Op een terrasje ontmoetten mijn vrouw, mijn oudste kleinzoon en ik een van mijn schoonzussen. Hij kende haar al, maar wilde toch wel weer eens wat meer van haar weten. Een van de eerste vragen was:
-‘Ben jij autist’?
-‘Nee’, antwoordde mijn schoonzus. ‘Maar jij bent toch autist? ‘
-‘Ja.’
-‘Vind je dat erg om autist te zijn?’
Hier moest hij lang over nadenken. Het is iets dat hij nu steeds meer gaat beseffen. Hij wil heel graag met alles gewoon kunnen meedoen en merkt dat hij vaak een uitzondering is. Dat vindt hij niet leuk. Maar hij weet natuurlijk ook niet hoe het zou voelen als je niet autistisch bent. Op school doet hij braaf mee met alle werkjes. Hij leert de “i” en de “k”. Feitelijk allemaal dingen die hij allang kent maar hij wil niet uit de toon vallen. En hij tekent op school net zo klungelig als zijn medeleerlingen. De juf weet niet wat voor een tekenwonder ze in huis heeft. Ook muzikaal zal hij waarschijnlijk nog niet ontdekt zijn. Dat herken ik. Ik hoorde op de lagere school in de eerste klas al hoe de onderwijzer fouten maakte bij het solfège-onderwijs maar ik hield maar wijselijk mijn mond. Inmiddels wist ik als zesjarige, de zelfde leeftijd als die van mijn kleinzoon, dat ik beter was dan de onderwijzer. Zo iets is er nu dus ook gaande, maar dan op veel meer fronten bij mijn kleinzoon. Hij wil zoveel mogelijk hetzelfde zijn.
-‘Ben jij alleen?’ Hij wilde weten of ze een man had natuurlijk en mijn schoonzus begreep zijn vraag.
-‘Ja.’
-‘Vind je dat erg?’
-‘Nee hoor.’
-‘Is het niet erg om als je thuis bent dat er dan nooit iemand anders is?’
-‘Nee, dat vind ik niet erg, maar ik vind het wel leuk om vaak andere mensen tegen te komen, zoals nu.’
-‘Wat doe je dan als je thuis bent?’
-‘Dan denk ik aan leuke dingen zoals dat ik nu met jullie zit te lunchen en te praten. En daar kan ik dan heel vaak aan terug denken.’
Mijn kleinzoon slurpte alle antwoorden in zich op. Het eten liet wat lang op zich wachten. Hij begon nu de andere gasten aan het terrasje te vermaken en ging zingen: “Oh oh Den Haag, mooie stad achter de duinen, de Schilderswijk, de Lange Poten en het Plein, Oh oh Den Haag, ik zou met niemand willen ruilen, meteen gaan huilen als ik geen Hagenees zou zijn. ”
Intussen danste hij tussen de tafeltjes en kreeg spontaan applaus. Bij het tafeltje achter ons zaten enkele oudere mensen.
-‘Komen jullie uit den Haag?’ ze waren half doof maar het bleek nog te kloppen ook: ze kwamen uit den Haag! Mijn kleinzoon danste verder tot even later zijn saucijzenbroodje er aan kwam. Hij had intussen wel maar even het hart gestolen van niet alleen mijn schoonzus maar van iedereen. Niemand voelde zich in die omgeving meer alleen en ik had veel lachende gezichten gezien.
We gingen nog even naar de flat van mijn schoonzus. Hij stelde weer vragen als: ‘wie woont hier? En ken je die?’ Hij merkte dat als je op een flat woont dat je dan best dichtbij heel veel andere mensen woont. En dat vond hij een heel geruststellend gevoel.
Terug naar huis. Naar papa, mama, broertje en zusje. In een veilige, vertrouwde omgeving. Maar hij wil wel heel graag snel weer een keer komen logeren. Wij ook.
Drie heerlijke verhalen
LikeGeliked door 1 persoon
Mooi Pieter…
LikeGeliked door 1 persoon
Mooi Pieter… groet Leo a
LikeGeliked door 1 persoon
Wat fantastisch weer te lezen en wat zou ik graag op dat terras hebben gezeten, alleen al om die ontroering te zien….
LikeGeliked door 1 persoon