Prinses Irene moest afstand doen van haar koninklijke rechten toen ze over ging naar het katholieke geloof. Dat was nog in de zestiger jaren van de vorige eeuw. Van Maxima werd al niet meer geëist dat ze hervormd zou worden. In de negentiende eeuw hebben de katholieken in Nederland moeizaam hun eerder verloren gegane rechten weer terug verworven. Koning Willem III kwam zonder gêne uit voor zijn afkeer van katholieken. Zo moest hij niets hebben van het Rijksmuseum van de katholiek Cuijpers, omdat het gebouw hem te veel deed denken aan een katholieke kerk. En nog eerder, voor de Franse tijd, was de gereformeerde kerk tegelijk de staatskerk. Een kerkelijk huwelijk was toen tegelijk ook een wereldlijk huwelijk. Tenzij je niet gereformeerd was. Dan moest je naar het stadhuis. In Nederland waren het de gereformeerden die het voor het zeggen hadden. In het Frankrijk van Lodewijk XIV waren het de katholieken. Andersdenkenden werden daar zelfs verbannen.
Nu zijn in de meeste Westerse landen kerk en staat inmiddels gescheiden. Eigenlijk is dat dus pas heel kort het geval. Maar het probleem speelde al in de middeleeuwen. En in de veertiger jaren van de dertiende eeuw leidde dat zelfs tot helse oorlogstoestanden. Tussen enerzijds de Rooms-Duitse keizer Frederik II en anderzijds de pausen Gregorius IX en Innocentius IV.
Afbeelding Frederik II in zijn boek De arte venandi cum avibus (Over de kunst van het jagen met vogels)
In Noord-Europa is keizer Frederik II bij de meeste mensen niet of nauwelijks bekend. Hij was een gigant, van het kaliber Napoleon. Maar waar Napoleon overhoop lag met andere vorsten, lag Frederik II vrijwel uitsluitend met een kerkelijke vorst overhoop: met de paus. Dat was nog niet zo in zijn jonge jaren. Innocentius III de grote heeft zelfs bijgedragen aan zijn ontwikkeling. Maar de moeilijkheden begonnen al enigszins tijdens het bewind van diens opvolger Honorius III. En met de pausen daarna, Gregorius IX en Innocentius IV boterde het al helemaal niet.
Waar ging de machtsstrijd om: Frederik wilde kerk en staat scheiden. De Pausen wilden juist steeds meer wereldlijke macht. In heel Italië en ook daarbuiten was er een partij die de Paus steunde: de partij van de Welfen. Daar tegenover stond een partij die de keizer steunde: de Gibelijnen. Steunden de leden van die partijen nu ook de basisideeën van keizer en paus? Ik waag het te betwijfelen. Misschien was dat aanvankelijk nog zo. Maar in de tijd van Frederik II ging het vooral om vetes tussen de plaatselijke adel. In elke stad zaten zowel Gibelijnen als Welfen die elkaar het licht in de ogen niet gunden. Meestal had een van die partijen zwaar de overhand, die de andere partij vervolgens verbande. Zo was een stad Gibelijns of Welfs. En dat veranderde in de loop van de tijd nogal eens.
Een andere reden was het streven naar meer macht door zowel keizer als paus. De paus wilde de kerkelijke staat uitbreiden. Bovendien was de paus letterlijk bang om ingesloten te worden tussen gebieden die Gibelijns waren. De keizer wilde de rechtspraak en ook het bestuur van heel Italië (en liefst ook Duitsland) moderniseren en de macht van de clerus breken. Het land moest bestuurd worden door leken die geschoold waren op door hem erkende rechtsopleidingen, met name die van Napels. Zo had hij het al geregeld in zijn thuisland Sicilië, waar hij koning was. De bisschoppen hadden daar weinig meer te vertellen.
Wat waren de machtsmiddelen van de paus? Een concilie beleggen en een banvloek uitspreken, over een persoon of een hele groep mensen. En allerlei vlugschriften verspreiden. Geld verzamelen door kerkelijke bezittingen te verkopen en door een grootscheeps aflatensysteem op te zetten. Geld voor het goede doel betekende een plaats in de hemel. En de al bestaande tegenstellingen op scherp zetten: Welfen ophitsen tegen Gibelijnen.
Hoeveel machtsmiddelen had de keizer? Eigenlijk maar een. Uiteindelijk moest hij domweg met bruut geweld steden veroveren, gijzelaars gevangen zetten en dreigen met het doden van die gijzelaars als ze bijvoorbeeld pauselijke gezantschappen toelieten. Zo ontstond er een angstregime. Verder kon hij, dan wel niet formeel, maar wel technisch gesproken, bisschoppen afzetten en ook de verdere clerus hun macht afnemen. Hij kon proberen om de staat te hervormen tot een bedrijf zonder dat de kerk ook maar enige zeggenschap over het functioneren van dat bedrijf had.
Dit alles gebeurde. Vooral de jaren 1238 tot 1250 waren verschrikkelijk. In Lombardije waren de Welfen oppermachtig en belemmerden voortdurend het keizerlijk verkeer over de Alpen. Dus Frederik II begon Lombardische steden in te nemen. Als de steden zich overgaven was hij grootmoedig en nam geen wraak. Maar Brescia gaf zich niet over. Na een langdurig beleg werd de stad uiteindelijk ingenomen en nu was de keizer minder mild dan daarvoor. Zijn soldaten hielden er bruut huis. De voornaamste stad die hij nog wilde innemen was Parma. Toen sprak paus Gregorius IX voor de tweede keer de ban over hem uit. Hij werd onder meer beschuldigd van het hebben van een harem, het hebben van ketterse opvattingen omdat hij de leer van Avicenna en andere moslimgeleerden niet afkeurde en ook werden weer dingen van stal gehaald die speelden bij de eerste banvloek, ondanks het feit dat die al een tijd daarvoor herroepen was.. Niemand diende nog naar deze keizer te luisteren.
In eerste instantie leek dit alles effect te hebben, maar de keizer ontstak in grote woede en besloot per direct het grootste deel van Italië dat hij in handen had te hervormen en alle bisschoppen af te zetten. Dat wat hij al in Sicilië had gedaan moest nu ook voor de rest van Italië gaan gelden. Toen hij uiteindelijk ook Rome belegerde ging zijn tegenstander in 1241 plotseling dood. Tegen wie moest hij nu vechten? En het duurde bijna twee jaar voor er een opvolger was. Dat werd (na een zeer korte tussenpaus) Innocentius IV.
Afbeelding Rijksmuseum, paus Innocentius IV, uit een boek van Michel Wolgemut uit 1493
Eerst leek alles in den minne opgelost te kunnen worden, maar niet veel later herhaalde het spelletje zich. Innocentius weigerde om de ban op te heffen. Alweer trok Frederik naar Rome. Maar nog voor hij er was aangekomen vluchtte de paus in het geheim de stad uit en kwam hij in Lyon aan. Lyon hoorde niet bij Frankrijk, de Franse koning Lodewijk IX weigerde om hem in Frankrijk toe te laten. Maar het onafhankelijke Lyon liet hem toe. Innocentius belegde in 1245 in die stad een concilie, waar vrijwel uitsluitend pausgezinden op afkwamen. Besloten werd om nu ook de Rooms-Duitse keizer niet alleen in de ban te doen maar ook om hem af te zetten en de vorsten een nieuwe keizer te laten benoemen. Het lagere Rijndal met Keulen, Mainz, Trier en ook de lagere Nederlanden met Utrecht schaarden zich achter de paus en waren bereid een nieuwe keizer te steunen. Eerst werd Hendrik van Thüringen als tegenkeizer benoemd, na diens dood in 1248 volgde Willem II van Holland hem op. De meeste Duitse vorsten erkenden deze tegenkeizer niet. Frederik had in het verleden een van zijn zonen, Koenraad, al laten aanstellen als zijn toekomstige opvolger. En de Duitse vorsten gingen vrijwel allemaal achter deze Koenraad staan. Frederik zelf bleef effectief keizer ten zuiden van de alpen, dit dankzij een schrikbewind. In 1250 was hij weer in Apulië, het deel van het Siciliaanse koninkrijk waar hij als kind was opgegroeid. Hij bleef er enkele maanden, ging er veel op jacht, schreef brieven aan vrienden en zinde, zoals uit die brieven blijkt, op een veldtocht naar Lyon om de paus om te praten dan wel gevangen te nemen. De Paus was al in onderhandeling met Engeland om een andere vluchtplaats (Bordeaux, dat toen bij Engeland hoorde) te kunnen krijgen.
Toen overleed Frederik II plotseling aan dysenterie. Opgelopen bij een jachtpartij. Bij al zijn tochten door Italië had hij Florence gemeden, omdat in zijn jonge jaren een astroloog hem had voorspeld dat hij dood zou gaan te midden van bloemen. Florence, of Firenze, betekent: bloementros. Dus Frederik II was bang voor Florence. Uiteindelijk kreeg hij hoge koorts bij een jachtpartij in Foggia, een noordelijke provincie van Apulië en onderdeel van het koninkrijk Sicilië. Hij zocht toevlucht in Castel Fiorentino, hoog op een heuvel tussen de nog laatbloeiende bloemen in dit warme klimaat. De ruïne staat er nog steeds.
Omringd door aartsbisschop Berard van Palermo, hoofd van juistitie Richard van Montenero en nog enkele getrouwen stierf hij op de dag van Sint Lucia, zondag 13 december, enkele dagen voor zijn zeven en vijftigste verjaardag.
Heel Italië werd op dat moment door stadhouders bestuurd die familie van hem waren. Het duurde nog enkele decennia, maar uiteindelijk gingen ook zij dood of ze werden gevangen genomen bij vijandelijkheden met welfse troepen. De paus zag nu na de dood van de keizer zijn kans: hij wist de hertog van Anjou zover te krijgen om Sicilië te veroveren, waarbij hem het koningschap werd beloofd. De Paus zelf durfde terug te keren naar Rome. Sicilië kreeg na de veroveringstocht van Karel van Anjou een Franse bestuurder. Na de dood van Koenraad IV in 1254 was ook de laatste keizer van het Staufense huis overleden. Een zeer memorabele tijd. Niet veel later, dan zou het lange tijdperk van de Habsburgse keizers beginnen.
De laatste twaalf jaren van zijn leven werd Frederik II van een verlicht heerser tot een tiran. Eigenlijk kon hij niet anders, tenzij hij de paus meer ruimte had gegeven en zijn ideaal van scheiding van kerk en staat had opgegeven. Het was een dure prijs, een veel te dure. Dante plaatst de keizer in zijn divina comedia in de hel.
Ik schreef al eerder over Frederik II, de lotgevallen tijdens zijn kruistocht en zijn problemen met Gregorius IX. Binnenkort schrijf ik nog een artikel over deze keizer als wetenschapper. Want hij werd niet voor niets in zijn tijd “stupor mundi” genoemd, hij die de hele wereld deed verbazen. In de kathedraal van Palermo is zijn graf, waar nog elke dag veel mensen bloemen leggen. Zijn faam is daar nog steeds niet verdwenen.
- Ernst Kantorowicz. Kaiser Friedrich der zweite. Greif-Bücher. Klett-Cotta, 1991 ISBN 3-608-95807-X
- Keizer Frederik II, Ben J.P. Crul. Uitgeverij Omniboek 2017
- Historie der Pausen, Archibald Bower. Vertaald uit het Engels, Amsterdam 1763
Meer over Frederik II:
Pingback: Het valkenboek van Frederik II | De kwintencirkel
Pingback: Paus Gregorius IX en keizer Frederik II | De kwintencirkel
Pingback: De basis van het Italiaans en het afschaffen van het Nederlands | De kwintencirkel
Pingback: Het Bergportaal van de Servaaskerk | De kwintencirkel
Pingback: Een koninklijk huwelijk in Maastricht | De kwintencirkel