers geslacht. Later verhuisde hij naar Nederland. Hij woonde eerst in Rotterdam en vanaf 1761 in Gouda en had hier zijn werkplaats. Nog weer later verhuisde hij naar Leiden. Dit orgel kan momenteel (april 2023) nauwelijks bespeeld worden, het moet nodig worden gerestaureerd.

Vanuit het schip kun je richting het westen, de toren, het imposante hoofdorgel zien.

De opdracht voor dit orgel in het begin van de achttiende eeuw werd gegeven aan Jean François Moreau. Hendrik Carré uit Den Haag mocht de orgelkas ontwerpen. Het geheel is voorzien van zeer fraai houtsnijwerk, verguldsel en een marmeren afwerking. Op 1 mei 1736 werd na een test van tien dagen gerapporteerd “dat alles is gedaan ter goede trouw”. De organist en klokkenist Joachim Hess, die in 1754 als organist werd aangesteld, beschreef het orgel in 1774 als “nieuw en uitmuntend”. Hess had onder anderen Johann Christian Bach (de jongste zoon van Johann Sebastian Bach) op het orgel in de Goudse Sint Janskerk horen spelen. Het instrument onderging in de 18e, 19e en 20e eeuw nog talrijke wijzigingen, vooral orgelbouwer Witte verving veel pijpen en liet ook nieuwe aanbrengen. Er kan nu zowel barokmuziek, romantische als ook moderne orgelmuziek op ten gehore worden gebracht. Mijn kleinzoon van 9 heeft hier wekelijks les op (soms ook op een ander orgel). Je hoort mijn kleinzoon van 9 jaar oud (januari 2023) hier op dit orgel psalm 23 spelen in een ABA vorm van zacht naar hard.

In 1975 werd door de firma Ernst Leeflang Orgelbouw een orgel gebouwd voor het koor van de Sint-Jan. Dit orgel heeft twee manualen, 17 registers en een pedaal. Je kunt het horen op onderstaande opname. Mijn kleinzoon van 9 jaar speelt dan tijdens een les in januari 2023 op dit orgel, afgewisseld met een improvisatie van zijn orgeldocent.

Zie ook:

Het exterieur van de Sint Janskerk van Gouda

750 jaar Gouda

De kastelen van Gouda en Schoonhoven

De Goudse glazen

De Goudse propaganda glazen

De Goudse glazen in het noordelijke transept

Over Pieter Simons

Docent muziektheorie. Interesses: geschiedenis algemeen, kunstgeschiedenis, lokale geschiedenis, muziek en muziektheorie, filosofie, astronomie, fotografie, natuur, wilde bloemen. En daarnaast allerlei maatschappelijke dingen als onderwijs en opvoeding
Dit bericht werd geplaatst in Geschiedenis, kunst en getagged met , , , , , , . Maak dit favoriet permalink.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.