Clamecy

Helemaal in het noorden van het departement Nièvre ligt de stad Clamecy. Naar Nederlandse maatstaven is deze stad slechts een klein dorp, maar in deze streek is het toch een wat grotere stad, ondanks het feit dat er minder dan 4000 mensen wonen. Zoals bijna overal in het departement Nièvre is ook hier het inwoneraantal de laatste honderdvijftig jaar gedaald. In 1862 waren er nog 5622 inwoners, in 2019 waren het er nog maar 3590. Maar het was dus ooit in het verleden echt wel een stad. Hoe kwam dat? Door Clamecy stroomt de kleinere Beuvron die vanuit het zuiden komt en de grotere Yonne die vanuit het oosten komt, deze laatste stroomt vanuit de heuvels van de Morvan. Beide stromen komen hier samen en er ontstaat een wat breder water. Deze stroom maakte het mogelijk dat er vanaf 1600 tot ongeveer 1850 veel nijverheid was in Clamecy. Al het hout dat vanaf de Morvan aankwam werd hier uit het water gevist en op grotere houtvlotten geplaatst, omdat Parijs steeds meer hout nodig had. Clamecy had een belangrijke doorvoerhaven.

De stad was waarschijnlijk al in de Gallo-Romeinse periode bewoond, zoals blijkt uit enkele archeologische vondsten. In de 9e of 10e eeuw bouwden de graven van Nevers een versterkt kasteel in Clamecy, voor het huidige stadhuis.

In 1213 verleende de graaf van Nevers Hervé IV de inwoners hun eerste burgerrechten. Kort daarna werd een wal gebouwd om de stad te beschermen. De graaf van Nevers Guillaume II stichtte het Panténor-ziekenhuis op de rechteroever van de Yonne, tegenover het oude stadscentrum. In de 12e eeuw schonk zijn kleinzoon, de graaf van Nevers Guillaume IV, het Panténor-ziekenhuis en zijn kerk aan het bisdom Bethlehem in Palestina. In 1223 vestigde de uit Palestina verdreven bisschop van Bethlehem zich in Clamecy in dit ziekenhuis, waar hij zijn bisschoppelijke zetel vestigde. Het gebouw kreeg ​​zo de naam Bethlehem, de naam die het nog steeds draagt. Het piepkleine kruisvaardersbisdom Bethlehem bleef tot 1801 in Clamecy aanwezig en ongeveer vijftig bisschoppen volgden er elkaar op. De stad wilde in het begin van de twintigste eeuw de band met de eerdere kruisvaarderskerk weer herstellen en zo werd de kerk Notre-Dame-de-Bethléem tussen 1926 en 1927 in gewapend beton gebouwd. Deze techniek was helemaal nieuw in die tijd. Deze kerk stond vanwege renovatiewerkzaamheden in de steigers toen wij er waren. Het lijkt een mooie en bijzondere kerk te zijn. Op onderstaande foto zie je deze kerk in de steigers, ervoor een enorm affiche over de houtvlotvaart.

Wat gebeurde er zo in Clamecy vanaf de Franse revolutie? Deze werd in eerste instantie goed ontvangen in Clamecy.  Maar al snel sloeg de terreur toe: er waren willekeurige arrestaties en er volgden verschillende executies. In 1800 werd de stad de zetel van een sub-prefectuur, er kwam een rechtbank. De stad had dus steeds nog aanzien. Maar tijdens de 19e eeuw nam de activiteit van het drijven van hout geleidelijk af, door de concurrentie van het gebruik van steenkool. Ook de vlotdrijvers zorgen regelmatig voor stakingen. Toen Louis-Napoleon Bonaparte de staatsgreep van 2 december 1851 pleegde, veroorzaakten enkele inwoners van Clamecy, bijgestaan ​​door veel inwoners van de omliggende steden, een opstand van 5 tot 7 december, waarbij zowel opstandelingen als soldaten werden gedood.  De opstand werd hard onderdrukt door de autoriteiten; iets meer dan duizend relschoppers werden opgesloten en sommigen werden gedeporteerd. In 1923 werd de laatste stroom stammen te water gelaten. Op 16 juni 1940 werd Clamecy bezet door het Duitse leger. Op 18 juni 1940 was de stad het toneel van een bloedbad onder krijgsgevangenen: drieënveertig krijgsgevangenen, behorend tot regimenten Afrikaanse schermutselingen, werden geëxecuteerd nadat een van hen een Duitse officier had aangevallen. Een vierenveertigste, gewond, ontsnapte maar werd enkele dagen later weer gevangen genomen en eveneens geëxecuteerd. Na de Tweede Wereldoorlog kende het gemeentebestuur een zekere stabiliteit. In de jaren vijftig en tot het einde van de jaren zestig had de Société des Produits Chimiques de Clamecy zeshonderd arbeiders in dienst en vormde een soort stad binnen de stad. Clamecy kende een zeker demografisch herstel in de jaren 70. De bibliotheek werd omgevormd tot een mediabibliotheek die François Mitterrand in 1987 inhuldigde. Het museum werd vergroot en gerenoveerd van 1996 tot 2005. De afwezigheid van grote industrie droeg desondanks bij aan verdere demografische erosie. Dit versnelde in de jaren 2010-2020.

We bezochten ook de voornaamste kerk van Clamecy, de voormalige kapittelkerk Sint-Martinus. In de 9e eeuw werd er hier al een parochie gesticht. In 1075 werd door Guy, de plaatselijke burggraaf, een kapittel van acht kanunniken opgericht. Aan de huidige Martinuskerk ging een Romaans gebouw vooraf. De bouw van deze kapittelkerk, gebouwd op een rechthoekig plan zonder transept, begon rond 1215 en eindigde rond 1240. Het grootste deel van het gotische gebouw dateert dus uit de 13e eeuw: het schip heeft acht traveeën, is uitgerust met zijbeuken, de arcades worden bekroond door een triforiumgalerij. De kerk werd in 1448 toegewijd aan Martinus van Tours.

Het schip wordt van het koor gescheiden door een in 1525 opgetrokken en in 1840 herbouwd doksaal. Dit gebeurde om de constructie steviger te maken. Het koor en de kooromgang hebben de bijzonderheid dat ze op een vierkante plattegrond zijn gebouwd. Dit zien we vaak in de Bourgondische gotische stijl.

De toren is een flamboyante gotische constructie uit de jaren 1497-1515. De gevel werd in 1497 vernieuwd door de bouwmeester Pierre Cuvé. Het westelijke portaal (begin 16e eeuw) bevat een timpaan waarop taferelen uit het leven van Sint-Maarten zijn uitgehouwen, helaas zwaar verminkt tijdens de Franse revolutie. Dit werk getuigt van de overgang van gotische naar renaissancestijl die al duidelijk waarneembaar is in de vormen en de sculptuur. Tijdens de Franse revolutie heeft men ook gepoogd om de toren te laten instorten. Waterspuwers werden vernield om regenwater de kerk te laten binnen dringen De kerk werd tot aan de Franse Revolutie bediend door een kapittel van kanunniken. Nu is het een parochiekerk.

Het huidige orgel is gebouwd door de beroemde orgelbouwer Aristide Cavaillé-Coll in de negentiende eeuw.

Clamecy is een bijzonder schilderachtige stad, dat zijn oude allure in de binnenstad probeert te bewaren en er zijn leuke winkeltjes en terrasjes. Een stad die lijkt af te takelen, maar desondanks nog steeds de moeite van een bezoek waard is!

Over Pieter Simons

Docent muziektheorie. Interesses: geschiedenis algemeen, kunstgeschiedenis, lokale geschiedenis, muziek en muziektheorie, filosofie, astronomie, fotografie, natuur, wilde bloemen. En daarnaast allerlei maatschappelijke dingen als onderwijs en opvoeding
Dit bericht werd geplaatst in Geschiedenis, kunst en getagged met , , , , , , , , . Maak dit favoriet permalink.

Een reactie op Clamecy

  1. Pingback: Nièvre, augustus 2022 | De kwintencirkel

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.