Groningen

Tijdens onze midweekvakantie van de afgelopen dagen brachten we ook twee dagen door in de stad Groningen. We hadden een hotelbon gekregen en overnachtten daarmee in het NH-hotel, net buiten de oude binnenstad. ’s Avonds hadden we een mooi uitzicht op het oosten vanuit onze kamer. Daar zagen we hoe Jupiter opgekomen was en met de telelens van de camera zag ik ook zijn vier Galileïsche manen. Van links naar rechts Ganymedes, Io, Europa en Callisto.

Om in de binnenstad te komen liepen we door de mooie Tuinstraat. Deze straat heette vroeger “Brede Gang”.  Maar de naam “Gang” werd teveel geassocieerd met een staat waar armoedzaaiers wonen. Halverwege de twintigste eeuw waren er nog veel kleine winkeltjes zoals dat van een schoenmaker, sigarenmaker, er was een loodgieter, een borstelfabriekje en een tehuis voor “ontspoorde meisjes”.  Dat alles is er niet meer, de meeste huizen zijn afgebroken en alles is stijlvol herbouwd. Nu is de Tuinstraat een mooi schilderachtig straatje met veel kleur.

Groningen is een echte studentenstad en je moet voortdurend uitkijken dat je niet door een fietser omver wordt gereden. En dat overkomt je als toerist al snel, want je kijkt voortdurend om je heen of omhoog, er is zoveel te zien. We liepen een route aan de hand van het boekje: “de binnenstad in een dag”. Dat werkt, alhoewel we er iets langer, anderhalve dag, over deden. We hebben wat foto’s gemaakt. Deze probeer ik voor een deel in de historische context van de stad te plaatsen. Zo begin ik daarom met een beknopt overzicht van de geschiedenis van de stad.

In 1040 schonk de Duitse keizer goederen in de huidige stad Groningen aan de bisschop van Utrecht. De bisschop was vermoedelijk ook verantwoordelijk voor de aanleg van een patroon van keienstraten en de bouw van de Sint-Walburgkerk rond 1100 als eigen privékapel. Deze kerk op de plaats van het huidige Martinikerkhof is trouwens in de zeventiende eeuw afgebroken. De relieken van de heilige Walburg werden daar bewaard in een rijkelijk versierde kist waar nu slechts nog wat restanten van versieringen van bewaard zijn gebleven. Deze afbeelding van de apostel Petrus zat ooit op die kist, net als die van andere apostelen. We zagen hem in het Groninger museum liggen.

Vanaf 1227 is er in de geschreven bronnen sprake van een heftige strijd tussen de bisschop en een deel van de inwoners van de stad. De macht van de bisschop, en diens vertegenwoordiger in de stad werd ernstig aangetast in 1227 bij de Slag bij Ane als bisschoppelijke troepen, die orde op zaken wilden stellen in Groningen, een smadelijke nederlaag leden. Groningen zal zich daarna weinig meer van de bisschop aantrekken.

De stad Groningen heeft binnen het Heilige Roomse Rijk nooit de juridische status van een “vrije stad” zoals Frankfurt aan de Main verworven. Maar omdat de macht van het verre Bisdom Utrecht afnam was Groningen zo brutaal dat het zonder privilege een dubbelkoppige adelaar in het stadswapen plaatste. Koning Sigismund had in 1433 de dubbelkoppige adelaar als wapen gekozen, nadat hij tot keizer van het Heilige Roomse Rijk was gekroond. Sindsdien gold dit als het symbool bij uitstek van de koninklijke macht. De wit-groen-witte band zou voortkomen uit de vlag van de Groningse prefect, die daar was namens de Utrechtse bisschop. Deze was dan wel ooit aangewezen door een keizer, maar de Groningers voelden zich vooral onafhankelijk.

In de vijftiende eeuw beleeft Groningen een periode van grote bloei. Dat blijkt bijvoorbeeld uit de bouw van de huidige Martinikerk en zijn hoge toren.

Toen het schip van deze kerk klaar was werd er in 1481 een orgel in de kerk geplaatst. Dat werd in 1691-1692 vervangen door het huidige orgel, gemaakt door Arp Schnitger, met gebruikmaking van oudere onderdelen. Het is een van de meest beroemde barokorgels ter wereld.

Zo klinkt het orgel: Sietze de Vries speelt het Preludium in G-moll van Buxtehude (Buxwv147)

De stad liet rond 1470 een nieuwe aarden wal rond de al bestaande stadsmuur aanleggen, waarmee de Hunze en de Drentsche Aa ook binnen de stadsmuren werden getrokken. In 1473 verkreeg Groningen het stapelrecht, waardoor alle goederen uit de Ommelanden voortaan als eerste moesten worden aangeboden in de stad, iets dat met name onder de boeren tot veel weerstand leidde. De Duitse keizer had Groningen het recht tot macht uitoefenen in Friesland aangeboden, maar Groningen moest hier wel veel geld voor betalen. Dus weigerden ze het recht. De keizer had het vervolgens aangeboden aan Albrecht van Saksen, die het wel accepteerde. In de visie van Albrecht betekende dat niet enkel de huidige provincie Friesland, maar ook de Ommelanden met inbegrip van de stad onder zijn macht vielen. De stad was niet opgewassen tegen Albrecht en diens zoon George. Uiteindelijk wendde de stad zich tot Karel V en toen werd Groningen samen met de Ommelanden onderdeel van Bourgondië. De stad koos uit eigenbelang na het uitbreken van de opstand voor Spanje, maar sloot zich in 1594 alsnog aan bij de Republiek.

Vlakbij de Martinikerk bevindt zich de Prinsentuin. Dat is de tuin die hoorde bij het prinselijke hof van de stadhouder van Groningen. We zitten dan dus al in de tijd van de republiek, begin 17e eeuw. Het mooiste is de zonnewijzer die in die tuin is te zien. Je kunt niet alleen zien hoe laat het is. maar er valt veel meer af te lezen. Daar moet je je dan wel eerst behoorlijk in verdiepen…. Het was toen ik deze foto maakte kwart over 11. Trek daar een uur zomertijd en de 40 minuten verschil Midden-Europese en werkelijke tijd vanaf, dan kom je op ongeveer half 10. En dat klopt als je de zonnewijzer leest.

Het was rond de middag en veel studenten verlieten het academiegebouw voor een lunch. Het wemelde daar in de buurt van de leuke gelegenheden en je kon op die dag zelfs nog lekker op een terrasje zitten. Groningen kreeg in 1614 zijn universiteit, allereerst werd daar alleen theologie onderwezen en was het zo slechts een predikantenopleiding. De voorkant van het gebouw lijkt wel een grote fietsenstalling. Ik vroeg me af hoe je daar ooit je fiets kon terugvinden, laat staan er vandaan halen. Binnen in het huidige academiegebouw zie je een aantal vensters uit die tijd en ook de grafsteen van de eerste rector magnificus.

Aan de bijzondere positie van de stad als Heer van grote delen van de provincie kwam in de Franse tijd een einde. Maar toen de Fransen vrijwel alle universiteiten in Nederland sloten mochten als enige de universiteit van Groningen en die van Leiden open blijven. Bij het slopen van de vestingwerken in de loop van de negentiende eeuw ontstond op de oude wallen het Noorderplantsoen. Met prachtige vijvers en vooral ook mooie bomen.

In de twintigste eeuw breidde Groningen zich steeds verder uit. Er zijn nog veel mooie gebouwen te zien die in deze periode zijn gebouwd, zoals het politiekantoor in de stijl van de Amsterdamse school, het gebouw van het Nieuwsblad van het Noorden in Jugendstil, het van Elmpthuis in art-déco stijl en niet te vergeten het prachtige stationsgebouw. Ook andere gebouwen in de binnenstad dateren uit deze tijd.

En wat vinden we van deze gebouwen? Boekhander Godert Walter aan de Oude Ebbingestraat, Café de Sigaar aan de Hoge der A, het voormalige kledingbedrijf van N. de Vries aan de Brugstraat of restaurant de Drie Gezusters aan de grote markt waar we eierballen aten?

Tijdens de Tweede Wereldoorlog kwamen in totaal 3300 inwoners om het leven, onder hen 2800 Joodse burgers. De bevrijding van Groningen in 1945 ging gepaard met een heftige strijd. Alle gebouwen en huizen aan de noord- en oostkant van de Grote markt werden verwoest, de Martinikerk en de Martinitoren bleven wonderwel gespaard. Na de oorlog breidde de stad zich verder uit, onder meer door annexatie van enkele dorpen. Een opvallend nieuw ikonisch gebouw is het gebouw van het Groninger museum, vlakbij het centraal station.

Hier zijn altijd wisselende tentoonstellingen, maar de vaste collectie is ook aardig om te bezoeken. Er zijn oude meesters te zien maar vooral ook een uitgebreid aantal schilderijen uit het begin van de twintigste eeuw van de Groningse schilders die zich verenigd hadden als groep en zich “de Ploeg” noemden. Ik laat tot slot enkele van de schilderijen zien uit die vaste collectie: Johan Dijkstra (kerkje te Oostum), Jan Altink (portret van Job Hansen) en een iets ouder schilderij uit 1856 van Jozef Israels (bezoek aan moeders graf)

Onbekend's avatar

About Pieter Simons

Docent muziektheorie. Interesses: geschiedenis algemeen, kunstgeschiedenis, lokale geschiedenis, muziek en muziektheorie, filosofie, astronomie, fotografie, natuur, wilde bloemen. En daarnaast allerlei maatschappelijke dingen als onderwijs en opvoeding
Dit bericht werd geplaatst in Geschiedenis, kunst en getagd met , , , , , , , , , , , . Maak de permalink favoriet.

Plaats een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.