De kerk Saint-Sylvestre in Jailly

We liepen vanuit onze camping door enkele velden, maar gelukkig vooral door uitgestrekte bossen. In de schaduw was het ondanks de warmte nog wel uit te houden, het zou die middag maar liefst 37 graden worden. Ons doel was het dorp Jailly. Jailly bestaat uit enkele tientallen huizen, een gemeentehuis en een kerk met een kerkhof. De huizen liggen behoorlijk verspreid, de kerk ligt te midden van prachtige natuur. Voor de kerk staat een immense oude linde. Er stond een busje voor de kerk, en we hoorden gezang klinken: het bleek dat vier zangers aan het oefenen waren. Het was er om te beginnen koel, maar wat was er ook een mooie akoestiek! We gingen op een kerkbank zitten, keken om ons heen en genoten van de prachtige klanken. Een week later reden we er nog een keer heen, nu waren we alleen en konden we nog beter het interieur bestuderen.

De patroonheilige van de kerk is de heilige Silvester. Deze overleed in Rome op 31 december 335 als de 33e paus van de Rooms-Katholieke Kerk. De feestdag Oudejaarsavond, ook wel Silvester, is naar hem vernoemd. Hij is patroonheilige van de huisdieren, de goede oogst en het nieuwe jaar. Hij leefde in de tijd van de eerste Romeinse keizer die zich tot Christen liet dopen, keizer Constantijn. Volgens een legende leed keizer Constantijn aan lepra. Hij zou alleen maar kunnen genezen door te baden in kinderbloed. In de nacht, voordat de kinderen gedood zouden worden verschenen Petrus en Paulus aan Constantijn. Ze geboden de keizer om de paus te laten roepen. Silvester doopte Constantijn tot Christen en hij was meteen van zijn ziekte genezen. Als dank schonk Constantijn de paus een paleis. Gezeten op zijn paard en begeleid door de lopende keizer die zijn teugel vasthield kwamen de paus en de keizer bij het paleis aan. En geknield bood Constantijn de paus zijn tiara aan. De met geschenken overladen paus hield aan de wonderbaarlijke genezing van de keizer zelf ook iets over, een heiligverklaring. De feestdag hiervan valt dus op 31 december.

Deze aan Silvester gewijde kerk in Jailly is een Romaanse kerk uit de 12e eeuw, oorspronkelijk onderdeel van een abdij die gelieerd was aan Cluny. Ze heeft een typische architectuur die we zien bij de meeste Cluniacenser kerken, met bijvoorbeeld een vieringtoren.  Opvallend bij juist deze kerk is daarnaast de terrasvormige constructie die veroorzaakt wordt door de helling van het land. De gevel van dit monument is eeuwenlang onvoltooid gebleven, er is daardoor een grote binnenplaats ontstaan waarin ook een waterput is. Volgens een sage is de kerk van Jailly geen mensenwerk, maar dat van de feeën. Deze feeën moesten voortijdig stoppen waardoor de kerk niet af is.

De constructie zelf verdient aandacht. De stenen zijn ter plaatse bewerkt. In de twaalfde eeuw waren de arbeiders die een kerk bouwden zelf tegelijk kunstenaars die creatief hun oplossingen verzonnen bij de problemen die ze al bouwende tegenkwamen; bij elke steen, bij elke sluitsteen voelen we hun aanwezigheid. Op de Franstalige pagina van Wikipedia over deze kerk lezen we onder meer: alle sluitstenen zijn ongelijk, sommige dik andere dun. Zo is bij de poort de buitenste boog opgebouwd uit tien sluitstenen van ongeveer zestig centimeter van voeg tot voeg; maar de derde rij, die zestien stenen heeft, heeft slechts diktes variërend tussen achttien en zesentwintig centimeter. De binnenste boog, die het timpaan vormt, heeft weer slechts tien sluitstenen, want er is daar geen beeldhouwwerk of lijstwerk. Ze bevredigen niet alleen het oog door hun harmonieuze opstelling, maar ze getuigen op het eerste gezicht van een stevigheid die gelijk is aan die welke de Romeinen verkregen door een ander constructiesysteem. Een laatste functie maakt de beschrijving compleet. De latei die hier deel uitmaakt van het timpaan werd in de vijftiende eeuw versierd met een schilderij dat vandaag bijna is uitgewist en dat de Annunciatie voorstelt; het moest heel zijn en daardoor tot achter de eerste rij sluitstenen grijpen. Dit is gedaan aan de rechterkant. Maar aan de linkerkant, ofwel omdat de steen te groot was, ofwel door een ongeluk tijdens de installatie, werd de latei doorgesneden, waardoor er slechts een schamele basis overbleef; vervolgens werd een verborgen verbindingsstuk toegevoegd. Op deze bruikbare overspanningen is het reliëf van de bovendorpel voortgezet door valse voegen van sluitstenen te suggereren die voor het oog het reliëf op de rechtervoet zelf laten rusten.

De kerk is dus gebouwd op een heuvel, hij leunt tegen het Saint-Saulge-massief en kijkt uit over de Canne-vallei. Ten zuiden van de kerk werd een abdij opgericht door de benedictijnse monniken. Een deel van de gronden van de gemeente was rond 1050 aan hen gegeven. De werkzaamheden aan de abdij begonnen in de 11e eeuw en gingen door tot de 12e eeuw. Niet ver van een voorheen vereerde fontein die nog steeds bestaat, was het ook gelegen op de “Grote Weg” van Santiago de Compostela naar Nevers, komende van Vézelay.

Het eenvoudige interieur is wonderschoon. De nog aanwezige Romaanse kapitelen zijn erg eenvoudig, we zien vooral decoratieve motieven.

Jailly grensde aan de landerijen van de abdij van Saint-Saulge. Saint Saulge dwarsboomde de ontwikkeling van Jailly en samen met ook het verval van de abdij van La Charité aan het einde van de middeleeuwen, betekende dit een sterke achteruitgang van de abdij van Jailly. De kerk was tevens parochiekerk en in 1731 merkte de pastoor van Jailly op: “door gebrek aan onderhoud en dekking verkeert de kerk in een staat van zeer grote armoede”. Vanaf 1773 arriveerde een nieuwe pastoor in Jailly, Jean-Baptiste Laproye. Deze sloeg alarm over de oude kerk die op de rand van de afgrond stond: het schip was door brand verwoest en de klokkentoren was ernstig in nood. Vervolgens nam hij tweemaal in 1778 en in 1787 contact op met de overheid en schreef: “de bewoners van Jailly worden blootgesteld aan de slechte staat van een kerk, zonder dakbedekking of raamwerk, de regens, sneeuw en vorst hebben de gewelven zo beschadigd dat er elke dag een deel van afvalt. Het is er inmiddels levensgevaarlijk geworden.” Toen kwam de revolutie en de in beslagname van alle geestelijke eigendommen die verwerden tot nationaal bezit. De laatste pastoor, Jean-Baptiste Laproye probeerde te behouden wat te behouden was en kocht de kerk en de oude gebouwen van de abdij terug. Om zijn aankoop af te wikkelen, zou hij wat er nog van het schip van de abdij over was hebben afgebroken en het puin hebben verkocht. Dit deel zal tot 1829 als begraafplaats worden gebruikt. Bij zijn dood schonk deze priester de kerk aan het dorp. Rond 1833 gaf de burgemeester van Jailly de opdracht om dat wat er nog van de abdij over was alsnog af te breken.

In 1840 werd de kerk opgenomen op de eerste lijst van historische monumenten, ze werd definitief geklasseerd in 1886. Verschillende redding campagnes volgden elkaar vervolgens op in de 19e en 20e eeuw, tot de laatste in 1995. Ondanks alles wat er in de omgeving de laatste eeuwen gebeurd is, is het ongelooflijk dat dit kerkje er nog steeds staat en getuigt van een bijzondere geschiedenis. En de locatie en omgeving maken dat het zeer de moeite waard is om er heen te gaan, alleen al door de enorme rust die er vanuit gaat.

Over Pieter Simons

Docent muziektheorie. Interesses: geschiedenis algemeen, kunstgeschiedenis, lokale geschiedenis, muziek en muziektheorie, filosofie, astronomie, fotografie, natuur, wilde bloemen. En daarnaast allerlei maatschappelijke dingen als onderwijs en opvoeding
Dit bericht werd geplaatst in Geschiedenis, kunst en getagged met , , , , , , , , . Maak dit favoriet permalink.

Een reactie op De kerk Saint-Sylvestre in Jailly

  1. Pingback: Nièvre, augustus 2022 | De kwintencirkel

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.