De wereld van de muziek is fascinerend en eindeloos. Mijn oudste kleinzoon probeert af en toe muziekstukjes na te spelen maar vooral ook zit hij te zoeken, te graven en te spitten in de klankwereld van een piano of orgel. De vorige week was hij erg verkouden met in het begin ook stevige koorts. Maar dat weerhield hem er niet van om vaak achter de piano of het keyboard te kruipen en te improviseren of iets na te spelen. Af en toe heb ik een fragment daarvan opgenomen. Het fascineert mij en het doet me ook aan mezelf denken toen ik een heel simpel keyboardje kreeg. Ik was toen wel al een jaar of 10, hij is pas 6. Toen ik 7 of 8 jaar was schreef ik muziekstukjes voor meer blokfluiten en ontdekte dat een tweede stem op terts-, af en toe sext-afstand heel mooi klonk. Dat ontdekt mijn kleinzoon nu ook al. Hieronder 9 fragmenten van zijn improvisaties van de afgelopen week met commentaar van mij erbij.
Ja dat requiem van Evi komt ook nog steeds af en toe terug in de een of andere variant. Hij eindigt heel bewust op een secunde: E-F#. Dat moest ik ook een keer eerder al voor hem opschrijven. Ik vind dat heel bijzonder, dat hij zo’n interval als slot kan ervaren. En het klopt!
Hij kan eigenlijk niet zonder pedaal spelen op de piano, die moet er steeds bij. Maar het is ook leuk om af en toe het linker pedaal te gebruiken. En terts-parallellen klinken goed! Stukken eindigen trouwens vaak met een triller.
Maar de prachtige doorklinkende tonen en akkoorden van het rechterpedaal zijn favoriet. Verder verkent hij het effect van repeterende noten. Hoe maak je een duidelijke afsluiting? Juist, met een triller in de melodie en een tonica in de bas!
Op het keyboard is de klank van het orgel favoriet. Sinds hij dat orgel zo goed gehoord en gezien heeft in de Sint Jans Kerk van Gouda afgelopen september speelt hij herhaaldelijk voor organist. En dat vraagt om heel andere muziek dan wanneer hij op de piano speelt. Wat het goed doet zijn liggende tonen, orgelpunten, in de bas. Op een orgel klinken ze door, dat is heel anders dan op de piano.
Nog zo’n orgelstukje. Twee melodieën tegelijk. En af en toe – dat klinkt apart! – met kwintparallellen!
En nog een stukje. Leuk hoe hij op het einde al vrij doelbewust naar een einde toe weet te werken.
Op het keyboard bij hem thuis op zijn kamer zitten allerlei liedjes die hij probeert na te spelen. Zoals deze melodie. Een begeleiding erbij zoeken is leuk. Het onbewuste commentaar van broertje, zusje en oma op de achtergrond hoort er niet bij….
“Altijd is Kortjakje ziek” is het equivalent van het Engelstalige “Twinkle twinkle little star”. Eerst zingt hij het liedje en probeert hij zich intussen zelf te begeleiden. Daarna speelt hij een aantal keren de melodie zonder hem mee te zingen en zoekt uit wat er in de linkerhand zoal bij zou kunnen. Zoals sommige fragmenten op terts-afstand.
De “albertijnse bas” maakt hij zich steeds meer eigen, maar alleen een bas is natuurlijk niks. Daarboven kun je improviseren.
Dit tekende hij bij zijn ouders naar aanleiding van de verhalen over het corona-virus. Sommige mensen moeten zelfs in het ziekenhuis verzorgd worden. Maar zijn verkoudheid geneest goed. En de muziek blijft in zijn leven veel belangrijker. Gelijk heeft hij!