Nadat hij zijn handen coronaproef had gezeept rende hij juichend de kerk binnen. Hij keek omhoog. Daar was het dan: het echte orgel!

Mijn zwager, organist, zou hem wegwijs maken. En liet hem op veel manieren “altijd is kortjakje ziek” spelen. Maar hij wilde natuurlijk Bach spelen. Thuis had hij al geoefend. Naast de Toccata in D mineur natuurlijk de Air. Rechts de melodie, links de bas. Maar nu hij bij een echt orgel is wil hij het stuk met ook een echt orgelpedaal spelen. Dus rechts de melodie, en de bas in het pedaal. Zo klonk het thuis, daarna zoals het in de kerk klonk.
Door “het Air” maar ook door veel van zijn andere muziek is Bach de favoriete componist van mijn kleinzoon. Het was warm buiten, we waren wezen zwemmen in een plas. Thuisgekomen ging hij dus in bad, even weer helemaal schoon spoelen. Ik was in de kamer ernaast. Daar hoorde ik dat Bach bij hem op bezoek was. Beide componisten voerden met elkaar een leuk gesprek. Bach zong een paar deuntjes en vroeg aan mijn kleinzoon of hij die ook kende. Uiteraard kende mijn kleinzoon die: het “Menuet”, de “Toccata in d mineur” en “Jesu bleibt meine Freude”. Bach moest toen ook even naar een compositie van mijn kleinzoon luisteren. Op de achtergrond hoor je naast het gespetter in het bad hoe in een andere kamer mijn vrouw aan de telefoon een heel ander gesprek voert en hoe mijn andere kleinkinderen totaal niet door hebben dat er hoog bezoek in de badkamer is. Af en toe hoor je ook nog een voorbijkomende auto of motor. Ook die rijden voorbij zonder zich te realiseren wat hier in huis gebeurt. Bach stoorde zich gelukkig niet aan al die geluiden.
-‘Opa!’
Mijn kleinzoon riep mij. Hij weet dat ik een Beethoven-fan ben: Beethoven zou ook nog langs komen!
Bach hield van Cantabile als speelstijl. Dat is hier helemaal gelukt.
LikeLike
Dat is opmerkelijk. Meestal gaat hij voor con forza. Hij vraagt ook nog steeds hoe ontroerd zijn voelt. Maar hij kan buitengewoon goed imiteren. Dus ook cantabile
LikeLike
Pingback: Audio | De kwintencirkel