Das Lied von der Erde

Reinbert de Leeuw heeft zich bijna 50 jaar hard gemaakt voor die modern-klassieke muziek waarvan hij vond dat die gespeeld moest worden. Hij richtte in 1974 het Schönberg-ensemble op. In 2009 fuseerde dat met het Asko-ensemble. Dit ASKO-Schönberg ensemble bleef hij dirigeren tot vlak voor zijn dood op 14 februari 2020.

Tot zes weken voor zijn dood heeft hij nog gewerkt aan de opname van “Das Lied von der Erde” van Mahler, in een eigen bewerking. Dat gebeurde nu met het “Collectief”, een Vlaams ensemble. Omdat ik onlangs bij Musica Sacra in Maastricht een andere uitvoering hoorde van dit werk was ik gelijk nieuwsgierig naar deze opname onder leiding van Reinbert de Leeuw, die zeer onlangs verschenen is. Ik las het volgende in de toelichting die bij de de CD-opname zat:

Na onze première van Das Lied von der Erde op het Festival de Saintes overtuigde Reinbert ons om het werk op korte termijn op te nemen. We konden niet vermoeden wat de ware reden voor zijn haast was, ook al merkten we dat zijn oude lijf de laatste tijd niet meer mee wilde. Tijdens de opnames was Reinbert geïnspireerder dan ooit, hij leek zich volkomen met de boodschap van het werk te identificeren. Toen Reinbert enkele weken na de sessies zijn eigen afscheid van het leven aankondigde, waren we zwaar aangeslagen. Tegelijkertijd werd het glashelder waarom hij zich de laatste maanden als een bezetene op Mahlers muziek had gestort. Met het einde voor ogen was hij ervan overtuigd dat hij met deze allerlaatste opname nog iets essentieels kon bijdragen aan de vertolking van Das Lied von der Erde. Tot op het moment van zijn dood heeft het stuk hem niet meer losgelaten…

Zelf denk ik dat er drie factoren waren die maakten dat hij vond dat het ook opgenomen moest worden. Op de eerste plaats vanwege de muziek van Mahler. Die is namelijk ongelooflijk goed. Op de tweede plaats vanwege zijn eigen arrangement: daar was hij trots op, het klonk misschien zo nog wel beter als bij de grote orkestuitvoering van Mahler zelf.. Maar als derde en niet minste argument: vanwege de tekst en de invloed van die tekst op hem zelf. Het lied gaat over de eeuwigheid, over de telkens terugkerende lente, maar ook over de herfst. De herfst van zijn eigen leven waarvan hij voelde dat die niet alleen aangebroken was, maar ook bijna voorbij was. Het stuk gaat niet alleen over de aarde, het gaat vooral ook over de mens. In zes gedichten wordt geschilderd hoe er een kringloop plaats vindt. Het eerste lied is een soort inleiding, een samenvatting van wat er komen gaat. De laatste zin in dat lied waarschuwt ondubbelzinnig waar het uiteindelijk heen zal gaan: “Kijk, daar beneden! In het maanlicht op de graven hurkt een wilde, spookachtige figuur.”  Het tweede gedicht gaat over de herfst, verwelkte bloemen en eenzaamheid. Het derde gedicht gaat over jonge mensen die genieten van het goede leven. Het vierde gedicht is een en al lente, je hoort de onbezonnen vreugde van tieners. Het vijfde gedicht is de taal van de eenzame zuiplap die zijn ellende verdrinkt en aan wie zelfs de lente niet is besteed. Als die lente dan toch komt, in het zesde en laatste gedicht, dan zien we vooral de overgave. Laat de lente maar komen, maar ik, mens, wacht in alle eenzaamheid mijn einde af. Vooral de titel van dat laatste gedicht: “Abschied”, en de laatste woorden: “ewig, ewig, ewig..” spreken boekdelen.

Ik heb de uitvoering van Reinbert de Leeuw gekocht en werd er compleet door overrompeld. Het is als het requiem van Mozart, het is als het ware zijn eigen requiem maar tegelijk weerspiegelt het ‘t noodlot van het leven, maar ook het optimisme van die altijd weer blauw blijvende lucht. Ik begrijp dat hij vlak voor zijn dood dit stuk nog wilde uitvoeren en ook opnemen.  Mahler bevond zich in een enorme crisis toen hij indertijd dit stuk componeerde, misschien zag hij het al een beetje als zijn eigen requiem. Nu heeft Reinbert de Leeuw, meer dan honderd jaar na Mahler, de levenscyclus van “Das Lied von der Erde” nogmaals rond gemaakt.
Ik zet hieronder mijn eigen vertaling van de zes liederen.

Het lied over de aarde

1 Het drinklied over de ellende van de aarde

Reeds wenkt de wijn in gouden bokalen. Maar drink nog niet! Eerst zing ik u een lied! Dat lied vol kommer zal een hard lachen in de zielen laten klinken.  Als de ellende nadert liggen de tuinen van de zielen er verlaten bij, verwelkt en dan sterft de vreugde, het gezang.  Donker is het leven, is de dood. Heer des huizes, je kelder bergt een weelde aan goudgele wijn. Hier, deze luit eigen ik me toe. De snaren klinken en de glazen worden leeg.  Dat zijn de dingen die goed samen passen.  Een volle beker wijn, zo op z’n tijd, is meer waard, dan alle rijkdom hier op aarde! Donker is het leven, is de dood. Het hemelse blauw blijft eeuwig en de aarde zal lang zijn positie bewaren en bloeien in mei. Jij echter, mens, hoe lang leef jij dan wel? Geen honderd jaren mag je je tanden zetten in de miezerige dingen van deze aarde. Kijk, daar beneden! In het maanlicht op de graven hurkt een wilde spookachtige figuur.

2 Eenzame in de herfst

Herfstnevels golven blauwig over het meer. Met rijp beslagen staan alle grassen.
Men denkt, een kunstenaar heeft stof van jade over de fijne bloesem uitgestrooid.
De zoete geur van bloemen is vervlogen. Een koude wind laat hun stengels buigen. Weldra zullen de verwelkte, gulden bladen van de lotusbloemen op het water neerstrijken.
Mijn hart is moe. Mijn kleine lamp ging knetterend uit, dat maant me te gaan slapen.
Ik kom naar jou, vertrouwde legerstede. Ja, bied me rust, ik heb behoefte aan verkwikking.
Ik huil veel in mijn eenzaamheid. De herfst in mijn hart duurt te lang. Zon van liefde, zal je nooit meer schijnen, om mijn bittere tranen mild droog te laten worden?
 

3 Over de jeugd

Midden in de kleine vijver staat een paviljoen, gemaakt van groen en wit porselein. Als de rug van een tijger welft de brug zich omhoog uit de jade naar het paviljoen. In het huisje zitten vrienden, goed gekleed te drinken, te babbelen. Sommigen schrijven gedichten. Hun zijden mouwen glijden naar beneden,  hun zijden mutsen zakken grappig diep in hun nek. Op het stille oppervlak van de kleine vijver kun je alles mooi in spiegelbeeld zien. Alles staat op zijn kop in het paviljoen van groen en wit porcelein. Als een halve maan staat de brug, met de leuning omgekeerd.  Vrienden, mooi gekleed, drinken, babbelen.

4 Over de schoonheid

Jonge meisjes plukken bloemen, plukken lotusbloemen aan de oeverranden. Tussen bosjes en blaadjes zitten ze, doen ze de bloemen in hun schoot en roepen ze elkaar gekkigheidjes toe. Een gouden zon weeft zich om de gestalten, weerspiegelt ze in het blanke water. De zon weerspiegelt hun slanke lijfjes, hun zoete ogen. En een briesje heft plagerig hun geweven zijden mouwtjes omhoog, voert de tover van lekkere geurtjes door de lucht. O kijk eens, wat stormen daar voor mooie jongens aan de waterkant op stoere paarden? Feller glanzend dan de zonnestralen. Al vanuit het struikgewas richting groene weiden draaft het jongfrisse volk naar voren. Het paard van een jongen hinnikt vrolijk en schiet en stuift voorbij. Over bloemen en grassen schieten de hoeven, ze verpletteren in een keer de neergeslagen bloesem. Hei! Met weelderig wapperende manen. Dampend, snuivend, briesend. Gouden zonlicht weeft om de gestalten, spiegelt zich in het blanke water. En het mooiste meisje stuurt lange blikken van verlangen achter hem aan. Haar trotse houding is slechts schijn. In de flonker van haar grote ogen, in het donker van haar hete blik, weerklinkt klagend de opwinding van haar hart.

5 De dronkenlap in de lente

Als het leven slechts een droom is. waarom dan vermoeidheid en zorg? Ik drink tot ik niet meer kan, de hele lieve dag. En als ik niet meer drinken kan omdat mijn keel en ziel te vol zijn, dan tuimel ik naar mijn deur en slaap ik heerlijk. Wat hoor ik bij ’t ontwaken? Luister! Een vogel zingt in de boom.  Ik vraag hem of het al lente is, het is alsof ik droom. De vogel twittert: ja, de lente is er, hij is vannacht gekomen! Vanuit een verre slaap kijk ik glazig omhoog, de vogel zingt en lacht, en lacht! Ik vul opnieuw de beker en maak hem in een keer leeg en zing, tot de maan gaat schijnen aan het zwarte firmament. En als ik niet meer zingen kan dan slaap ik weer in! Wat interesseert mij de lente? Laat mij maar dronken zijn!

6 Afscheid

De zon verdwijnt nu achter het gebergte. In alle dalen valt de avondschemer met zijn schaduw die verkoeling biedt. O zie! Als een zilveren gondel zweeft de maan de blauwe hemelzee omhoog. Ik word gewaar hoe zoet een windje waait achter de donkere dennen. De beek zingt zeer welluidend in het donker. De bloemen verbleken in het licht van de schemering.  De aarde haalt vol rust en slaap adem. Alle hartstocht zal nu dromen. Vermoeide mensen gaan huiswaarts om in hun slaap vergeten geluk en hun jeugd opnieuw te leren kennen. De vogels zitten stil op hun twijgjes. De wereld valt in slaap. Het waait koel in de schaduw van mijn dennen. Ik sta hier en wacht op mijn vriend. Ik wacht op zijn laatste afscheidsgroet. Ik verlang, o vriend, om aan jouw zijde de schoonheid van de avond te genieten. Waar blijf je? Je laat me lang alleen! Ik trek van hier naar daar met mijn luit, over wegen die opzwellen door het zachte gras.  O schoonheid, o eeuwige lievende, levende levensdronken wereld!

Hij steeg af van ’t paard en reikte hem de dronk ter afscheid aan. Hij vroeg hem waarheen hij reisde en waarom dat zo moest zijn. Hij sprak, zijn stem was omfloerst. ‘Jij, mijn vriend, mij was dit aards bestaan geluk ontzegd! Waarheen ik ga? Ik ga. Ik trek de bergen in. Ik zoek rust voor mijn eenzaam hart.  Ik trek naar mijn vaderland, mijn woonplaats. Ik zal nooit meer de wijde wereld in gaan. Stil is mijn hart en het wacht op zijn uur. tot het tijd is.’
 Die lieve aarde, overal bloeit de lente op en wordt het opnieuw groen. Overal en eeuwig blauwt het licht de verten!  Eeuwig, eeuwig, eeuwig…

DER EINSAME IM HERBST.

Ik licht het tweede lied er uit, het wordt gezongen door Lucille Richardot. Je kunt in dit lied goed horen hoe Mahler, maar ook Reinbert de Leeuw fijnzinnig gebruik maken van de instrumenten. Elk instrument, elke combinatie komt tot zijn recht en heeft ook zijn functie. We horen onder meer de volgende instrumenten: fluit, hobo, althobo, klarinet, basklarinet, fagot, viool, altviool, cello, contrabas en harp. Het hele werk gebruikt geen koperblazers. In andere delen dan dit tweede deel horen we soms ook piccolo, piano, basfagot, harmonium, celesta of percussie.

  • In de muzikale inleiding hoor je het golven van de herfstnevels. Maar daarboven speelt de hobo een klaaglijk lied, dat staat voor de trieste sfeer van de hoofdpersoon. Er komen steeds meer instrumenten bij en daaronder komt een lang orgelpunt van een klarinet te liggen. Als de viool verschijnt wordt de zangeres daarmee ingeleid:
  • Herbstnebel wallen bläulich überm See; vom Reif bezogen stehen alle Gräser. De wijdsheid van het meer hoor je in de lange toon bij het woord “See”, maar de overgang naar hetzelfde motiefje in mineur maakt het meer niet alleen groots maar ook mistroostig. De grassprieten zijn stijf bevroren, de melodie gaat denk ik daarom omhoog, ze beeldt de rechtopstaande stijve grassen uit:
  • Man meint, ein Künstler habe Staub von Jade über die feinen Blüten ausgestreut.  Nu komt ook de cello erbij en nog meer instrumenten. De fijne stof jade noopt tot meer kleuren. Je hoort op het einde hoe de kunstenaar met zwierige hand voorzichtig het fijne stof uitstrooit:
  • Der süße Duft der Blumen ist verflogen; Ein kalter Wind beugt ihre Stengel nieder. Hier hoor je niet alleen aan de stem van de zangeres dat het koud is maar ook de klarinet speelt een ijzige triller boven het woord “kalt”. De wind is echt koud:
  • Bald werden die verwelkten, gold’nen Blätter der Lotosblüten auf dem Wasser zieh’n. Nadat deze woorden zijn gezongen hoor je hoe het harder gaat waaien. En prachtig is hoe je dan de lotusbloemen langzaam naar beneden hoort dwarrelen boven het meer:
  • Donkere harptonen brengen ons in de sombere stemming van het vermoeide hart: Mein Herz ist müde. De woorden worden begeleid door een vioolsolo met een tegenmelodie in de fagot:
  • Meine kleine Lampe erlosch mit Knistern, es gemahnt mich an den Schlaf. De muziek wordt rustiger, je hoort hoe de hoofdpersoon moe wordt. Bij het woord Schlaf hoor ik zelfs het gapen:
  • Der Herbst in meinem Herzen währt zu lange. Sonne der Liebe, willst du nie mehr scheinen, um meine bittern Tränen mild aufzutrocknen? De klacht van de eenzame leidt naar een hoogtepunt. Bij het woord “Sonne” zie je de zon zelfs even als het ware door de mist heen komen. Maar hij is gelijk weer weg, de klagende tonen nemen al snel weer de overhand:

Luister hier naar het hele lied:

DER EINSAME IM HERBST
Herbstnebel wallen bläulich überm See;
Vom Reif bezogen stehen alle Gräser;
Man meint, ein Künstler habe Staub von Jade über die feinen Blüten ausgestreut.
Der süße Duft der Blumen ist verflogen;
Ein kalter Wind beugt ihre Stengel nieder.
Bald werden die verwelkten, gold’nen Blätter der Lotosblüten auf dem Wasser zieh’n.
Mein Herz ist müde.
Meine kleine Lampe erlosch mit Knistern, es gemahnt mich an den Schlaf.
Ich komm’ zu dir, traute Ruhestätte!
Ja, gib mir Ruh’, ich hab’ Erquickung not!
Ich weine viel in meinen Einsamkeiten.
Der Herbst in meinem Herzen währt zu lange. Sonne der Liebe, willst du nie mehr scheinen, um meine bittern Tränen mild aufzutrocknen?  

Herfstnevels golven blauwig over het meer.
Met rijp beslagen staan alle grassen.
Men denkt, een kunstenaar heeft stof van jade over de fijne bloesem uitgestrooid.
De zoete geur van bloemen is vervlogen.
Een koude wind laat hun stengels buigen. Weldra zullen de verwelkte, gulden bladen van de lotusbloemen op het water neerstrijken.
Mijn hart is moe.
Mijn kleine lamp ging knetterend uit, dat maant me te gaan slapen.
Ik kom naar jou, vertrouwde legerstede.
Ja, bied me rust, ik heb behoefte aan verkwikking.
Ik huil veel in mijn eenzaamheid.
De herfst in mijn hart duurt te lang.
Zon van liefde, zal je nooit meer schijnen, om mijn bittere tranen mild droog te laten worden?
 

Je kunt de complete uitvoering van “Das Lied von der Erde” voor 10 euro downloaden. Het stuk duurt meer dan een uur en wordt uitgevoerd door Lucille Richardot, mezzo-sopraan, Yves Saelens, tenor en de 15 instrumentalisten van het Collectief. Het geheel staat onder leiding van Reinbert de Leeuw. Ga voor deze download naar Chandos.net.

Het laatste lied uit dit werk, “Abschied”, in een bewerking van Schoenberg, besprak ik al een keer hier.

Zie ook het artikel dat ik schreef net na de dood van Reinbert de Leeuw.

Over Pieter Simons

Docent muziektheorie. Interesses: geschiedenis algemeen, kunstgeschiedenis, lokale geschiedenis, muziek en muziektheorie, filosofie, astronomie, fotografie, natuur, wilde bloemen. En daarnaast allerlei maatschappelijke dingen als onderwijs en opvoeding
Dit bericht werd geplaatst in muziek, recensie en getagged met , , , , . Maak dit favoriet permalink.

2 reacties op Das Lied von der Erde

  1. nelyspijker zegt:

    Hallo Pieter, ik heb enorm zitten genieten. Bedankt.  NelyVerzonden vanaf Samsung-tablet.

    Geliked door 1 persoon

Plaats een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.