Kijk hier naar een door mij gemaakte film van de tentoonstelling
Een van de beste beeldhouwers van de vijftiende eeuw was volgens mij Arnt von Kalkar, of Arnt van Zwolle zoals hij ook wordt genoemd. Waarschijnlijk opgeleid in Vlaanderen werkte hij lang in Kalkar en in Zwolle. Deze beide woonplaatsen heeft hij enkele keren verwisseld. Hij is overleden in Zwolle terwijl hij bezig was met een grote opdracht uit Kalkar.
Als je nog nooit iets gezien hebt van deze kunstenaar dan moet je nu snel naar Keulen gaan en je daar laten overtuigen van zijn vakmanschap en diepgang. Nog ruim een week is er de tentoonstelling “Arnt der Bilderschneider” te zien. Niet alles wat hij in zijn leven gemaakt heeft is daar opgesteld maar er staat wel erg veel. Hij heeft voornamelijk voor opdrachtgevers gewerkt aan geestelijke beeldhouwwerken. Die staan normaal in kerken of kloosters en ze zijn soms ook nog eens erg groot, zoals het hoogaltaar van de Nicolaikirche in Kalkar. Het retabel is helemaal door Meister Arnt ontworpen maar helaas slechts gedeeltelijk ook door hem uitgewerkt door zijn vroegtijdige overlijden. Alleen de predella, het onderstuk, is naar museum Schnütgen gehaald.
Maar niet getreurd. Het complete Sint Joris-altaar uit diezelfde kerk is naar de tentoonstelling gebracht! En er staat nog veel meer. Het fraaie is dat al de stukken nu zodanig zijn opgesteld dat je er met de neus bovenop kunt gaan staan en er dus veel meer details te zien zijn als wanneer je het op de originele plaatsen zou zien. Wat kun je er nog meer zien? Al zijn mooie beelden die hij maakte voor de kerk van Petrus Banden in Venray bijvoorbeeld. Of je kunt stukken uit Kleef, Nijmegen, of de museumstukken uit Parijs, Antwerpen en Amsterdam bewonderen.

Ik maak een keuze en beperk me tot twee stukken. Om te beginnen het middendeel van het retabel van het Sint Joris-altaar uit de Nicolaikirche dat je hier boven ziet. Deze kerk had tot en met de Franse tijd maar liefst 15 altaarretabels. Na de Franse tijd was het nodig dat ze allemaal gerestaureerd zouden worden, maar daarvoor ontbrak het geld. Men besloot om er slechts zes te behouden en de rest te verkopen. De zes die overbleven zijn inderdaad gerestaureerd en ze zijn er nog steeds te zien. Het zijn altaarstukken die een tijdsperiode van ongeveer 200 jaar omspannen, van pakweg de tweede helft van de vijftiende tot en met de eerste helft van de zeventiende eeuw. Allemaal zijn ze van grote kwaliteit. In Kalkar kun je zo een les kunstgeschiedenis krijgen, van renaissance tot en met barok, aan de hand van deze retabels. En een van die retabels is bovenstaand Gregorius (Joris) retabel. Het is een drieluik waarbij je in gesloten toestand aan de twee geschilderde zijpanelen aan de ene kant het gevecht van Joris met de draak kunt zien, aan de andere kant kun je zien hoe de stichter met zijn familie toekijkt. Maar in geopende toestand komt niet alleen het imposante beeldhouwwerk tevoorschijn, maar zie je ook op de zijpanelen vreemd genoeg iets dat er eigenlijk niets mee te maken heeft: je ziet dan twee scenes uit het leven van de heilige Ursula, geschilderd door een andere kunstenaar. Ik beperk me nu tot alleen het imposante middendeel, het beeldhouwwerk van meester Arnt, over het leven van Sint Joris.

Centraal op de voorgrond zie je het gevecht met de draak. Joris zou de stad Silene bezocht hebben die door een draak werd bedreigd. De draak nam genoegen met het offer van twee schapen, later wilde hij een schaap en een kind. Het lot bepaalde welk kind er aan de beurt was. Toen viel het lot op een koningsdochter. Maar Joris bezocht de koning en hij beloofde met een oplossing te komen. Hij wilde de draak met een lans doden en zo de koningsdochter laten leven. Zo geschiedde: je ziet hoe de draak na een lanssteek bloedend zijn kop de hoogte in steekt en de genadeslag met een zwaard lijkt te gaan krijgen. Rechts naast dit tafereel knielt de koningsdochter. Met gevouwen handen kijkt ze naar de held, terwijl ze nog biddend wacht op de goede afloop, of misschien wel bidt ze berustend in haar droeve lot. Op een rots zit het lam dat ook geofferd zou moeten worden.

Rechts boven zie je hoe als in een stripverhaal de volgende scene wordt uitgebeeld: Joris keert terug in de stad met de prinses, die de getemde draak als een hond aan de lijn meeneemt. De stadsbewoners kunnen hun ogen niet geloven. Maar uiteindelijk loopt het met Joris toch niet goed af.

Chronologisch is het trouwens op het retabel een zooitje. Alle scenes staan min of meer door elkaar gehusseld. We zien een prachtige uitvoering van de stad met stadspoort. Het schijnt dat het naar de omwalling van Kalkar uit die tijd is nagebootst. Joris, weer in deze stad met de prinses, zegt dat hij de getemde draak pas zal doden als iedereen in de stad zich tot het Christendom bekeert. Iedereen gaat akkoord, 15000 mensen bekeren zich, de draak wordt alsnog gedood. Maar dan komen Christenvervolgers onder leiding van keizer Dacianus die Joris gevangen nemen. Deze keizer kun je herkennen aan zijn scepter. Hij is telkens aanwezig als er gepijnigd wordt. Joris staat vanaf dat moment meerdere martelingen te wachten…

Zo zien we hoe er grote metalen spijkers uit zijn romp steken en een man deze met een enorme hamer met ferme meppen in zijn lichaam verder moet slaan. De keizer en twee andere beulen staan er onaangeroerd bij. Een van deze twee beulen zwaait vervaarlijk met een bijl. Wat is hij van plan? Dat belooft niet veel goeds…

Hierboven, en vrij centraal op het paneel, zien we de scene waarbij in een grote ketel olie tot koken wordt gebracht, terwijl Joris biddend in deze ketel de komende pijnen gelaten afwacht. Het rijshout om te stoken wordt rechts door een helper aangedragen, een ander moet geknield met een blaasbalg het vuur aanwakkeren. Links bij dit tafereel staat iemand alles te bewaken en de bediener van de blaasbalg neemt beleefd zijn hoed voor hem af. Dat hij een belangrijk iemand is kun je zien aan zijn kleding. Naast de keizer staan weer de twee eerdere beulen. Iedere persoon heeft zijn eigen houding en uitdrukking. De meest rechtse van de twee slaat bij de persoon naast hem kameraadschappelijk een arm om de schouder, deze leunt intussen op zijn lans.


Hierboven zie je nog meer martelscenes: zo zien we hoe de armen van Joris worden afgehakt en hoe hij de gifbeker moet drinken.

Bij bovenstaande martelscenes lijkt de keizer zelf ook een actieve rol te hebben. terwijl rechts Joris vastgebonden is aan een martelpaal reikt de keizer de beul spijkers aan.

Tot slot zien we hoe Joris dan toch nog dood gaat als hij uiteindelijk wordt onthoofd. De genadeslag wordt gegeven door dezelfde man die in een eerdere scene al naast de keizer stond met een bijl in zijn handen.
Niet alleen het beeldhouwwerk is prachtig, maar het geheel is ook heel erg goed en subtiel geschilderd. Dat deed in principe trouwens meestal een andere kunstenaar. Na onderzoek blijkt dat de kleuren zoals je ze nu ziet nog steeds de originele kleuren zijn. Maar het meest bijzondere vind ik de manier waarop het verhaal met alle figuren is weergegeven. Kijk eens naar de houdingen en gezichtsuitdrukkingen! Arnt maakt echte mensen van hen, het zijn niet zo maar figuranten in een verhaaltje. Alle mensen en alle onderdelen hebben hun plek, over alles is nagedacht en zo kun je als je lang kijkt een verhaal ontwaren met als hoofdrolspelers meerdere mensen van vlees en bloed. Al die dingen maken van hem een buitengewoon goede beeldhouwer. De levendigheid van dit alles doet me al denken aan hoe barokkunstenaars mensen konden weergeven, maar dan zijn we ruim een eeuw verder in de tijd.

Nu beschrijf ik kort nog een voorbeeld, ook te zien op de tentoonstelling. Het gaat om een scene uit de predella van het hoofdaltaar van alweer de Nicolaikirche. (Hierboven deze predella.)
Ik moest bij het kijken en overpeinzen van de rechter scene, waarover zo meer, denken aan twee componisten en aan een schilder. De eerste componist aan wie ik dacht is Mozart. Mozart maakte zijn requiem niet af, want hij kwam te overlijden. Een complete schets van het hele stuk was er wel al en een leerling van Mozart maakte de grote compositie op basis van de schets af. Alleen het inleidende eerste deel, het “Requiem Aeternam”, en het “Kyrie” zijn feitelijk door Mozart geschreven. En dat kun je horen. De rest van de uitwerking is dus gemaakt door zijn leerling Süsmayer, en het is duidelijk van mindere kwaliteit. De tweede componist aan wie ik moest denken is Bach. Bach schreef “Die Kunst der Fuge.” Het stuk was bijna af, toen kwam hij te overlijden. Nog steeds proberen sommige mensen het stuk af te maken. Elke poging leidt tot iets dat soms aardig is, maar nooit in de buurt van de kwaliteit van Bach komt. Zowel het requiem van Mozart als “die Kunst der Fuge” van Bach zijn desondanks uitzonderlijke meesterwerken. En dat brengt me op meester Arnt. Meester Arnt had op zijn oude dag de opdracht aangenomen om vanuit Zwolle te werken aan het hoogaltaar van de Nicolaikerk van Kalkar, een enorme opdracht die hem heel erg lang nog interessant werk zou geven. Het geheel maakte hij af in schetsen. Sommige delen maakte hij zelfstandig zelf helemaal af. De rest: je raadt het al. De eerste die een poging waagde om het na zijn dood af te maken was Jan van Halderen, een leerling van meester Arnt. De twee linker scenes van de predella zijn door hem uitgewerkt, terwijl rechts, de voetwassing van Christus, door Arnt nog is gedaan. Jan van Halderen deed het niet slecht maar de opdrachtgevers wilden toch met iemand anders verder. Zo is het complete beeldhouwwerk uiteindelijk door drie verschillende kunstenaars uitgewerkt, de derde die aan de slag mocht was Meister Loedewich, hij werkte uiteindelijk het leeuwendeel uit. Alle kunstkenners van nu geven de voorkeur aan het deel dat de oude Arnt uitwerkte. Dat zijn delen van de kruisigingscene, maar ook het meest rechtse deel van de predella, de scene met de voetwassing. Deze was ook op de tentoonstelling te zien.

Op die predella staat in het midden de scene van het laatste avondmaal, in dit geval prachtig gebeeldhouwd door Jan van Halderen. Mooi gedaan. Maar daarnaast staat bovenstaande sublieme uitwerking van de voetwassing, die de 12 apostelen laat zien naast Jezus, ieder met zijn eigen karakter en uitdrukking. En dat beeld bacht me op het beeld van een schilder, de derde persoon dus aan wie ik moest denken. Waar heb ik dat meer gezien? Ik schreef er over. .
Deze voetwassing is zo een grootse afsluiting van de carrière van deze “Bilderschneider”, het is een waardige zwanenzang.
Tot slot hieronder nog enkele afbeeldingen met details van de apostelen uit deze voetwassingsscene. Uitgebeeld wordt de scene, waarin Jezus de voeten van al zijn discipelen gaat wassen.
We lezen in Johannes 13:09-11: Simon Petrus zei tot Hem: Heer, niet alleen mijn voeten, maar ook mijn handen en mijn hoofd! Jezus zei tot hem: Wie gebaad is, heeft alleen nodig zich de voeten te laten wassen, maar is geheel rein. En u bent rein, maar niet allen. Want Hij wist wie Hem zou overleveren; daarom zei Hij: U bent niet allen rein.
Op de eerste afbeelding zie je centraal Petrus in het voetenbad. Verder zien we aan de linkerkant van de afbeelding de jonge Johannes, herkenbaar aan zijn weelderige haardos en de afwezigheid van een baard. Een oudere apostel achter hem legt vaderlijk een hand over zijn schouder. helemaal rechts een fragment van Jezus, in gesprek met Petrus, die zegt: ‘niet alleen mijn voeten maar ook mijn handen en hoofd’.

Twee van de apostelen hieronder hebben geen baard, en de twee links hebben ook niet veel hoofdhaar. De geheel kale apostel luistert naar alles maar verwerkt het allemaal in zichzelf, de andere twee zijn in gesprek. Let ook op de verschillende handhoudingen.

Op onderstaande afbeelding zien we drie apostelen met elkaar in debat. Jezus had gezegd: ‘niet iedereen is rein? Wie zou dan diegene zijn die niet rein is?’ Judas, de man over wie Jezus het heeft, houdt angstvallig een buidel met geld achter zich, intussen praat hij zogenaamd mee over wat Jezus net zei.

Ook de houdingen van onderstaande twee apostelen zijn weer heel anders, de man met kap legt een hand over de schouder van de apostel met volle baard en wijst met een vinger naar beneden, zo van: ‘jij bent het niet, ik ook niet, wie dan?’

Op onderstaande afbeelding zien we Jezus, geknield voor het voetenbad. Hij spreekt tot Petrus die met zijn voeten in het bad is en intussen de vragen stelt zoals ze in het evangelie van Johannes staan. ‘Alleen de voeten wassen is genoeg, behalve voor hen die niet rein zijn.’

Ik heb een film gemaakt met werk van meister Arnt, zoals nu nog te zien is in museum Schnütgen in Keulen. Op de overzichtstentoonstelling is trouwens ook werk van tijdgenoten te zien, niet op deze film te zien. Alles is bijzonder mooi in de ruimte geplaatst en goed gedocumenteerd. Een aanrader!
Kijk hier naar deze door mij gemaakte film van de tentoonstelling
Te laat? Ga dan een keer naar de Nocolaikirche in Kalkar. En krijg door te kijken naar de zes altaarretabels en de vele andere schilderijen en beeldhouwwerken gratis een les kunstgeschiedenis.
Zie ook eerdere stukjes die ik schreef:
Meester Arnt
Muzikale ervaringen in Kalkar
Kartuizers
Pingback: De aanbidding van de Drie Koningen in Keulen | De kwintencirkel
Mooie film. Ik kon vanwege corona helaas niet naar de tentoonstelling in Keulen, maar de film geeft een goed overzicht van de werken die te zien waren.
LikeGeliked door 1 persoon
Dank. Misschien een keer naar Kalkar na de coronatijd. Daar is nog veel meer moois te zien
LikeLike