In Rijksmuseum Twente is nog tot in juni de tentoonstelling “In het hart van de renaissance” te zien. Centraal staan een aantal Italiaanse kunstenaars, enkele met klinkende namen als Rafaël, Titiaan, Tintoretto, Bellini.
De insteek van de tentoonstelling is: wat betekent renaissance eigenlijk. En hoe kunnen we dat via de bij elkaar gebrachte schilderijen zien. Ik heb zelf op een iets andere manier gekeken. Ik heb geprobeerd bij enkele schilderijen een context te vinden die voor mij prikkelend was. Zo heb je een aantal schilderijen met een liturgisch onderwerp. Meestal gaat het dan om onvolledige altaarstukken, die om welke reden dan ook ooit uit elkaar gehaald zijn. Jammer. Je mist dan vaak interessante achtergrondgegevens. Bijv. een dedicatie van burgerlijke opdrachtgevers kan dan ontbreken. Maar ook het grotere liturgische programma is dan onbekend. Ik vind het nog steeds erg jammer dat er zo weinig altaarstukken in de wereld compleet zijn en ook zelden in hun natuurlijke context, een kerk dus, te zien zijn. Prachtige uitzonderingen zijn de altaarstukken in de Nicolaikirche van Kalkar. En op dit moment is er ook een tentoonstelling in de O.L.V. kathedraal in Antwerpen, waar ik twee keer geweest ben. Nog tot ergens in het najaar zijn daar een vrij groot aantal oorspronkelijke gilde-altaarstukken te zien, geleend uit musea. Zeer de moeit waard!
Maar ik dwaal af. In Enschede werd ik getroffen door een aantal schilderijen waar Maria op centraal stond, vaak ook Maria met kind. Over vijf van die schilderijen wil ik op mijn eigen manier iets vertellen.
Het oudste van deze vijf voorstellingen is een Maria met kind van Bellini uit 1470. Bellini, een uitgesproken Venetiaanse schilder, staat bekend om zijn kleurgebruik. Ik heb prachtige dingen van hem gezien in Venetië. Maar ook het schilderij dat ik nu bespreek vind ik erg mooi.
Heel ingetogen bidt Maria bij de baby, Jezus. Deze ligt met één hand op zijn buik, de andere ligt op zijn borst. Hij slaapt maar heeft toch al een ernstige blik, alsof hij zich bewust is van wat hem nog te wachten staat. Ook Maria kijkt niet blij. Juist die ingehouden blik, die lijkt aan te geven dat ze allebei zorgen hebben, vindt ik ontroerend. Het ligt er niet dik boven op maar het ís er wel, daardoor is het er juist des te sterker. De blauwe lucht gaat via witte wolken over in het witte kussen waar Jezus op ligt. Het rood van de mantel van Maria vormt een mooi contrast. Maria is dicht bij het kindje maar houdt hem niet vast. Zij bidt voor hem. Ook Jezus is vlak bij zijn moeder maar ligt daar tegelijk eenzaam en al een beetje gekweld. Een prachtig verlaten en toch intiem moment!
Dan hangt er ook een klein schilderij van Rafaël. Het schijnt te stammen uit een groter geheel dat bij een aardbeving verloren is gegaan. Het schilderij van Bellini was uit 1470, dit schilderij stamt uit 1502.
Hoe anders is de blik van Maria hier! Ze glimlacht naar Jezus, en ook Jezus kijkt hier een stuk vrolijker. Jezus zit in zijn blootje op een kussen en houdt een anjer vast, die hem door zijn moeder is aangereikt. In de andere hand heeft zij er nog een. Maria heeft haar rossige haar opgebonden en daaromheen zie je een doorzichtige, uiterst fijne sluier, waarvan een uiteinde over haar schouder dwarrelt. Haar kleren zijn veel natuurlijker dan de kleren die Bellini Maria liet dragen, daar is bijvoorbeeld haar cape meer gestileerd. Ze draagt nu geen duidelijke hoofdbedekking, afgezien dan van die bijna onzichtbare sluier. Maria is niet buiten, maar bevindt zich in een eenvoudige woning. Door het raam zien we een kasteel. Een mooi, liefdevol, perfect geschilderd dubbelportret.
In 1522 schildert Lotto dit deel van een altaarstuk. Behalve moeder en kind zien we links Johannes de doper, herkenbaar aan zijn half blote lijf en de kleren van een kluizenaar, maar vooral ook aan zijn herdersstaf en de wimpel met daarop de tekst “agnus dei”, lam gods. Deze woorden zou hij volgens de bijbel uitgesproken hebben toen hij Jezus aanwees: ‘zie het lam gods’. Rechts zien we de heilige Catharina van Alexandrië. Een van de meest geliefde heiligen, vaak bij Maria afgebeeld, herkenbaar door vooral het attribuut, het rad, waarop zij is gemarteld. Om haar hoofd draagt zij een bloemenkrans. Onduidelijk is voor mij om welke bloemen het gaat. De soort vertakking doet denken aan een soort haagwinde of aan penningkruid, maar zowel de bloemkleur (als van cichorei), de vorm en ook de bladvorm kloppen niet. Catharina was wijs en ook nog eens ongelooflijk mooi en is als maagd gestorven. Maar kijk eens wat bijzonder: een eekhoorntje dat samen met Catharina naar Jezus kijkt. Een eekhoorn kan vliegensvlug vanaf de grond naar de hoogste top van een boom snellen. Die eigenschap maakt het tot een dier dat staat voor een wezen dat mensen begeleidt van de aarde naar de hemel, en dus een begeleider is van de dood. Jezus houdt zich aan Maria vast en staat op een klein doodskistje. Ik denk dat deze eekhoorn de toeschouwer wijst op de vergankelijkheid van het leven. Ik ben dit symbool naar mijn weten nog nooit ergens anders bij een liturgische afbeelding tegen gekomen. Het doodskistje staat natuurlijk gelijk al voor de smartelijke dood van Jezus in de toekomst. Jezus en Maria houden elkaar liefdevol vast. Jezus kijkt in de verte, maar zowel Maria als Johannes de doper richten zich tot ons, ze kijken ons aan. Ze geven aan dat zij bereid zijn om als een bemiddelaar te fungeren tussen ons en God. Een mooi schilderij vol symboliek.
Bovenstaand schilderij, eveneens van Lotto, is een detail van een groter schilderij waarop de aanbidding van de herders wordt uitgebeeld. Ik heb dit detail er uitgelicht omdat ik nog nooit eerder heb gezien hoe de net geboren Jezus zit te spelen met een lam. Jezus ziet daar feitelijk zich zelf, het onschuldige lam, het symbool van zijn onschuldige offerdood. Hij kijkt het lam aan, pakt het bij zijn kop en het lam kijkt terug. Beiden zien een spiegelbeeld van de toekomst.
Het laatste schilderij waar ik iets over wil vertellen is een afbeelding met de annunciatie, geschilderd door de kunstenaar Savoldo in 1538. God de Vader stuurt vanuit de hemel de Heilige Geest in de vorm van een duif richting Maria, terwijl de engel Gabriël haar komt vertellen dat ze zwanger zal worden van een kind. Maria wordt gestoord in haar gebed als ze de engel plotseling gewaar wordt. Ze heeft één hand op haar buik, daar komt straks het kindje Jezus te zitten. Met haar andere hand maakt ze een zegenend gebaar, alsof ze het toekomstige kindje nu al alle goeds toe wenst. De engel heeft een bloem in zijn hand die je vaker op dit soort afbeeldingen ziet. Het is een bloem met zeven kroonblaadjes. Het zou de dryas octopetala kunnen zijn, tegenwoordig een beschermde plant uit Zuid-Europa. Het gaat dan om een witte roos, en daarmee zien we hoe Gabriël zowel onschuld, reinheid als kuisheid schenkt aan Maria. Wat een prachtige doorzichtige vleugels heeft de engel trouwens! Hij gaat nederig op een knie zitten, wetende hoe belangrijk Maria is en nog gaat worden, als de moeder van de zoon Gods. De plek waar dit alles plaats vindt is een soort tempel, en we zien een vlammetje. Het vlammetje komt uit een soort olievaatje, zodat we een godslampje zien, een lampje dat altijd moet blijven branden. De schitterende engel en ook Maria steken sterk af tegen de donkere achtergrond. Mooi!
Naast de schilderijen die ik net besprak zijn er ook veel afbeeldingen te zien van burgerlijke personen, echte portretten. Meestal staand of zittend. Met kunstige dure kleren aan. Mooi geschilderd, vooral ook de lichtval die de kleur van de plooien overal een beetje anders maakt. De renaissance is de tijd dat de mens centraal komt te staan en dat spat er van af. Maar vooral gaat het in die tijd, zeker in Italië, om de geïdealiseerde mens. Behalve bij helle-voorstellingen zijn al deze mensen mooi, mooi van bouw en proporties. En dat mooie zie je ook aan de perfecte manier van schilderen. Het vak wordt beheerst. Maar het echte drama is nog nergens aanwezig. Dat gaan we pas in de barok zien. Wel dus de beheerste, verborgen dramatiek en als die je raakt dan kom je denk ik in het hart van de renaissance.
Pingback: Magna Mater | Pieter Simons column