Pleisterplaatsen in Frankrijk, van Vierzon naar het departement Gers

Mijn zwager woont in Zuid-Frankrijk, in het departement Gers. De hoofdstad van dat departement is Auch. De regio is Midi-Pyrenées, het regionale bestuurscentrum is Toulouse. Om er te komen moet je een aardige afstand afleggen,  meer dan 1100 km. Daarom rijden we er altijd heen in twee etappes. En dat doen we al zo’n 30 jaar zeer regelmatig, meestal zo eens in de twee jaar. Al doende kom je er achter hoe je dat het beste kunt doen. Het rottigste stuk is dat vanaf Nederland richting Midden-Frankrijk. Je passeert Antwerpen, Gent, Lille en Parijs. Het kan er erg druk zijn. Maar als je dat stuk op zondag reist is het meestal goed te doen. Vooral ook omdat er dan in Frankrijk geen vrachtverkeer is. We gaan meestal een week op vakantie, vertrekken op zondag en komen een week later op zondag weer thuis. Het tweede stuk van Midden- naar Zuid-Frankrijk is altijd veel rustiger, daar is het gewoon een genot om te rijden. De heuvelachtige, soms rotsachtige omgeving, vaak heel groen. Je rijdt dan via Limoges door de Dordogne en daarna door de Lot. Bij Montauban kun je van de autoweg af gaan om het laatste stuk binnendoor te rijden. Dat is overigens nog een fiks eind! Soms gaan we er vanaf bij Grisolles en rijden dan vanuit het oosten naar St. Elix waar mijn zwager woont. De laatste keren reden we vanaf Montauban via de noord-zuid-route, maar namen op de terugweg een ietwat andere variant. Daarover later.

1100 km is ver, dus we hebben naast een plek waar we overnachten ook plekken waar we lunchen en daarnaast nog plekken waar we stoppen om te tanken en koffie te drinken. Bij de eerste etappe vanuit Nederland stoppen we, ook voor de lunch, meestal bij een “aire” aan de snelweg zelf. We willen niet te veel tijd verliezen en het eerste stuk is ook het langste. We kiezen er voor om het bij het zuidelijke stuk veel rustiger aan te doen. Dan zoeken we ook altijd een lunchplek buiten de snelweg, bij een mooi dorp of stadje. Dat doen we dan soms zelfs ook voor een koffiepauze. Zo kennen we inmiddels al aardig wat interessante pleisterplaatsen voor een dergelijke stop.

De overnachtingsplaats

De overnachtingsplaats hebben we de laatste jaren steeds in Vierzon of de nabije omgeving gezocht. In de stad Vierzon is het ons meestal tegen gevallen. Deze stad is een stad van vergane glorie, er is steeds meer leegstand en verval. Ook de hotels zijn niet altijd al te best. Dit jaar zocht ik via internet naar plaatsen iets verder af, en zowel voor de heenweg als voor de terugweg vond ik niet alleen een prachtige accommodatie, maar ook was het interessant om daar in de omgeving rond te struinen.

Op de heenweg bleven we slapen in Thénioux, ten westen van Vierzon. De accommodatie was geweldig, een eeuwenoude boerderij waarbij een deel was verbouwd tot ruime appartementen.

Maar je kon er niet dineren, dus we gingen naar een plaatsje 7 km verderop: Mennetou-sur-Cher. De Cher is een riviertje, de oude stad ligt achter een stadspoort. De poort is mooi, maar daarnaast ademt vrijwel elk huis een middeleeuwse sfeer.

Er was slechts één gelegenheid open, een klein eethuisje met als gerecht alleen maar een “plat-du-jour”: deze dag waren dat saucijsjes met aardappelen en groente. Ouderwets Hollands eten dus eigenlijk, maar het was lekker klaar gemaakt. Terug bij ons verblijf genoten we van de zuivere lucht en van een overweldigende sterrenhemel. Met mijn goede camera maakte ik een foto van Jupiter met zijn 4 grote manen: links Ganymedes en Io, rechts Europa en Callisto (2024-11-01- 22:01)

Op de terugweg hadden we een appartement in Massay, ten zuiden van Vierzon. In dit dorpje was een kleine supermarkt, een bakker, een snackbar maar ook een bijzondere, verlichte kerk, die ook nog eens open was. De geschiedenis van dat gebouw gaat terug tot de tiende eeuw, de kerk was toen onderdeel van een klooster van de Cluniacensers. Tijdens de honderdjarige oorlog werden kerk en klooster verwoest. Het geheel werd herbouwd in de veertiende eeuw. De kerk die er toen kwam te staan (en nog staat) is kleiner dan de originele. De toren is in 1483 gebouwd.

De bijbehorende abdij is in 1736 ontmanteld, nog enkele gebouwen resteren zoals de kapittelzaal en de kapel van Saint-Loup. Daar zijn we niet geweest, jammer, want met name de kapel heeft nog zeer oude onderdelen. In 1736 werd de kloosterkerk omgevormd tot parochiekerk.Dat was dus de kerk waar we zomaar die avond naar binnen konden lopen. We zagen daar een klein orgel met slechts een manuaal en een pedaal. Het blijkt afkomstig uit het Nederlandse Lisse, maar moet nog gerestaureerd worden. Men is bezig om hier geld voor in te zamelen. ‘Het instrument zou een goede functie kunnen hebben bij de orgellessen vanuit het Conservatorium in Vierzon’, zo stond erbij.

De kerk is gewijd aan de heilige Paxent. Dat is een relatief onbekende heilige die vooral in sommige delen van Noord-Frankrijk wordt vereerd. Hij zou een kluizenaar zijn geweest. De kerk valt verder op door de mooie glas-in-lood-ramen. Daar konden we in die avond helaas weinig van zien. Een van de glazen is uit de zestiende eeuw, de rest uit de negentiende.

De lunchplekken


De lunchplek, zowel op de heen- als de terugweg, is altijd ergens in de buurt van Brive-la-Gaillarde. Zo waren we anderhalf jaar geleden onder meer in Turenne, zeer aan te raden! Bovenaan op bovenstaand kaartje zie je Uzerche, dat was de lunchplek dit jaar voor op de terugweg. Daarover zo meteen meer. Op de heenweg reden we voor onze eigen broodlunch bij een picknicktafel naar Goudou, een heel eind ten zuiden van Brive. Het plaatsje stelde niet veel voor, maar er was wel een mooie kerk. In eerste aanzet dateert die uit de tweede helft van de 12e eeuw. Het meeste wat je ziet is gebouwd aan het einde van de vijftiende eeuw.

Op de terugweg vanuit St-Elix reden we op een andere manier richting Montauban. Vanaf daar kun je de snelweg op. Onze route ging iets meer oostelijk dan de route die we op de heenweg namen. Zie onderstaande kaart.

Zo kwamen we opeens uit in een voor ons nog onbekende stad: Verdun-sur-Garonne. Dat was reden om daar een uitgebreide koffiepauze te houden. Zoals zo vaak is het een rivier die de stad zijn naam geeft: de Garonne. In dit gebied is ze beschermd als natura-2000 gebied. Ze stroomt overigens een eindje buiten de stad. De kerk uit de 16e eeuw, volledig opgetrokken uit baksteen, is een opmerkelijk gebouw dat in 1910 werd geclassificeerd als “Monument Historique”. Het is een zeer breed gebouw met vijf traveeën, verdeeld in twee gelijke beuken door grote cilindrische pilaren. Bijzonder is het orgel uit de 18e eeuw, gerestaureerd door J.F. Lépine, onlangs gerenoveerd door Alain Leclerc. Vlakbij de kerk is een overdekte marktplaats en iets verder zagen we een klokkentoren boven een stadspoort.

Maar een zeer uitgebreide stop om te lunchen was de stad Uzerche ten noorden van Brive. Wat een geweldige keuze was dat! De plaats ligt op 333 meter hoogte op een grote rots, omringd door een U-bocht van de rivier de Vézère. In 1787 beschreef de Engelse schrijver Arthur Young het stadje als ‘la perle du Limousin’ (de parel van de Limousin) en nog steeds staat Uzerche onder die bijnaam bekend.
In de 6e eeuw werd de plaats geplunderd en vernietigd door de Visigoten. In de 7e eeuw werd ze herbouwd met een omringende verdedigingsmuur. Vanaf dit moment had Uzerche een belangrijke defensieve rol.
In de 11e eeuw werd er een grote Benedictijnse abdij gesticht, die deels is blijven bestaan als église Saint-Pierre, een onmiskenbaar monument in Romaanse stijl.  Omstreeks 1150 kwam Uzerche onder de heerschappij van de Normandiërs.  In de 14e eeuw sloegen de inwoners van Uzerche meerdere aanvallen af en in 1374 mochten ze na het afslaan van een Engelse aanval drie koninklijke lelies toevoegen aan hun wapen. In diezelfde eeuw werden nieuwe forten gebouwd en de stad Uzerche kreeg negen poorten die toegang boden tot de stad. Van deze poorten is alleen de Porte Bécharie nog over.

Door de ligging op een rots en omringd door de Vézère weerstond Uzerche door de eeuwen heen verschillende aanvallen van buitenaf. Een keer duurde de belegering zo lang dat de bevolking bijna uitgehongerd was. Ze verzonnen een list. Er waren nog twee vetgemeste koeien, ze lieten die naar buiten richting de vijand. Die raakte ontgoocheld, blijkbaar was daar nog eten zat! Ze vertrokken. Dit kun je nog terugzien op onderstaand wapen.

Na onze stop in Uzerche reden we door naar Massay waar ik boven aan dit artikel al over schreef, Dat was onze slaapplek voordat we weer naar Nederland zouden rijden. Al deze plekken bevielen ons goed en bij een volgende tocht zullen we denk ik een of meer van deze pleisterplaatsen nog een keer aandoen. Het verblijf bij onze zwager is een feest, maar de reis zelf is op deze manier ook heel aangenaam.

Onbekend's avatar

About Pieter Simons

Docent muziektheorie. Interesses: geschiedenis algemeen, kunstgeschiedenis, lokale geschiedenis, muziek en muziektheorie, filosofie, astronomie, fotografie, natuur, wilde bloemen. En daarnaast allerlei maatschappelijke dingen als onderwijs en opvoeding
Dit bericht werd geplaatst in Geschiedenis, kunst en getagd met , , , , , , . Maak de permalink favoriet.

Plaats een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.