De dood van Reinbert de Leeuw op 14 februari 2020 is bijna als de dood van een prachtige boom naast je ouderlijk huis die je je hele leven daar onwankelbaar hebt zien staan. Wel langzaam wat meer takken verliezend, elk jaar komen er minder verse bladeren, uiteindelijk is hij dan toch dood. Maar als hij niet omwaait of wordt gerooid staat hij er nog heel erg lang. Zo hoop ik dat de muzikale erfenis van Reinbert de Leeuw ook nog lang zijn sporen na zal laten.
Visions de l’Amen
Bij podium Witteman hoorde ik weer eens een stukje van de opname van zijn uitvoering van een van de gymnopédies van Satie. Extreem langzaam. Zijn opvatting zal ook te maken hebben met wat hij in een kort interview met Hans Hafmans zei, nog maar enkele maanden geleden ter gelegenheid van de uitvoering van “Visions de l’Amen” van Olivier Messiaen. De gebroeders Jussen die dit werk uitvoerden hadden een hele middag intensief contact gehad met Reinbert de Leeuw om zich te scherpen in de interpretatie. Enkele dingen die Reinbert de Leeuw zei bleven me gelijk bij: Messiaen kon dit schrijven vanuit zijn intense religieuze overtuiging. Maar om deze muziek te kunnen spelen hoef je niet religieus te zijn. Hij is universeel. En: je hoort hier het tempo van de natuur.
Hans Hafmans zegt er dit over:
En hier hoor je Reinbert de Leeuw over dit stuk:
Bij onderstaande opname staat ook het notenbeeld erbij, wel hoor je een andere uitvoering:
Nächtlige Wanderer
In 2014 schreef Reinbert de Leeuw zelf nog een orkeststuk, gebaseerd op een gedicht van de vroeg-negentiende-eeuwse dichter Hölderlin: Nächtlige Wanderer (nachtelijke wandelaar)
Tijdens dit orkeststuk van ongeveer drie kwartier wordt bovenstaande tekst op een bepaald moment via een bandopname geheimzinnig gefluisterd.
Het is een romantische tekst maar ik krijg associaties met symbolistische teksten zoals die er ongeveer vijftig jaar na Hölderlin uit zagen. In eerste instantie wordt er een sfeerbeeld geschapen, maar in tweede instantie lijkt er een ondertoon aanwezig die vooral iets zegt over het geestesleven van de hoofdpersoon. Deze hoofdpersoon droomt, dat blijkt uit de laatste regel. Hij heeft een nachtmerrie. Maar zou hij niet ook als hij wakker is lijden aan waanvoorstellingen? Of droomt hij dit vanuit Freudiaanse beelden, verwerkt hij iets? Waarom heeft Reinbert de Leeuw op late leeftijd besloten een orkeststuk te maken op deze tekst? Ik las ergens dat deze tekst misschien wel over hem zelf gaat.
In het begin en het einde van het stuk wordt er een sfeer geschapen, maar hier komt steeds meer beklemming bij zodra er meer instrumenten gebruikt gaan worden. Er komt een “zeer wreed deel” met veel dissonanten vlak voor het midden, nog voor het stuk waar de tekst gesproken wordt. Ik voel in dat wrede deel de tekst: Du naher Würger, komme, komme. Sieh! er lauscht, schnaubend Tod – Ringsum schnarchet der Hauf, Des Mordes Hauf. Het einde is weer veel rustiger, maar niet zonder een gevoel van onheil. Zoals het stuk begint met het blaffen van een hond, zo eindigt het er ook mee. De enigszins onregelmatige “tok” van de claves klinken als een waterdruppel van een lekke kraan. Het kan met enige fantasie ook de onregelmatige hartslag van de hoofdpersoon zijn. Het laatste fragment, vanaf de gesproken tekst hoor je hier:
En hier het volledige stuk:
Reinbert de Leeuw zal vooral bekend blijven doordat hij geweldige componisten als Kurtag en Goebaidoelina op de kaart heeft gezet. Maar er zijn zoveel andere dingen waarvoor we hem dankbaar moeten zijn. Hij is dood, maar ik hoop dat we nog veel van hem zullen horen.
Pingback: Das Lied von der Erde | De kwintencirkel
Pingback: Gurrelieder | De kwintencirkel