Kempten

Toen het enkele dagen slecht weer was op onze camping in Eschernbruck besloten we enkele steden op te zoeken. Voor Kempten moesten we een uur rijden, maar we hadden geen spijt. Het is een stad met een rijke geschiedenis en sommige dingen daarvan hebben hun sporen nagelaten. Waar komt de naam Kempten vandaan? Het blijkt in ieder geval afgeleid te zijn van een naam (Kandobounon) die de Romeinen er aan gaven. Hij staat op een grafsteen in Boedapest uit de 2e eeuw en ook op de beroemde Peutinger-kaart, waar de Romeinse wegen op stonden. Samen met Speyer, Worms, Trier, Keulen en Augsburg is Kempten zo een van de oudste steden van Duitsland. De bloeitijd van de Romeinse stad lag in de 1e en 2e eeuw. In de latere 3e eeuw werd Kempten een Romeinse grensstad toen de Donau-Iller-Rijn Limes werd aangelegd.
Interessant is ook de godsdienstige geschiedenis van de stad. Waar veel steden in Zuid-Beieren tot op de dag van vandaag katholiek bleven, zo was dat niet in Kempten. Het protestantisme, eerst met volgelingen van Luther, toen Zwingli en daarna opnieuw Luther heeft er vanaf de twintiger jaren van de zestiende eeuw vaste voet aan de grond gekregen. Maar omdat het klooster, de tweede macht van de stad, ook belangrijk bleef was er ook nog steeds het katholicisme. Uiteindelijk is het deze godsdienst die de meeste volgelingen bleef krijgen, vooral door de instroom van katholieken uit de omgeving in de twintigste eeuw.  Nu zijn de mensen voor 50% katholiek, voor 20% protestant en voor 30 procent moslim of nog iets anders.

Dwars door de stad stroomt de Iller, tegenwoordig in een andere bedding dan in de Middeleeuwen. Bij een plek waar je deze rivier kon oversteken werd in de tijd van Karel de Grote een klooster gesticht. Hij en zijn vrouw waren zeer actief bezig met het kerstenen van Europa, en kloosters waren het middel om dat te doen. Dat ging niet altijd even goedschiks las ik een keer in Reichenau. Maar het klooster lag strategisch en werd dus gesteund door Karel de Grote, zijn vrouw Hildegard en een generatie later door hun zoon Lodewijk de Vrome. Er ontstond rond het klooster een stad waar de abt ook als een vorst regeerde. Er woonden knechten, handwerkslieden en handelaren. Vijf eeuwen later werd het klooster nog belangrijker. Koning Frederik II schonk aan de prins-abt het graafschap Kempten.

Er waren al gauw na de bouw van het klooster in de middeleeuwen twee stadshelften ontstaan. Een deel werd bestuurd door de abt van het klooster. De rest aan de andere kant van de Iller was rijksonmiddellijk. Net voor 1300 werd de Iller omgeleid zodat de twee stadsdelen aan elkaar vast groeiden. Maar het deel dat eerst aan de andere kant van de Iller lag viel rechtstreeks toe aan de keizer en trok zich niets meer aan van de rechten van de abt. Dit leidde tot voortdurende geschillen tussen de burgers van dat deel van de stad en de prins-abt. Zo maakten in het jaar 1363 inwoners van Kempten gebruik van de jaarlijkse uitnodiging van de abt voor het diner ter gelegenheid van Sint Maarten om toen het stadskasteel aan de Burghalde te veroveren, dat toebehoorde aan de abt en werd bemand door een gerechtsdeurwaarder. De bouw van een eigen school (1358) en de schenking van een kerkbibliotheek voor de stadspredikers (1437) onderstreepten de onafhankelijkheid van de stad. In 1525 was er een boerenopstand waardoor het klooster werd bedreigd, zelfs zodanig dat de abt moest vluchten. Hij vluchtte naar het “keizerlijke” stadsdeel. De abt kreeg bescherming op voorwaarde dat hij al zijn rechten in de stad officieel zou opgeven. Hij verkocht deze rechten toen voor 30000 gulden. De burgers betaalden dit door in de kerken van de stad allerlei kerkschatten te verzamelen en die te verkopen. Dat maakte de weg vrij voor de reformatie. In 1530 werd de Augburgse confessie ondertekend: de stad werd (behalve het klooster en aangrenzende stadsdeel) Luthers. Na een tijd vonden veel mensen het niet ver genoeg gaan. De burgers distantieerden zich namelijk steeds meer van Maarten Luther en benaderden zijn concurrent Zwingli. Ze wilden bijvoorbeeld geen beelden meer aanbidden. Op Driekoningen 1527 liet de raad de burgers stemmen over deze kwestie, 500 burgers riepen op tot vernietiging van alle kerkversieringen – 174 wilden dat ze bleven. Dit leidde tot een beeldenstorm in de hervormde St. Mangkerk. Maar een nieuwe dominee slaagde er enkele jaren later in om de confessionele spanningen te verminderen. De St. Mangskerk werd weer Luthers.

Tijdens de Dertigjarige Oorlog stonden de katholieke abt en de protestantse stad opnieuw lijnrecht tegenover elkaar. Een Luthers leger van Zweden veroverde de stad en de soldaten verwoestten het klooster. Op 12 januari 1633 doodden ze meer dan 300 burgers. Toen kwamen er bij overmaat van ramp ook nog twee pestepidemieën, waardoor de bevolking van de stad werd gedecimeerd van 6.000 inwoners voor de oorlog tot slechts 900 in 1635. De dertigjarige oorlog was dus ook hier dramatisch.

De stad krabbelde op, er was nog steeds een katholiek en Luthers deel. Het klooster en de kloosterkerk werden helemaal herbouwd in barokstijl. Er kwam een nieuwe bloeiperiode. Maar de gedachte van de Franse revolutie drong ook hier door. In 1802 marcheerden Beierse troepen de Allgäu binnen. Het klooster werd opgeheven, de kloosterkerk St. Lorenz werd omgevormd tot parochiekerk. Beide stadshelften werden zonder pardon opgenomen in Beiers grondgebied. In 1806 werd Kempten de hoofdstad van het nieuw gevormde Iller-district. De hele Allgäu was zo Beiers.

In de tweede wereldoorlog kwamen er twee kleine concentratiekampen in Kempten, eigenlijk een soort dependances van Dachau. Er konden 1500 tot 2000 gevangenen in worden vastgehouden. Ze werden ondergebracht in een hal bij het treinstation, die anders werd gebruikt voor veehandel. Zelfs de weinige joden in Kempten werden niet gespaard. Joodse winkels werden geboycot en gesloten, bijna alle Joden werden gedeporteerd naar concentratiekampen en daar vermoord. De bombardementen op het einde van de oorlog richtten relatief weinig schade aan. Waar in München de helft van alle gebouwen werd verwoest bleef in Kempten 98,5 procent gespaard.)

In 1977 besloot burgemeester Josef Höß om de “Fachhochschule Kempten” op te richten, tegenwoordig “Hochschule für angewandte Wissenschaften Kempten”. Kempten werd een studentenstad, tegenwoordig studeren er maar liefst 6000 studenten! Je kunt het zien in de winkel van Müller, een soort V&D. De afdeling handwerk, knutselen, doe-het-zelf en dergelijke is opvallend groot. Tussen 1988 en 2018 groeide de stad van 60.052 naar 68.907 inwoners.

Ik vertelde over de historische tweedeligheid van de stad. Als je zo door de stad loopt kun je niet meer direct zien welk deel bij het klooster hoorde en welk deel rijksonmiddellijk was. Maar het is wel nog herkenbaar aan de twee meest opvallende kerken: de St. Mang (zie ook Füssen) en de St. Lorenz (Laurentius). De St. Mang-kerk is nl. nog steeds een Lutherse kerk, hij stond op het rijksonmiddellijke deel van de stad. Zoals hij er nu staat stamt hij uit de vijftiende eeuw en het was deze kerk waar in 1527 de reformatie begon. Ze ligt aan het St.-Mang-plein. In 1767 werd ze helemaal in de heersende rococo-stijl ingericht, maar tussen 1911 en 1913 heeft men deze elementen weer verwijderd. In 1893 werd er een nieuw houten altaar gemaakt dat bij de wereldtentoonstelling van Chicago als prijs een gouden medaille kreeg. Hieronder zie je hoe deze kerk een Luthers, enigszins sober uiterlijk heeft.

Deze St. Mangkerk staat dus in het centrum van het voormalige zogenaamde keizerlijke, rijksonmiddellijke deel van de stad. In de Middeleeuwen en vroegmoderne tijd werd het omringd door een kerkwijk, die door een muur en huizenrijen van het katholieke deel (het kloosterdeel) van de stad werd gescheiden. Op het voormalige kerkhof, nu plein, staat sinds eind 13e eeuw de knekelkapel van St. Michaël en St. Erasmus. In 2010, na het blootleggen van de kelder, is de ruïne van die kapel ingericht als ondergronds museum. (Toen wij er waren was dit museum gesloten). Op dit plein staat de Sint-Mangfontein, welk aansluit op het raadhuisplein. Op onderstaande twee foto’s het Sint Mangplein en het raadhuisplein, met raadhuis.

De andere opvallende kerk in de binnenstad is een katholieke kerk, de Laurentiuskerk (St. Lorenz). Deze kerk staat dus in het voormalige katholieke deel van de stad, het deel dat bij het klooster hoorde. Dit was de kloosterkerk. De kerk is gewijd aan St. Laurentius van Rome. Doorgaans wordt de kerk  “St. Lorenz basiliek” genoemd. In 1969 verleende paus Paulus VI deze kerk de eretitel Basilica minor. Bijzonder aan de kerk was de splitsing in een kapittelkerk en een parochiekerk. Het koor onder de koepel was gereserveerd voor kloosterlingen. Een koorhek scheidde dit deel af van het schip, dat bedoeld was voor leken. De kerk lijkt door de enorme koepel op de Paltskapel van Karel de Grote in Aken.

Op deze plek stichtte in 752 in de tijd van Karel de Grote Audogar een klooster en werd de eerste abt. Toen in 1632 de Zweden de stad bezetten werden klooster en kerk geplunderd en uiteindelijk zelfs helemaal verwoest. Op 13 april 1652 werd de eerste steen gelegd voor de nieuwbouw van de kerk, nadat eerst een jaar gewerkt was aan de nieuwe kloostergebouwen aan de oostkant van de kerk. Vanaf 1660 werd begonnen met het verfraaien van de kerk. In 1665 was de decoratie in het koor voltooid. De nieuwe kerk was in 1670 grotendeels voltooid. Het klooster nam in 1674 zijn intrek in wat we nu noemen “de residentie”.

Met de secularisatie in Beieren in 1802 werd de Lorenz kerk een parochiekerk. Het interieur werd tussen 1915 en 1927 gerestaureerd, gevolgd door een renovatie van de zuidgevel tussen 1931 en 1934. In 1939 kreeg het westorgel een neobarokke kast. In 1964 en het jaar daarop werd de gehele buitenkant gerenoveerd. Het interieur is tussen 1990 en 1994 gerestaureerd en de gekleurde versies van het schip en het koor zijn terug te voeren op de originele versie uit de 17e eeuw.

In de oostelijke arm van het koor staat het hoogaltaar van Johann Georg Haggenmiller uit 1682. Het vult de oostelijke muur volledig. In de traditie van de Marienmünster, die werd verwoest in de Dertigjarige Oorlog, is het gewijd aan Maria, net als het koor. Maria is de patrones van de benedictijnse orde. Je ziet op de achtergrond van onderstaande foto het middendeel waar je de ter hemelopneming van Maria kunt zien.

De koorstoelen zijn gemaakt tussen 1660 en 1678. De afbeeldingen op de stoelen tonen naast architectuur en landschappen ook wapenschilden. Hier twee van die stoelen.

Heel bijzonder zijn de drie orgels in de kerk. Het grootste orgel in het westen is een Walckerorgel uit 1853 met 3 manualen.

De kerk heeft net achter het koor een grote koepel. Aan een kant van die koepel is er een gerestaureerd barokorgel met slechts een manuaal, aan de andere kant is er een modern koororgel. Alhoewel de drie orgels totaal anders klinken is er een visuele eenheid: Ze zijn helemaal ingebed in de rococo omlijsting. Alle drie de orgels worden vooral bij gebedsdiensten gebruikt. Er zijn maar zeer weinig concerten, ondanks dat er bij de laatste renovatie een mogelijkheid is geschapen dat de drie orgels technisch kunnen samen spelen. Om dat mogelijk te maken is er voor het Laurentius-orgel (het barok orgel) een truc toegepast. Het orgel kent namelijk een middentoonsstemming, waardoor vooral sommige “zwarte toetsen net iets anders klinken dan bij een gelijkzwevend gestemd orgel. Maar men heeft extra pijpen gemaakt voor enkele van deze zwarte toetsen welke gestemd zijn in de gebruikelijke stemming. Het klavier is nu dus zo ingericht dat er op twee manieren op gespeeld kan worden.

Het meeste wordt het Maria-orgel gebruikt. Dat is een modern koororgel met twee manualen dat zich goed leent om diensten op te begeleiden. Op Youtube staan een aantal opnamen waarop je dit orgel kun horen. Op onderstaande opname hoor je van Dietrich Buxtehude zijn Präludium in D-Dur, BuxWV 139, gespeeld op dit koororgel.

De renovatie van de drie orgels, die pas onlangs is afgerond, kun je volgen op een documentaire die er over is gemaakt.

Kempten is dus net als Auch en Maastricht een stad met van oudsher twee heersers, een wereldlijke en een geestelijke. Deze merkwaardige constructie kon vroeger dus soms lang stand houden, in alle drie de gevallen tot rond 1800. De tijd was deze zomer weer eens te kort om ons door nog meer dingen te laten verrassen. Kempten is een moderne stad met een kloppend historisch hart, zeer de moeite waard om nog een keer te bezoeken.

Over Pieter Simons

Docent muziektheorie. Interesses: geschiedenis algemeen, kunstgeschiedenis, lokale geschiedenis, muziek en muziektheorie, filosofie, astronomie, fotografie, natuur, wilde bloemen. En daarnaast allerlei maatschappelijke dingen als onderwijs en opvoeding
Dit bericht werd geplaatst in Geschiedenis, kunst, muziek en getagged met , , , , . Maak dit favoriet permalink.

Plaats een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.