Leonardo da Vinci leefde in een tijd dat het hebben van Moorse slavinnen in de hogere kringen heel normaal was, dat pausen van verschillende maîtresses kinderen hadden, dat oorlog voeren en het martelen van politieke tegenstanders aan de orde van de dag was. Hij zelf was een bastaard en kon daardoor niet in aanmerking komen voor bepaalde ambten. Hij was vegetariër maar heeft diverse openbare secties op het lichaam van ter dood gebrachte misdadigers bijgewoond. Ook ontleedde hij zelf allerlei vogels, schapen en koeien. Omdat hij iets wilde weten over de botten, de organen, de zenuwbanen, de spieren of het bewegingsapparaat. Vooral omdat hij het wilde wéten, maar ook omdat hij het misschien kon toepassen in een schilderij of omdat hij een uitvinding in zijn hoofd had. Hij maakte vrijwel nooit iets af. Hij maakte onder meer oorlogswerktuigen of ontwierp irrigatiewerken die nooit gebruikt zijn, Bijna al zijn schilderijen zijn onaf. Ook als kunstenaar was hij onbetrouwbaar. Al heel snel was hij alweer in iets anders geïnteresseerd. Hij had niet de Latijnse school maar de abacusschool doorlopen. Het plan was dat hij in Florence een technisch beroep zou gaan uitoefenen. Met algebra en rekenen heeft hij heel zijn leven moeite gehad, maar zo gauw hij iets kon visualiseren was hij ongeëvenaard. Hij was een kei in alle vormen van meetkunde. Hoewel hij wist dat je bepaalde problemen met de zuivere wiskunde kon oplossen tekende hij liever alles en onderzocht zo hoe iets in elkaar zat. Omdat hij niets afmaakte verdiende hij bijna niets. De meest lucratieve opdrachten liet hij lopen omdat hij er domweg geen zin in had. Toch was hij geliefd, ook bij zijn opdrachtgevers. Hij was welbespraakt en buitengewoon innemend.
Onwillekeurig moest ik bij het lezen van de biografie van deze duivelskunstenaar door Walter Isaacson aan mijn oudste kleinzoon denken. Bijna altijd is hij vrolijk, goedlachs en welbespraakt. En in veel opzichten is ook hij begaafd. Zo heeft hij een bijzonder goed muzikaal gehoor. Maar door zijn karakter en zijn autisme komt dat er nog niet altijd even goed uit. Als je hem een betere vingerzetting op de piano laat zien wil hij dat best wel proberen, maar als ik hem daarna weer zijn stukken zie spelen past hij dat dan niet toe. De vingerzettingsoefeningen die ik hem geef met toonladders en drieklankbrekingen oefent hij nauwelijks en als ik er dan weer een keer bij ben blijkt hij het toch weer op zijn eigen manier te doen. Er zit iets in hem dat ik van mezelf herken: “op deze manier gaat het toch ook? En ik vind dat minstens zo handig.” Alleen je loopt vast, dat weet ik door schade en schande inmiddels en dat weet hij nog niet. Piano spelen is voor hem muziek maken en toonladders spelen is dat niet. Moeilijke passages er uit lichten en die eindeloos oefenen is geen muziek maken: hij speelt het hele stuk veel liever nog weer meerdere keren in zijn geheel en loopt vervolgens steeds weer vast bij de moeilijke passages. Het is hem bijna niet aan het verstand te peuteren. Noten lezen: hij wil er nog niet echt aan. Maar zijn muzikale gehoor is verbluffend. Laatst transponeerde hij een stuk naar een andere toonsoort. Hij weet nog niks van toonsoorten, maar door veel te improviseren weet hij inmiddels wat de afstanden betekenen en dat past hij dan door goed te luisteren toe. En alles wat hij mooi vindt probeert hij na te spelen, liefst ook met twee handen.
Ook het tekenen heeft iets vluchtigs. Hij tekent heel erg goed, perspectief, grote lijnen, hij zet de contouren van een tekening in een handomdraai op papier. Maar de meeste tekeningen blijven onaf, hij raakt opeens afgeleid en daarna gaat hij niet meer verder met die tekening, liever maakt hij daarna weer een andere. Als hij een filmpje heeft gezien, een boek heeft bekeken of buiten onderweg iets tegen is gekomen: hij wil het tekenen. Voortdurend heeft hij ideeën en hij kan dan bijna niet wachten om het op papier te zetten. Een enkele keer rondt hij het wel af en gaat het zelfs inkleuren, maar ook dat is hij meestal al snel weer zat.
Twee tekeningen van de afgelopen week: Zijn tantes zijn op weg naar Madurodam, daaronder: een patiënt die wordt verzorgd en die daarna naar het ziekenhuis zal worden vervoerd.
“Iets tekenen” is voor hem een manier om vat op dingen te krijgen. Nog meer doet hij dat misschien in zijn kinderspel, vooral ook in zijn toneelspel. Toen hij de paus het “Urbi et Orbi” had zien uitspreken in een lege Pieterskerk ging hij voor paus spelen. En hij hield daarbij ook een toespraak en vertelde over allerlei dingen, ook over de coronacrisis. Hele monologen kan hij dan houden.
Lezen, schrijven, alles met taal doet hij moeiteloos. Maar waarom heeft hij zo’n moeite met rekenen? Hij kan al jaren tellen, ook achteruit of in een andere taal. Als vierjarig jongetje was hij al gefascineerd door de getallen op hectometerpaaltjes. Maar de sommen uit “wereld in getallen” vindt hij heel erg lastig. Als ik hem dan help bij zijn huiswerk merk ik om te beginnen dat hij snel is afgeleid door de plaatjes. De afbeeldingen moeten sommen visualiseren maar voor hem zijn het afbeeldingen op zich waar hij naar kijkt en waarbij hem dingen opvallen: vorm, kleur en ook dingen die naar zijn idee niet kloppen. De som zelf, daar is hij dan subiet niet meer mee bezig. Dan zijn er dingen die hij niet snapt qua visualisatie: je ziet een klok, daarop is het 10 uur. Nu moet je op een streep met 24 vakjes bij “de 10”- dat vakje arceren. Dan zie je op een andere klok dat het 2 uur is. Nu moet je alle vakjes tot 2 uur arceren. Dan moet je in nog weer een ander vakje invullen hoeveel uur het is van 10 tot 2 uur. En zo worden alle mogelijk sommen op telkens weer andere manieren gevisualiseerd. Ik denk dat hij in dit geval erg gebaat zou zijn met domweg leren klok kijken. Niet meer en niet minder, totdat hij van alles door heeft hoe dat werkt. Dan vraag je hem doodleuk als je een klok hebt laten lopen van 10 tot 11 uur. Hoeveel uur later is dat? En ook dat eindeloos, zonder visualisaties. Zo vaak tot hij het principe door heeft. Idem met optellen en aftrekken, gewoon heel veel doen, de enige ondersteuning bij veel van die sommetjes zou een telraam kunnen zijn. En alles zo vaak doen totdat elk sommetje net als een tafel iets is dat je “gewoon weet”. En geen dingen laten doen die hem afleiden.
Maar hij is wel geïnteresseerd in dingen om hem heen en daar kun je gebruik van maken. Hoe lang is je wijsvinger? Meet het maar. En je potlood, je liniaal? Leer hem dat je tegen 10 cm ook 1 dm kunt zeggen. En tegen 100 cm 1 meter. Laat hem grotere dingen meten. Eerst globaal door pasjes te maken. Zoek maar eens uit hoe groot een pas moet zijn om een meter te stappen. Poe hei, lukt dat niet? Zullen we dan twee pasje maken om een meter te lopen? Hoe klein moeten twee pasjes zijn om samen een meter te zijn? Ga maar eens 10 meter lopen, Telkens twee pasjes is een meter. Dat vindt hij leuk. Net als voor elke maaltijd tot honderd tellen. Samen met zijn broertje en zusje lopen ze al tellend vrolijk kringetjes rond de keukentafel. Vijftig meter schat ik…
Ook is hij geïnteresseerd in spoorboekjes. Helaas bestaan die niet meer maar dan gaan we er toch gewoon eentje maken? Met alle treintijden op de lijn Gouda Goverwelle – Den Haag Centraal. Links zet je eerst de namen van de treinstations. Boven van links naar rechts de vertrektijden van zowel de sprinters als de intercity’s. Met aparte kleuren, bijvoorbeeld zwart door de week, zaterdag blauw, zondag rood. Zo iets moet natuurlijk mooi worden afgewerkt. Met NS-kleuren en het NS-logo erbij. Als je hem kent kun je veel dingen aanboren die leuk zijn en waarvan hij tegelijk dingen leert die nodig zijn.
Leonardo da Vinci was vegetariër, mijn kleinzoon heeft een eetfobie. Vegetariër zijn, dat was rond 1500 zeer ongebruikelijk. Nu mag je eten wat je wil, voor ieders smaak, allergie of fobie is er wel wat te verzinnen. Ik denk trouwens dat Leonardo helemaal niet zo’n slecht leven heeft geleid. Hij droeg opzichtige kleren, was homofiel en had een vriend, deed alleen de dingen die hij leuk vond en was bij veel mensen geliefd. Hij onderzocht met veel passie hoe de wereld in elkaar zat en tekende het van zich af. Hij schijnt ook zeer verdienstelijk de lier bespeeld te hebben. Zo mag je hopen dat ook in deze tijd mijn kleinzoon zijn weg zal vinden. Vooral in zijn muziek en tekenen is hij gelukkig. Hij is nog steeds heel kwetsbaar omdat hij zo anders is en veel dingen van de wereld om hem heen niet snapt. Maar door zijn talent en de fantastische mensen om hem heen gaat hij het vast wel redden. Een van de grootste genieën aller tijden kon immers ook niet rekenen.
Diederik van Vleuten heeft een documentaire gemaakt over Leonardo da Vinci. Een bijzondere man Leonardo, zijn tijd ver vooruit. Jouw kleinzoon is zeker een bijzonder kind en komt er vast wel.
Dat het niet vanzelf gaat is wel duidelijk. Het is interessant om te lezen hoe hij zich ontwikkelt en de vergelijking met Leonardo da Vinci is zeer boeiend.
LikeLike
Die documentaire ken ik niet. Wil hem zeker een keer zien!
LikeGeliked door 1 persoon
Pingback: Leonardo da Vinci en Josquin des Prez | De kwintencirkel