Een heerlijk valse middentoonstemming

-‘Zo net waren we bij het kistorgel. Als je daar op speelt samen met het koororgel dan klinkt dat net zo vies als het roze orgeltje.’
De mevrouw keek hem verbaasd aan. Waar zou hij het nu in godsnaam over hebben? Gijs liep met zijn docent en mij door de ontvangstruimte van de Goudse Sint Jan richting het hoofdorgel. Onderweg sprak hij zo een van de gastvrouwen aan met wie hij ook steevast een praatje maakt als we de kerk binnen komen. Daarna stormde hij in zijn eentje vooruit de trap op.
-‘Dat laatste dat zal ze denk ik niet gesnapt hebben, dat van die middentoonstemming’ zei de docent tegen mij.
En dat van dat roze orgeltje ook niet dacht ik bij mezelf. Zijn jongste zus kreeg enkele jaren geleden een klein roze speelgoedorgeltje, vreselijk vals, maar zijn oudere broertje palmde het instrument al snel in om het toe te voegen aan zijn andere manualen om zo, nog voordat hij een Hauptwerkorgel had, zijn eigen orgel samen te stellen. Het roze orgeltje was gewoon een van de manualen naast een echt keyboard en een nog iets groter speelgoedorgeltje dat je met de mond van lucht kon voorzien. Het pedaal, dat was vaak een vel papier onder zijn voeten waar hij pedaal-toetsen op had getekend. In zijn fantasie speelde hij dan op een groot drie manuaalsorgel in een kathedraal. Hier een foto van ruim drie jaar geleden. Nog van voor zijn eerste orgelles.

Het roze orgeltje had daarna jarenlang in een kast gelegen en was sinds kort weer teruggevonden. Maar zijn zusje kan inmiddels met vijf vingers en twee handen “Vader Jacob” spelen, zij wil het orgeltje weer hebben ook al doen twee toetsen het niet meer. Dit tot groot verdriet van Gijs.

Gijs werd voordat de les begon door zijn docent meegenomen naar het koorgedeelte van de kerk. Hij sprong gelijk achter het koororgel maar tot zijn verbazing moest hij achter het kistorgel gaan zitten dat daar ook stond.
-‘Huh, dat heeft toch geen pedaal?’
-‘Hoeft ook niet, ik wil je alleen iets laten horen. Ga maar eens wat improviseren.’
Gijs ging improviseren. Op zo’n klein orgel wordt dat geen monumentale Franse muziek maar blijft het klein, in barokstijl.
-‘Valt je iets op?’
-‘Ja, het staat een toon te hoog. Ik speelde in F maar het klonk in G.’
-‘Precies, maar hoe vind je die toonladder en die samenklanken klinken?’
-‘Het orgel is gestemd in middentoonstemming.’
-‘Juist! Speel eens een F-akkoord met de terts boven.’
Gijs speelde het.
-‘En, hoe klinkt die bovenste toon?’
Gijs moest even nadenken.
-‘Ik speel nu hetzelfde akkoord op het koororgel, wat vind je daarvan?’
-‘Daar klinkt het lager.’
-‘Zullen we eens tegelijkertijd spelen?’
Ze speelden allebei het F-akkoord met de A boven.
-‘Getver, het klinkt net zo als mijn roze orgeltje! Vals zeg!’
-‘Inderdaad. Zo hoor je goed het verschil tussen getempereerde en middentoonstemming. Kom, we gaan naar het hoofdorgel.’

We liepen door de kerk terug naar de balie. De docent zei tegen mij:
-‘De meeste van mijn leerlingen horen het verschil niet tussen de getempereerde en de middentoonstemming.’
Gijs sprong achter het hoofdorgel en begon een stuk van Widor te spelen.
-‘Zou je het niet anders registreren?’
-‘Ja’ zei Gijs. Maar hoe? zag je hem denken. Al die registerknoppen van het Moreau orgel waar hij pas sinds kort af en toe aan mag komen. Ze zijn op een totaal andere manier gerangschikt als de registerknoppen bij de meeste andere orgels. De docent wees hem de weg en speelde toen het eerste akkoord van hetzelfde stuk van Widor. In de originele toonsoort, F-mineur. Gijs begon Widor in F-mineur te spelen, maar dat was lastig.
-‘Speel het maar in de toonsoort die je gewend bent.’
Gijs begon opnieuw, nu in D-mineur.
-‘Als je goed oefent mag je dit stuk over tien dagen op “Open Monumentendag” spelen.’
-‘Waw, Gijs, hoor je dat? Je mag op “Open Monumentendag” spelen!’ voegde ik hem toe vanaf mijn stoel aan de zijlijn.

De pedaaloefeningen uit de methode gingen nog niet al te best. Ik weet dat dat vooral ook met het lezen van de bassleutel te maken heeft. Maar het pedaal van het Moreau orgel zit nog iets te ver van zijn voeten af, zodat met name het hak-teenwerk technisch lastig is.
De les was afgelopen. Naast de klaviatuur van het orgel staat een clavichord. Dat is ook een instrument met toetsen dus Gijs kan het niet laten om in het voorbijgaan ook daar nog even op te spelen. Geen Widor natuurlijk, kom zeg. Nee, iets dat bij het instrument past. Gijs speelde snel een stukje van Praetorius. In middentoonstemming natuurlijk.

Bij zijn ouders thuis ging hij gelijk op het roze orgeltje spelen. Dat staat nu ook voor hem in een middentoonstemming. En dat klinkt lekker vies samen met het keyboard. Het klinkt een beetje als experimentele muziek. Zo noemt hij de Turangila symfonie van Messiaen waarin die vreemde Onde Martinot klinkt. Nee. Dat klinkt niet alleen vies maar dat klinkt ook eng.
-‘Weet je nog opa dat ik vroeger bang was van glissandi?’
-‘Ja zeker. Maar Messiaen, daar moet je gewoon wat vaker naar luisteren. Het is vooral vernieuwende muziek, niet eng of experimenteel.’
Het roze orgeltje is niet eng of experimenteel. Hij moet er steeds om lachen als hij het geluid hoort. Het is grappig, net als de trick-trackpolka van Strauss, die tovert ook altijd een lach om zijn gezicht. Alleen vanaf nu komt dat door de stemming van dat ding. Een heerlijk valse middentoonstemming.

Onbekend's avatar

About Pieter Simons

Docent muziektheorie. Interesses: geschiedenis algemeen, kunstgeschiedenis, lokale geschiedenis, muziek en muziektheorie, filosofie, astronomie, fotografie, natuur, wilde bloemen. En daarnaast allerlei maatschappelijke dingen als onderwijs en opvoeding
Dit bericht werd geplaatst in kleinzoon en getagd met . Maak de permalink favoriet.

1 Response to Een heerlijk valse middentoonstemming

  1. Henny's avatar Henny schreef:

    Leuk!….

    Geliked door 1 persoon

Plaats een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.