Elk schilderij heeft een verhaal. En dat verhaal kan heel veel kanten hebben. Hoeveel mensen zullen er in de loop van de tijd hebben staan kijken voor het schilderij “de geboorte van Johannes de Doper” in Boijmans en er hun eigen verhaal van gemaakt hebben?
Je kunt kijken naar allerlei dingen. Ik wil zo goed mogelijk weten wat het voorstelt, maar ik zou ook iets meer over de context willen weten: waarvoor is het gemaakt, door wie, in opdracht van wie? Ik wil iets meer over die tijd weten en een beeld in mijn hoofd krijgen van allerlei gebruiken in die tijd. Klonk er toen ook muziek, welke? Dus ik ga een poging doen.
Ik begin met de voorstelling. Wat je ziet is een soort samengevoegde collage van drie Bijbelse gebeurtenissen tot samen één schilderij, alsof het allemaal tegelijkertijd is gebeurd. Een stripverhaal van drie plaatjes samengevat in slechts een plaatje, zo iets.
We zien helemaal links boven op het schilderij de eerste gebeurtenis: Zacharias, de man van Elisabeth, wordt bezocht door een engel. In Lucas 1, 11-12 lezen we: “er verscheen hem een engel des Heren, staande aan de rechterkant van het wierookaltaar. Toen Zacharias hem zag ontstelde hij en werd door vrees bevangen. Maar de engel sprak: ‘vrees niet Zacharias, want uw bede is verhoord; uw vrouw Elisabeth zal u een zoon schenken, die gij Johannes moet noemen’”
Achteraan rechts zien we Elisabeth in bed liggen. Ze krijgt iets als soep aangereikt door een bediende. Een andere bediende warmt een doek om straks Johannes in te wikkelen. Johannes, net geboren, wordt gewassen door Maria, de zus van Elisabeth. Maria is op dat moment volgens de bijbel drie maanden zwanger van de latere Jezus. In Lucas 1, 57 lezen we: “voor Elisabeth brak het ogenblik aan dat zij moeder werd; zij schonk het leven aan een zoon”
Vooraan op het schilderij zien we alweer Zacharias, met dezelfde kleur mantel als links. De engel Gabriël had hem “met stomheid” geslagen (hij kon niet meer praten) toen deze hem de geboorte had aangekondigd. Maar acht dagen na de geboorte gaf hij het kind een naam bij de besnijdenis en hij kreeg prompt zijn stem terug. In Lucas 1, 62-66 lezen we: “Op de achtste dag kwam men het kind besnijden en ze wilden het naar zijn vader Zacharias noemen. Maar zijn moeder zei daarop: Nee het moet Johannes heten. Zij antwoordden haar: maar er is in uw familie niemand die zo heet. Met gebaren vroegen ze aan zijn vader hoe hij het wilde noemen. Deze vroeg een schrijftafeltje en schreef er op: Johannes zal hij heten. Ze stonden allen verbaasd. Onmiddellijk daarop werd zijn mond geopend, zijn tong losgemaakt en verkondigde hij Gods lof. Ontzag vervulde alle omwonenden en in heel het bergland van Judea werd al het gebeurde rondverteld. Ieder die het hoorde dacht er over na en vroeg zich af: wat zal er worden van dit kind? Want de hand des Heren was met hem.”
Op het schilderij zien we links boven een tempel die refereert aan het priesterschap van Zacharias en de hierboven beschreven gebeurtenissen in de tempel. Maar daar in is ook een houten retabel te zien, duidelijk uit de tijd van het schilderij van Boijmans. In die tijd was het gebruikelijk om, als je het kon betalen, een altaarretabel te laten snijden door een beeldsnijder. Goede beeldsnijders die dat konden waren er niet zo veel. In Antwerpen waren toentertijd de beste beeldsnijders van Europa en als je het kon betalen liet je daar iets maken en het in je stad bezorgen. Daarnaast was het gebruikelijk, als dat retabel klaar was, om dat af te kunnen dekken met geschilderde panelen. Die kon je openklappen: aan de binnenkant zag je dan in schitterende kleuren taferelen die vaak ongeveer dezelfde voorstelling hadden als het houtsnijwerk van het retabel. De buitenkant werd ook beschilderd: heel vaak in grisaille (grijstinten). Dat maakte het openen van het retabel extra feestelijk: het houtsnijwerk kwam tevoorschijn maar ook de beschilderde binnenkant. Een enkele keer, zoals bij het hoogaltaar van Kalkar, waren zowel buiten- als binnenkant van de panelen in kleur. Zo hebben we daar nog steeds 20 schitterende panelen, waarvan je de helft tegelijk kunt zien (geopend 10, of gesloten 10). Waarom schildert de maker van het paneel dat we hier zien in de tempel van Zacharias een altaarretabel in de joodse tempel? Ik vermoed dat dat het wel eens hetzelfde retabel zou kunnen zijn waar hij de panelen bij aan het maken was. Logischerwijs zou dan ook in dit beeldsnijwerk het leven van Johannes de Doper verbeeld moeten zijn. Jammer genoeg zijn de afbeeldingen te onduidelijk om daar zekerheid over te krijgen.
Hoeveel panelen zullen er in dit geval geweest zijn? Te zien aan het geschilderde paneel schat ik dat dat er minstens 6 geweest moeten zijn. Twee grote links en twee grote rechts, en boven nog een kleiner links en een kleiner rechts. En misschien ook nog enkele panelen voor de onderkant. Er zijn nog drie grote panelen van het Johannes-altaar bekend. Twee staan er in Boijmans, een is er te zien in Philadelphia. In Boijmans zien we naast de geboorte van Johannes de vlucht van Elisabeth. Hieronder het paneel uit Philadelphia.
Op dat laatste zien we hoe Johannes de doper Jezus aanwijst als “het Lam Gods”. Andere afbeeldingen die er nog meer geweest moeten zijn: “Johannes als kluizenaar in de woestijn, levend van sprinkhanen” en waarschijnlijk ook “de dood van Johannes”, waarbij meestal zijn afgehakte hoofd op een schotel wordt getoond. Waarschijnlijk zijn deze en nog meer afbeeldingen van ditzelfde altaar verloren gegaan.
Bij Boijmans wordt geopperd dat het paneel waarschijnlijk afkomstig is uit de St. Jan van Gouda. Het schilderij is in 1938 aangekocht, maar er wordt niet vermeld wie de vorige eigenaar was. Laten we aannemen dat het klopt. De kerk was inderdaad opgedragen aan Johannes de Doper. Dat maakt het al tot een aannemelijke keuze. Gouda was rond 1500 een vrij belangrijke stad wat je alleen al aan de grootte van de kerk kunt zien. De kerk heeft de grootste oppervlakte van alle kerken in Nederland. Jammer genoeg zijn de kerkregisters van 1490-1520 verloren gegaan. Net de periode waarin het schilderij wordt gedateerd. Uit dendrochronologisch onderzoek blijkt dat het paneel gemaakt moet zijn tussen 1510 en 1520. Dat is heel aannemelijk, als je weet dat de een na laatste uitbreiding van de kerk in 1510 klaar kwam. Het is heel gebruikelijk om dan voor zo’n nieuwe kerk ook nieuwe kunstwerken te laten maken, zoals dat ook in Kalkar gebeurde. In 1555 was er een grote brand, maar het schijnt dat het koor er vrij ongeschonden van af is gekomen. Na die brand werd de kerk hersteld en kreeg nog een laatste architectonische aanpassing. Maar ook niet zo heel lang daarna (1572) sloot Gouda zich aan bij de opstand en werd de kerk ter beschikking gesteld aan de gereformeerden. Wat er toen met al het nog overgebleven beeldhouwwerk en met de schilderijen gebeurd is is niet bekend.
Wie is de maker die zich zo vanaf 1510 bezighield met de panelen? Hij wordt nu de “meester van het Johannesaltaar” genoemd. Men weet het gewoonweg niet. Ik heb mezelf een tijdlang bezig gehouden met Jan Joest, de maker van de twintig schilderijen voor het hoogaltaar van Kalkar. Jan Joest vestigde zich toen die klus klaar was rond 1509 in Haarlem en overleed daar in 1519. Voor Haarlem heeft hij in die tijd voor zover bekend slechts enkele kleine kunstwerken gemaakt. Zou Jan Joest de panelen van Gouda hebben gemaakt?
Hieronder een van de afbeeldingen van Jan Joest voor Kalkar. De doop van Jezus (door Johannes de Doper) in de Jordaan. Hoewel je ziet dat de stijl zeker verwant is vind ik de details in Kalkar meer uitgewerkt, fijner, precieser. Maar ik ben te weinig kenner om er verder een zinnig woord over te kunnen zeggen.
Gouda was een havenstad. Het had rechtstreekse waterverbindingen met zowel Amsterdam, Utrecht als Rotterdam en Dordrecht. Daar profiteerde de stad optimaal van. Nu kun je je dat bijna niet meer voorstellen, Gouda een havenstad? Maar dat was het wel degelijk. Je kunt nog veel restanten van deze havenactiviteiten terug vinden in de stad. Leuk uitgangspunt voor een stadswandeling! De stad was welvarend en zal tot de reformatie ook een bloeiend kerkelijk muziekleven hebben gekend. Met goede zangers die waarschijnlijk ook polyfoon konden zingen. Wat zongen zij? Van de Noordelijke Nederlanden zijn niet zoveel componisten uit die tijd bekend. Een uitzondering is misschien Obrecht. Hij heeft o.a. gewerkt in Bergen Op Zoom, maar was ook de opvolger van Josquin des Prez in Ferrara.
Obrecht schijnt ook een mis ter ere van het feest van Johannes de Doper gemaakt te hebben, maar daar heb ik helaas geen opname van kunnen vinden. Wel een mis opgedragen aan de heilige Donatianus, de patroonheilige van Brugge. We horen van hem een deel uit de missa Sancto Donatiano, uitgevoerd door de Cappella Pratensis. Het meerstemmige Kyrie uit deze mis wordt voorafgegaan door een eenstemmig Gregoriaans introïtus. Prachtige sfeer door de muziek en de bijbehorende filmopname, waar we bijv. ook beelden van altaarpanelen van de Sint Jacobskerk in Brugge zien. Anno 14 oktober 1487 werd er een mis gezongen in deze kerk ter nagedachtenis aan bonthandelaar Donaes de Moor, met speciaal voor de gelegenheid geschreven muziek van Jacob Obrecht. Wat je ziet en hoort moet enigszins in de buurt komen van wat je misschien ook in Gouda gehoord kunt hebben in het tweede decennium van de zestiende eeuw, toen het nieuwe altaar feestelijk werd ingewijd. En na de dienst liepen de notabelen naar voren, om zich te vergapen aan het kunstige houtsnijwerk van het retabel en de prachtige kleuren van de panelen. Hun Johannes de Doper, wat waren ze trots! Een klein onderdeel van dit grote devote werk hangt nu in Boijmans. Als herinnering aan vervlogen tijden.