Drie dagen Musica Sacra, dat betekende in dit geval vier theater ervaringen tijdens prachtig weer in de mooie stad Maastricht. Met veel minder publiek dan normaal, vanwege alle coronamaatregelen. Samen met mijn vrouw was ik bij de Hoogmis in de Onze Lieve Vrouwebasiliek waar een nieuw werk van Hans Leenders de liturgie verrijkte: Missa Simplicitate. Met een goede solist (Eva Diederix), de begeleiding van een strijkkwartet (Het Basilica-ensemble) en natuurlijk met zang door het Basilicakoor. Inderdaad was de mis “simplicitate”, eenvoudig, maar hij was functioneel bij zo’n dienst. Wij woonden de dag ervoor een concert bij met werk van Bach en Carissimi. Het oratorium Jephta van Carissimi kende ik niet. Het is niet een werk dat voor mij een eeuwigheidswaarde heeft. Het haalt het niet bij werken van de eerdere Monteverdi en kan ook niet tippen aan latere oratoria van Händel. Maar de uitvoering door “Ad Mosam Barock” met goede solisten mocht er zijn, met name de bas Valerio Zanolli maakte indruk. Ook bij de Actus Tragicus van Bach trouwens, het tweede stuk dat die middag werd uitgevoerd. De moderne dans van Samir Calixto beloofde veel als je het programmaboekje erbij hield. “Het begrijpen van de mens als onderdeel van een groter geheel”. Dat kwam bij mij niet over. Ik ervoer de solo dans als één grote egotrip. Van het lichtontwerp dat erbij was merkte ik niet veel, was hier sprake van een lichtontwerp? Het licht ging in het begin langzaam uit en op het einde langzaam aan. De muziek deed me aan Schumann en Liszt denken maar was in vergelijking met de pianomuziek van die componisten naar mijn smaak enigszins banaal. Het enige dat veel goed maakte: de plek van de uitvoering. Er werd gedanst voor zo’n twintig toeschouwers in de keizerzaal van de Servaasbasiliek. Het is altijd een feest om daar even te mogen zijn en te genieten van de sfeer en de architectuur. Het mooiste van die voorstelling was dus het kwartier dat we er zaten voordat de voorstelling zou gaan beginnen.

Het beste van Musica Sacra waar we bij waren hoorden we vrijdagavond: de bewerking van Schönberg van das Lied von der Erde van Gustav Mahler. Schönberg maakte alleen de bezetting wat kleiner, in plaats van een aantal harpen instrumenteerde hij die partijen voor een piano. Daarnaast kwam er nog een accordion bij. En ook gebruikte hij minder blazers en strijkers. Maar wat was het een prachtige uitvoering door het ensemble Oxalys met Christianne Stotijn als mezzosopraan en Mati Turi als bas!
Mahler baseerde zich op een oorspronkelijk Chinese tekst, van twee dichters: Meng Haoran en Wang Wei. Deze teksten zijn in het Frans vertaald, daarna in het Duits, nogmaals in het Duits aangepast en Mahler heeft er weer zijn eigen bewerking van gemaakt. Wat was er bij Mahler nog over van het origineel? Ik laat van het slotlied, “Abschied”, het (vertaalde) origineel zien, gevolgd door de versie van Mahler.
Meng Haoran, Verblijf in het huis van de leraar, tevergeefs wachtend op een vriend
De schemeringzon passeert de westelijke piek
Valleien zijn plotseling verduisterd
De maan boven de pijnbomen verkoelt de nacht
Wind en beek zijn gevuld met een helder geluid
De houthakkers zijn bijna allemaal thuis
De vogels rusten in de mist
De man waarvan verwacht werd dat hij de nacht zou blijven, is nog niet gekomen
Een eenzame luit wacht op een rotanpad
Wang Wei
Afscheid
Stap af, drink je wijn
Vraag je: “Waarheen?”
Dan zeg je: “stop met strijden tegen de wereld,
Keer terug om uit te rusten bij de Zuidelijke heuvel. “
Kom dan alsjeblieft. Vraag niet meer.
Eindeloos zijn de witte wolken.
Vaarwel in de bergen
Zeg elkaar in de bergen vaarwel
De houten poort sluit in de schemering
Het lentegras is volgend jaar weer groen
Zal de geëerde vriend terugkeren?
Mahler:
Die Sonne scheidet hinter dem Gebirge.
In alle Täler steigt der Abend nieder
Mit seinen Schatten, die voll Kühlung sind.
O sieh! Wie eine Silberbarke schwebt
Der Mond am blauen Himmelssee herauf.
Ich spüre eines feinen Windes Wehn
Hinter den dunklen Fichten!
Der Bach singt voller Wohllaut durch das Dunkel.
Die Blumen blassen im Dämmerschein.
Die Erde atmet voll von Ruh und Schlaf,
Alle Sehnsucht will nun träumen.
Die müden Menschen gehn heimwärts,
Um im Schlaf vergeßnes Glück
Und Jugend neu zu lernen!
Die Vögel hocken still in ihren Zweigen.
Die Welt schläft ein!
Es wehet kühl im Schatten meiner Fichten.
Ich stehe hier und harre meines Freundes;
Ich harre sein zum letzten Lebewohl.
Ich sehne mich, o Freund, an deiner Seite
Die Schönheit dieses Abends zu genießen.
Wo bleibst du? Du läßt mich lang allein!
Ich wandle auf und nieder mit meiner Laute
Auf Wegen, die vom weichen Grase schwellen.
O Schönheit! O ewigen Liebens – Lebenstrunkne Welt!
Er stieg vom Pferd und reichte ihm den Trunk
Des Abschieds dar. Er fragte ihn, wohin
Er führe und auch warum es müßte sein.
Er sprach, seine Stimme war umflort:
Du, mein Freund,
Mir war auf dieser Welt das Glück nicht hold!
Wohin ich geh? Ich geh, ich wandre in die Berge.
Ich suche Ruhe für mein einsam Herz.
Ich wandle nach der Heimat, meiner Stätte.
Ich werde niemals in die Ferne schweifen.
Still ist mein Herz und harret seiner Stunde!
Die liebe Erde allüberall
Blüht auf im Lenz und grünt
Aufs neu! Allüberall und ewig
Blauen licht die Fernen!
Ewig… ewig…
We zien dat de uiteindelijke tekst veel en veel langer is en ook wat minder aan de fantasie overlaat. De originele Chinese tekst is meer geheimzinnig. Desondanks: de muzikale invulling door Mahler is verpletterend. Ik heb hier een link naar een andere uitvoering, nu met de bezetting van het origineel. Ik zou zeggen, houdt de tekst erbij. Het einde, “Ewig… Ewig’ alleen al… Gaan we deze vriend nog weerzien? Mahler had net zijn dochtertje van vier verloren. Maar er kwam weer een beloofde lente aan:
Die liebe Erde allüberall
Blüht auf im Lenz und grünt
Aufs neu! Allüberall und ewig
Blauen licht die Fernen!
Ewig… ewig…
Na drie dagen was het de beurt aan mijn “Abschied” van de stad. Samen met mijn vrouw stond ik nog even stil bij het uitzicht over de Maas, vlakbij de parkeergarage. Links de Martinuskerk van Wijck die Cuijpers ontwierp. De kerk met de zwarte Christus die we op een wandeling nog zagen. Er naast zie je de voormalige brouwerij van Ridder. En links de Middeleeuwse Servaasbrug. We wierpen nog een laatste blik vol weemoed.

Pingback: Das Lied von der Erde | De kwintencirkel