Planeet X

Terwijl mijn kleindochter in opdracht van mijn vrouw kunstjes deed in de speeltuin en mijn jongste kleinzoon samen met een vriendje heel hoog schommelde, was ik met mijn oudste kleinzoon op planeet X. We waren een heel eind weg gevlogen en nu zag je heel in de verte een heldere ster: dat was onze zon. Mijn kleinzoon merkte op dat we tegen onze zon “de zon” zeggen, maar er zijn veel meer zonnen. Alle sterren zijn immers zon. Opeens zag hij hem.
-‘Opa, opa, kijk eens! Hier is een planeet. En we zijn al verder dan de dwergplaneten!’
Daar, ver weg in ons zonnestelsel, had mijn kleinzoon eindelijk de lang verwachte negende planeet ontdekt, planeet X!

Het was er donker en koud. Gelukkig was het er in onze ruimtepakken uit te houden. Het aardige was dat je vanaf daar zelfs overdag de Melkweg kon zien. Dát was genieten! We besloten na enkele mijmeringen weer terug te gaan. Bij zijn volgende ruimtereis zou mijn kleinzoon richting Proxima Centauri gaan, de dichtstbijzijnde andere “zon”.

In de krant van vandaag stond een leuk artikel van George van Hal over het deel van ons zonnestelsel waar ik nu dus net geweest was. Wetenschappers vragen zich al jaren af hoe het mogelijk is dat er zo ontzettend ver van de zon vandaan nog steeds allerlei planeetjes als Haumea, Eris, Make Make en nog veel meer dwergplaneetjes en wie weet: ook planeet X draaien. Het zou logisch zijn als deze veel dichter bij de zon zouden staan. De wetenschappers maakten een computersimulatie van ons prille zonnestelsel: wat zou er gebeuren als er een groot object vanuit een ander zonnestelsel dicht bij onze zon komt, maar niet zodanig dat het ingevangen zou worden. Het bleek dat er dan kleine planeetjes of manen uit hun oorspronkelijke baan zouden worden gerukt en dat deze op een veel verder weggelegen plek een nieuwe baan zouden gaan volgen. Ook bleek dat het niet onwaarschijnlijk is dat de huidige grote planeten door de komst van het ruimte-object ook op een heel andere plek zijn beland, dat ze eerst dichterbij of juist verder weg van de zon draaiden. Misschien was de volgorde van Uranus en Neptunus wel andersom geweest, het zou heel goed gekund hebben. Geleidelijk werd in die simulatie alles weer enigszins stabiel, maar ook die stabiliteit is er dus slechts schijnbaar. De huidige banen lijken er voor altijd te zijn maar dat is niet zo, er zijn nog steeds verstoringen die iedere keer opnieuw om een nieuw evenwicht vragen. De simulatie verklaarde dus de huidige plek van de dwergplaneten maar gaf ook aan hoe het systeem nog steeds in beweging is. Er bij stond dat het te ver voerde om de uitkomst van het experiment als wetenschappelijk vaststaand te beschouwen. Ik vond het in ieder geval wel een leuke gedachte exercitie.

Eerder las ik al eens dat ons zonnestelsel in zijn eigen beweging in ons melkwegstelsel waarschijnlijk in een zone is gekomen waar de zwaartekrachtwerkingen van de objecten rond onze zon enigszins veranderen en dus ook de banen van de planeten. In dat artikel hadden ze het vooral over de directe invloed daarvan op de baan van die kleine dwergplaneetjes, maar ook op de buitenste grotere planeten als Uranus en Neptunus. En dat daardoor eigenlijk alle banen van de planeten aan enige vorm van verandering onderhevig zouden kunnen zijn. Ze dachten dat dat nu al enigszins merkbaar was. Maar ook dat was nog in het stadium van een “vermoeden”, niets was nog bewezen.

Mijn oudste kleinzoon zat achter de computer. Eerst had hij op internet het levensverhaal van Stephen Hawking bestudeerd. Nu speelde hij met het astronomische programma Stellarium.
-‘Kijk opa, dit is Uranus. En zijn manen. Heb jij die al eens gezien?’
Ik vertelde dat, als je wist waar je moest kijken en een goede verrekijker had, je Uranus zelfs in Nederland kon zien. En op sommige plekken op de wereld met ideale omstandigheden zelfs met het blote oog. Dat wilde hij ook wel eens.

Uranus waren we eerder op de dag bij onze ruimtereis ook gepasseerd. Proxima Centauri vind ik nog iets te ver. Ik houd het in mijn eigen fantasie nog even bij alles van ons eigen zonnestelsel. Mijn kleinzoon had iets uitgevonden waardoor je heel erg snel kon reizen. Dat deed hij via Quantum Mechanica. Deeltjes op heel grote afstand beïnvloeden elkaar. Afstand en tijd spelen opeens geen rol meer. Zo iets regelt hij met zijn ruimtevoertuig.

Mijn tweede kleinzoon vloog nog steeds heel hoog door de lucht, op en neer, op en neer. Mijn kleindochter maakte ingewikkelde sprongen en was daarbij ook steeds van de aarde los.
-‘Komen jullie!’
We gingen chips eten en waren allemaal weer met beide voeten op de grond. Vanavond is het waarschijnlijk helder. Zou je de Melkweg kunnen zien? Of Uranus? Of misschien, heel misschien… wel planeet X?

Op YouTube staat een leuk Amerikaans filmpje over planeet X

Over Pieter Simons

Docent muziektheorie. Interesses: geschiedenis algemeen, kunstgeschiedenis, lokale geschiedenis, muziek en muziektheorie, filosofie, astronomie, fotografie, natuur, wilde bloemen. En daarnaast allerlei maatschappelijke dingen als onderwijs en opvoeding
Dit bericht werd geplaatst in Astronomie en getagged met , . Maak dit favoriet permalink.

Een reactie op Planeet X

  1. rietje zegt:

    Alle 3 willen ze het liefst gewichtloos zijn, zoals in het zwembad! De oudste verwoordt dat letterlijk zo: nu voel ik hoe je kunt zweven. Maar ook op de trampoline springen ervaren ze zo. Schommelen en er vanaf springen op hoogste punt geeft datzelfde gevoel. Een en al genieten….

    Like

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.