Fugetta

Een Fugetta is een kleine fuga. Maar wat is een fuga? Als je klassieke muziek studeert op een conservatorium dan leer je dat. Zo las ik dat de Litouwse kunstschilder en componist Čiurlionis in 1901 en 1902 compositieles en contrapuntles had in Leipzig. Leipzig was samen met Parijs het Mekka van de muziekstudie. Mendelssohn had er in 1843 het eerste conservatorium van de wereld gesticht, zijn aanpak zette de toon en diende tot  voorbeeld voor vrijwel alle conservatoria nadien, ook dat van Parijs. Elke student kreeg bijvoorbeeld les in harmonieleer en contrapunt. En in het schrijven van fuga’s.

De lessen contrapunt kwamen overigens voort uit een lange traditie. De eerste contrapunt-methode werd geschreven door Fux (1660-1740), een Weense componist en theoreticus. Hij ontwierp een model en als je dat volgde kon je je als student stapje voor stapje de contrapuntische stijl van Palestrina eigen maken: Gradus ad Parnassum. Bach (1685-1750) gaf ook les in compositie. Zijn leerlingen begonnen met het schrijven van een vierstemmig stukje  naar het model van Bachs eigen koralen. Zij kregen bijvoorbeeld een of meer van de partijen – sopraan, alt, tenor en bas – en moesten de rest aanvullen. Alle partijen moesten een duidelijke melodische lijn hebben. Beethoven zegt later dat het schrijven van fuga’s geen kunst is. Hij had er tijdens zijn studietijd dozijnen geschreven, in opdracht van een privé-docent.  Maar een fuga met een poëtische inslag, dat was een ander verhaal, zo zei hij. Enkele van zijn schoolfuga’s zijn later uitgegeven, maar juist de fuga’s met dat poëtische tintje werden een belangrijk onderdeel van talrijke composities. Of vormden daarvan zelfs de basis, zoals het geval is bij de “Groβe Fuge”.

Mendelssohn in Leipzig greep echter terug op de techniek en stijl van Bach en liet deze tot de standaard worden op zijn conservatorium. Er ontstonden zelfs wedstrijden in het schrijven van schoolfuga’s. Deze traditie bestaat op dit moment in Parijs nog steeds… Een van de belangrijkste theoretici in Leipzig na de tijd van Mendelssohn was Jadassohn (1840-1902). Hij gaf ook les in harmonieleer en de basis van zijn lessen bestond uit het uitwerken van becijferde bassen.

jadassohn1

jadassohn2

Becijferde bassen stammen uit de tijd van de barok. Klavecinisten kregen een bas met cijfertjes. Die gaven aan welke samenklanken boven die bas  moesten klinken, niet gedacht vanuit de grondtoon van akkoorden, maar vanuit de gegeven bas. Deze cijferaanduiding werd nu de basis om leerlingen een goede stemvoering aan te leren.

In 1920 kwam de harmonieleer van Schönberg uit. Hij was de eerste die vond dat de methode met becijferde bassen eigenlijk niets met harmonieleer te maken had. Harmonieleer zou niet moeten gaan over stemvoering, maar over de werking van akkoorden. In plaats van becijferde bassen kwam het systeem van trapsymbolen in zwang. Buitengewoon vernieuwend was vooral ook dat Schönberg de oefeningen door zijn studenten zelf liet ontwerpen, ze waren zo van het begin af aan aan het componeren. Het boek bevat dan ook geen opgaven, maar wel voorbeelden.

schoenberg1

Nadat Jadassohn zijn harmonieleer geschreven had begon hij ook met een boek over contrapunt en een boek over het schrijven van fuga’s. Čiurlionis heeft waarschijnlijk vooral lessen gehad waarbij dat laatste boek gebruikt werd, dat boek dat toen pas net was uitgegeven. Er zijn inmiddels tientallen fuga’s van Čiurlionis opgedoken en die zijn als pianostukken uitgegeven. Maar wat ik heerlijk vind: het zijn geen fuga’s in barokstijl, maar het zijn fuga’s in een meer chromatische stijl zoals deze in die tijd ook door mensen als Bartok werd gehanteerd. Desondanks is de bouw heel duidelijk geënt op de bouw van een fuga zoals Bach die geschreven zou kunnen hebben.

Hoeveel lessen Čiurlionis van Jadassohn gehad heeft is niet bekend. Jadassohn stierf in februari 1902, in de tijd dat Čiurlionis pas anderhalf jaar op het conservatorium zat. Intussen had hij ook nog compositielessen van Carl Reinecke, die toen trouwens ook al behoorlijk op leeftijd was.

Hieronder een kleine fuga, een zogenaamde fugetta, van Čiurlionis, waarschijnlijk geschreven in opdracht van Jadassohn. De middenstem begint als eerste, dan komt de bovenstem in de dominanttoonsoort (maat 6), daarna de bas weer in de hoofdtoonsoort (maat 12). Na vervolgens een divertimento (een deel waarin het thema ontbreekt en waarin allerlei sequenzen gespeeld worden, maat 18-24) komt er nog slechts één laatste inzet in de bas (maat 25) en die staat uiteraard weer in de hoofdtoonsoort. Deze fugetta wordt naar mijn idee opeens wel erg plotseling afgesloten, een beetje vreemd. Desondanks vind ik het toch een aardig stukje.

Meer artikelen over Čiurlionis:

https://ppsimons.com/2019/07/12/ciurlionis/
https://ppsimons.com/2019/08/10/ciurlionis-als-schilder/
https://ppsimons.com/2019/08/09/de-muziek-van-ciurlionis/

Over Pieter Simons

Docent muziektheorie. Interesses: geschiedenis algemeen, kunstgeschiedenis, lokale geschiedenis, muziek en muziektheorie, filosofie, astronomie, fotografie, natuur, wilde bloemen. En daarnaast allerlei maatschappelijke dingen als onderwijs en opvoeding
Dit bericht werd geplaatst in Geschiedenis, muziek en getagged met , , , , , , , , . Maak dit favoriet permalink.

3 reacties op Fugetta

  1. Pingback: De muziek van Ciurlionis | De kwintencirkel

  2. Pingback: Ciurlionis | De kwintencirkel

  3. Pingback: Ciurlionis als schilder | De kwintencirkel

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.