De periode in de Europese geschiedenis tot de Franse revolutie van 1789 wordt ook wel de tijd van het Ancien Régime genoemd. In korte tijd werden door de revolutionairen veel dingen afgeschaft zoals tol en gilden, werden kerk en staat gescheiden, was er vrijheid, gelijkheid en broederschap en werd de adel van zijn privileges beroofd. Ook werden tijd, maten en allerlei eenheden op elkaar afgestemd en opnieuw geformuleerd. Maar: de idealen van het revolutionaire begin bleken al snel niet haalbaar. Napoleon schafte de Franse tijdsindeling weer af en verzoende zich met de paus. Sommige bepalingen werden weer terug gedraaid, andere bleven en werden na 1815 in een groot deel van Europa gemeengoed. Althans dat is de algemene gedachte. De tijd van het Ancien Régime was nu dan toch voorbij. Is dat wel zo…
Dat dit een moeizaam proces was blijkt als je het Jaarboek voor het Hertogdom Limburg (het huidige Nederlands Limburg) uit 1846 bestudeert. We hebben het over inmiddels meer dan 50 jaar na de Franse revolutie. Enkele voorbeelden, het eerste met betrekking tot de standaardisering van maten, het tweede m.b.t. de vervlechting van Kerk en Staat, het derde m.b.t. de standenmaatschappij.
1
Het Nederlands verpakkingsmateriaal als kannen, vaten, kuipen moest opnieuw worden vervaardigd. Pas in 1845 was men zover dat de lokale maten verlaten werden. De kuipers moesten zich houden aan de volgende afmetingen, uitgedrukt in Nederlandse strepen (een streep is het duizendste gedeelte van een el, waarbij er gemeten werd met de Nederlandse streep, die minimaal afweek van lokale “strepen”.)
Een vat van 10 kannen diende een sponsdiepte te hebben van 236 strepen, een bodems middellijn van 197 strepen en een hoogte van 256 strepen. Zo werden daarna ook de afmetingen van vaten van 20, 30, 40, 50, 100, 150 en 200 kannen omschreven. Als je het jaarboek doorbladert volgen er nu pagina’s achter elkaar met tabellen. Regionaal verschillende maten kunnen hiermee teruggerekend worden naar Nederlandse maten. Lengte maten: alles wordt nu Nederlandse el of are. Zo is een roede, die in Gronsveld 15 voet en 5 duim meet, voortaan 4,5228 el oftewel 0,2046 are. Voor elke plaatselijke roede is dat weer wat anders. De verschillende inhoudsmaten als kan (kan voor bier, wijn of melk verschillen oorspronkelijk!), worden slechts “een kan”: de Nederlandse kan. De verschillen per regio blijken aanzienlijk, een kan bier was in Roermond niet hetzelfde als een kan bier in Maastricht. Maar alle kannen worden ongeacht de inhoud en waar ze vandaan komen hetzelfde. Dan komen de tabellen met gewichten (korrel, wigtje, lood, once, pond of medicinale gewichten: grein, schrupel, drachme). Een Maastrichts pond is 4 once, 6 lood, 7 wigtje en 7 korrel. Zo simpel is dat. Maar wat vooral opvalt: de gewichten worden in die tijd meestal nog niet omgezet naar een standaarmaat met decimalen, het gaat slechts om het omzetten van alle lokale varianten naar een Nederlandse standaard. De Franse eenheden kilo, liter, meter zijn er nog niet. Er wordt nog steeds voornamelijk gerekend in pond, kan en el. Alleen zijn er dus geen regionale verschillen meer. En de tonnen, kannen, kuipen moeten opnieuw gefabriceerd worden en voldoen aan de nieuwe Nederlandse standaard. Daarvoor worden zeer veel ijkmeesters aangesteld. Oude verpakkingsmaterialen dienen te worden ingeleverd.
2
Achter in het jaarboek staan de namen van de landelijke ministeries en de bijbehorende ministers in 1846. Welke ministeries had men?
- Ministerie van Buitenlandse Zaken
- Ministerie van Justitie
- Ministerie van Binnenlandse zaken
- Ministerie van Hervormde en andere diensten behalve die der Rooms-Katholijcke
- Ministerie van de Rooms-Katholijcke Eeredienst
- Ministerie van Kolonien
- Ministerie van Marine
- Ministerie van Financien
- Ministerie van Oorlog
Opvallend is dat er vier ministeries zijn die naar mijn idee op zijn minst twee aan twee dicht bij elkaar liggen, maar in die tijd blijkbaar goed te scheiden waren: buitenlandse zaken en kolonien, marine en oorlog. En er waren maar liefst twee ministeries die zich uitsluitend met godsdienstige zaken bezig hielden, hoezo scheiding van kerk en staat? En de Rooms-Katholijcke Eeredienst moest helemaal apart in de gaten gehouden worden, daar werd zelfs een compleet ministerie om heen gebouwd! Ministerie van Sociale zaken, dat bestond nog niet. En er was ook nog geen ministerie van Onderwijs.
3
Ook opmerkelijk: bij de indeling van de leden van de provinciale staten werd nog bijna een middeleeuwse indeling gemaakt: eerst stond er een lijst met leden namens de ridderstand, dan kwamen de leden namens de steden en tot slot de leden namens de boerenstand.
Limburg werd militair bestuurd door een commandant die zetelde in Maastricht. Dat was niet zo maar de eerste de beste, het ging om: Graaf van Limburg Stirium, luitenant-generaal, buitengewoon adjudant des konings, kommandant der 1e divisie infanterie, opperbevelhebber der vesting Maastricht en der troepen in het Hertogdom Limburg, W.O.R. 3e klasse, N.L.R.E.K.K. ridder van de orde van St. Anna 2e klasse met diamanten van Rusland, idem van de 3e klasse der orde van St.-Wladimir, kommandeur van de Guelphem-orde van Hanover, ridder van den Gouden Leeuw van Hessen, grootkruis van den Witten Valk van Saxen-Weimar-Eisenach. Zo!
Het Ancien Régime was voorbij. Maar er was nog steeds een standenmaatschappij. De staat bemoeide zich nadrukkelijk met kerkelijke zaken. Europese standaardisering was er nog lang niet. Er bleken nog heel wat kleine revoluties en zelfs oorlogen nodig te zijn om de oorspronkelijke idealen te verwezenlijken: vrijheid (democratie met stemrecht voor iedereen), gelijkheid (toegang tot onderwijs voor iedereen bijvoorbeeld), en broederschap (sociale zorg).