Het thema dat de school had verzonnen rond Sinterklaas was “Tijd”. Mijn vrouw, leerkracht in een bovenbouw (groep 6,7,8) van een Montessori basisschool, zou vandaag nog een half uur tijd over hebben vlak voordat de gymles zou beginnen. Of ik misschien een ideetje had om dan nog iets te doen rond het Sinterklaasthema? Natuurlijk, dat vind ik altijd leuk om over na te denken en iets te verzinnen. Sinterklaas blijkt volgens Wikipedia geboren te zijn in 270 na Christus. Hoe oud is deze Goedheiligman dan nu? In wat voor een tijd is hij geboren? Als hij terugdenkt aan zijn lange leven, welke beroemde mensen heeft hij dan tijdens zijn leven zoal meegemaakt? Of je zou er een rekenlesje van kunnen maken. Als zijn paard gemiddeld 10 km per uur loopt tijdens een nacht van 10 uur ’s avonds tot 6 uur ’s ochtends, hoeveel km heeft hij dan gelopen? (10 km per uur, vooral over daken, is nog best snel trouwens…) Of pak er een landkaart bij. Tot welke plaats zou hij dan kunnen komen als hij in een rechte lijn loopt vanaf het Pietenhuis in Soestdijk naar het zuiden? En zo sloeg mijn fantasie op hol. Er waren teveel mogelijkheden om in een verloren halfuurtje te kunnen doen.
Maar bij het begrip “tijd” moet ik zelf ook al snel aan muziek denken. Een muziekstuk is voor mij een soort gestolde tijdsbeleving. Anders dan bij beeldende kunst heeft een muziekstuk een bepaalde lengte, een duur. Althans, zo kun je het beleven. Net als bij een bioscoopfilm kun je je daar dan volledig aan overgeven, de muziek beleven van begin tot einde. In een concertzaal, of thuis op de bank met liefst de ogen dicht. Beeld leidt dan maar af. Zo werkt het in ieder geval bij mij. Sommige componisten zijn in staat een compositie zo evenwichtig te maken dat alles lijkt te kloppen. En de ervaring van dat volmaakte esthetische geheel kan heel intens zijn. De instrumentale muziek van Bach is daarvan misschien wel het beste voorbeeld. De tijd dat het stuk duurt wordt niet vier minuten, het is opeens een moment. Bach voelt altijd exact hoe lang iets moet duren, op welke punten de muziek een opbouw of afbouw moet maken. Er zijn boeken geschreven over deze volmaaktheid, waarbij soms ook begrippen als “guldensnede – verhoudingen” gekoppeld worden aan een dergelijke compositie. Als je je als luisteraar daaraan overgeeft kan dat tot een soort mystieke ervaring van gelukzaligheid leiden, de muziek is opeens tijdloos.
Wat ik nu ga doen klopt eigenlijk niet. Ik ga een muziekstuk analyseren en vertellen waarom het zo volmaakt is. Dat is helemaal niet nodig voor de beleving. Maar het begrip van een muziekstuk staat voor mij de beleving ook niet in de weg. Sommige mensen denken dat je niet meer van muziek kunt genieten als je een muziekstuk analyseert. Voor mij is het eerder andersom. Ik vind een stuk geweldig en raak nieuwsgierig: hoe komt het toch dat dit stuk zo goed in elkaar lijkt te zitten. Na analyse begrijp ik dat wat beter. En het blijft nog steeds net zo’n mooi stuk..
De inventies van Bach zijn voorbeelden van voor mij volmaakte composities. Bach zelf schrijft hierover dat de stukken bedoeld zijn voor de liefhebbers van het klavierspel om jezelf met twee stemmen een goede en cantabile manier van spelen aan te leren, maar tegelijk om door middel van die stukken een goede smaak met betrekking tot componeren te ontwikkelen. Hij schreef ze in de tijd dat hij hofkapelmeester was in Köthen (Gotha). Daar is veel van zijn instrumentale muziek ontstaan. Opvallend is dus dat hij ze zowel schreef als oefenmateriaal voor de klavecinist, maar ook als oefenmateriaal voor de componist. In elk stuk gebruikte hij net weer iets andere compositietechnieken. De inventie in Bes (BWV 785) is zo’n volmaakte compositie.



Door middel van sterretjes, lijnen (rood en geel), akkoordsymbolen (groen) en functies (paars) probeer ik duidelijk te maken hoe het stuk in elkaar zit.
Structuur, functies en akkoorden
De inventie bestaat uit drie delen, ik heb 2 sterretjes maar ook een blauwe verticale streep gezet waar de nieuwe delen beginnen (maat 9 en halverwege maat 16). Zowel het eerste als het tweede deel bevat acht maten, en die acht maten hebben in allebei de gevallen een structuur van telkens 3 + 2 +3 maten. (telkens een sterretje waar de kleinere deeltjes beginnen). Het laatste deel wijkt enigszins af.
- 1-8. Het eerste deel werkt eigenlijk als een soort expositie: 3 maten in de hoofdtoonsoort Bb, 2 maten vormen een overgang, de daarop volgende 3 maten staan in de dominanttoonsoort F. De maten 1-3 zijn eigenlijk hetzelfde als de maten 6-8. alleen de stemmen zijn verwisseld (de motieven a en b zitten de tweede keer in de onderstem). We zien in deze maten steeds de functies I-IV-V (tonica, subdominant en dominant). Dat is een zogenaamde cadens, het zijn hoofdfuncties. Maar omdat de laagste toon in de eerste drie maten steeds een Bb is werken deze maten niet afsluitend zoals bij een echte cadens, maar eerder openend.
- 9-16. Het middendeel van maat 9 tot halverwege maat 16 werkt als een soort doorwerking: in plaats van slechts één akkoord per maat zijn er nu opeens twee akkoorden en later zelfs vier akkoorden per maat: er ontstaat daardoor een harmonische stuwing naar het einde van dat deel toe. De akkoorden zelf zijn ook nog eens spannender, er zijn veel tussendominanten (akkoorden die willen oplossen en die niet bij de toonsoort horen). In dit stuk heb ik akkoordsymbolen geplaatst, zie de groene kleur. We zien achtereenvolgens de toonsoorten F, Cm, Eb en Bb.
- 16-20. Het derde deel is een soort reprise, maar dan veel korter (slechts 4 maten) met alleen de toonsoort Bb. Weer horen we net als bij de eerste vier maten de hoofdfuncties I-IV-V-I.
De motieven
Het geniale van het stuk zit hem verder vooral ook in de motivische structuur. Het geheel is gebaseerd op slechts 1 motief! Wat, één motief? Jazeker, slechts één motief! Dat motief dat dan wel omgekeerd kan worden (a wordt b), ingekort kan worden (a wordt a‘) of vereenvoudigd kan worden (de gele lijnen). Er zijn nog wat details die veranderen maar ik beperk me in bovenstaand schema met kleuren en lijntjes tot de globale motivische opbouw. Ik heb verder de globale richting van die motieven aangegeven door de lijntjes schuin naar boven of naar beneden te richten.
- In deel 1 zien we in maat 1 en 2 de motieven a en b achter elkaar, maar in de derde maat treedt er een verdichting op: a wordt enigszins gewijzigd herhaald waardoor we, na hiervoor twee keer ab, nu aa krijgen. De onderstem (gele lijntjes) loopt in achtsten en is in de kern een afkorting van het stijgende motief a. De maten 4 en 5 klinken als een tussenstukje waar je in een voortdurende vraag-antwoordspel de verkorte motiefjes a‘ en b‘ hoort.
- In de doorwerking, maat 9 tot halverwege maat 16, zien we hoe het motief in achtsten nu steeds dalend is in plaats van stijgend. a en b lijken vergelijkbaar met hoe ze ook in het begin van de expositie klonken, het verschil zit hem vooral in de akkoorden en in de akkoordtiming, wat ik eerder al besprak. Maar vanaf 14 gaan beide partijen met nu de a‘ en b‘ motiefjes in parallellen. Tegelijk volgen de akkoordwisselingen elkaar nog sneller op. Dan nog iets. Bij deze uitvoering van Glenn Gould hoor je hoe hij er nog een extra hoogtepunt aan toevoegt. Dat is halverwege maat 13, bij de hoge Bb, een eenzaam hoogtepunt aldaar. In het schema zie je daar een paarse ellips. Daarna beginnen de lijntjes naar beneden. Het is zo’n gulden snede moment in de hele compositie, waar iemand als Glenn Gould heel gevoelig voor blijkt te zijn. Ik vind het prachtig!
- De reprise heeft weer vergelijkbare akkoorden als de eerste maten, maar de motivische dichtheid wordt groot doordat er een soort stretto optreedt: de motieven imiteren elkaar, de imitatie komt al als het eerste motief nog bezig is. Deze canon werkt toe naar een hoogtepunt: waar hiervoor motieven omhoog en omlaag elkaar in gelijke richting afwisselden horen we bij het laatste motief tegenbeweging: de bovenstem daalt, waar de onderstem stijgt (vanaf de laatste helft van maat 18). Het allerlaatste motief springt er nog meer uit: nu niet meer in canon maar exact gelijk in tegenbeweging. (Ik heb het motief paars omcirkeld). Dat werkt in al zijn eenvoud als een waardig slot. Het geheel is zo wie zo voor mij perfect in balans. Dit is Bach op zijn best. De tijd is hier tot kunst verheven, ga op in dit gestolde moment.
Enkele verwante artikelen vind je hier:
Over een fragment uit een strijkkwartet van Mozart
Over een aria uit een opera van Monteverdi