In de negentiger jaren waren we tijdens een vakantie in Zwitserland. Men maakte zich in het betreffende kanton sterk om al het vuurwerk in de zomer in de ban te doen. Het vuurwerk in augustus heeft daar een lange traditie. Het is daar toen gelukt. Het mocht niet meer vanwege het milieu. We zijn ook vaak in Frankrijk geweest met oud en nieuw. Behalve in Parijs is er nauwelijks vuurwerk in het land. Op het platteland al helemaal niet. De mensen missen het niet. Ze drinken een goed glas wijn en eten wat feestelijker dan normaal. Voilà.
Rutte en zijn ploeg gaan waarschijnlijk met veel schroom akkoord met een vuurwerkverbod voor komende jaarwisseling. Men weet alleen niet of het wel te handhaven valt en men is bang om de mensen het enige verzetje dat ze nog hebben af te pakken.
In Maastricht en veel andere plaatsen zijn de mensen gek van het carnaval dat al morgen, de elfde van de elfde, begint. Maar overal ziet men in dat het niet slim is om dat door te laten gaan. Het wordt massaal geaccepteerd, jammer dan, dit jaar niet. Waarom is men dan zo bang voor een vuurwerkverbod?
Dat er sprake kan zijn van burgerlijke ongehoorzaamheid als je mensen iets “afpakt” dat zal duidelijk zijn. De Nederlanders zijn in het algemeen behoorlijk eigenwijs. En dat zijn ze altijd geweest denk ik. Ik moest denken aan een artikel dat ik las In het jaarboek van Maas en Swalmdal uit 1990. Giel Geraedts schrijft daarin over de verwikkelingen rond het draak steken in Swalmen. Tot 1789 werd er ook in Swalmen jaarlijks draak gestoken, een traditie die tot op de huidige dag (om de 7 jaar) in het naburige Beesel nog in ere wordt gehouden. Tijdens de sacramentsprocessie liep er achter in de processie een draak mee, die vlak voordat de stoet de kerk in ging op de markt door ruiters van de schutterij werd neergeschoten en neergesabeld. Het was een imposant schouwspel waar mensen van heinde en verre op af kwamen. Maar het werd steeds meer een doorn in het oog van sommige geestelijken. in 1708 en 1711 werd het verboden, maar de schutterij had er lak aan. Opvallend detail is dat enkele leden van de schutterij ook schepen waren in Swalmen en dat de overige schepenen bijna allemaal wel een direct familielid in de schutterij hadden. Zij vonden het verbod van de pastoor belachelijk. Maar in de processie werd het allerheiligste meegedragen, het “vlees en bloed van Christus” en het was volgens de pastoor pure godslastering dat ook de draak mee liep en er gevochten werd. Dinsdag 23 juni 1716 liep het uit de hand. Rentmeester Wijhers, die op kasteel Hillenraad zetelde en het kasteel beheerde voor Markgraaf Willem Adriaen van en tot Hoensbroek, die op Schloß Haag in Geldern woonde, verbood in samenspraak met pastoor Dolmans dat de draak meeliep. Toen deze en ook de ruiters van de schutterij zich er niets van aantrokken greep Wijhers een fakkel van een van de fakkeldragers uit de processie en probeerde de draak in brand te steken. Toen kwamen de ruiters van de schutterij erbij en ontstond er een handgemeen. Uiteindelijk waren de schutters zo boos dat ze de rentmeester dreigden te doden en deze het op een lopen moest zetten. Al deze ongeregeldheden hebben tot een proces geleid waarin ook “objectieve getuigen” vertelden wat ze allemaal gezien hadden. Uiteindelijk kwam men er niet uit. Omdat de schepenen niet onpartijdig waren werd het proces verdaagd naar het Hof van Gelre. Wat er daar mee is gebeurd is onbekend. Opvallend achteraf is hoe een groot deel van de Swalmer bevolking zich tegen het gezag van de pastoor keerde en diens argumenten aan zijn laars lapte. Het was al een eeuwenoud gebruik en men zag niet in waarom dat nu zou moeten veranderen. Ook daarna zijn ze nog bij Pastoor Dolmans langs gegaan en eisten de kan bier die de pastoor traditiegetrouw na afloop van de sacramentsprocessie aan de schutterij schonk. Deze was slechts bereid om “een vierde pint” (niet meer dan een vaasje voor iedereen of zo iets) te geven, waar de woedende schutters geen genoegen mee namen. Ook deze zaken zijn in het proces meegenomen. Maar een en ander had verder weinig consequenties voor het draak steken. In de jaren erna is het draak steken gewoon doorgegaan. Van 1715 tot 1794 viel het huidige België en een deel van het huidige Nederlands Limburg, waaronder Swalmen, onder Oostenrijk. Toen in 1789 keizer Joseph II een edict uitvaardigde dat alle volksfeesten op het platteland op dezelfde dag gevierd moesten worden ging het draak steken daarom niet door. Het aangrenzende Beesel was een soort Nederlandse enclave. Daar mocht de Draak wel nog gestoken worden. Misschien dat daardoor deze traditie daarna in deze plaats is blijven bestaan. Enkele jaren daarna kwamen de Fransen, die na een tijd ook de schutterijen ontbonden. Dat was de genadeslag voor het “Draak Steken” in ieder geval in Swalmen.
Het argument toen was niet de lichamelijke gezondheid van de mensen. Die was normaal gesproken nooit in het geding bij een feest. Het was inderdaad vooral een verzetje. Een soort mini carnaval misschien. Of een kermisfeestje. Nee, het mocht niet vanwege de gééstelijke gezondheid. De regels van de kerk waren in het geding. Het doden van de draak in aanwezigheid van “het allerheiligste” was zoiets als dat nu het belachelijk maken van de profeet in moslimkringen is.
Waarom moet het vuurwerk met oud en nieuw verboden worden? Natuurlijk vanwege de honderden mensen die ten gevolge van ongelukken in het ziekenhuis terecht komen. Maar ook, net als in Zwitserland, vanwege het milieu. De enorme hoeveelheid troep die in korte tijd de lucht in wordt geblazen. En vanwege de overlast voor iedereen, met name voor de mensen die er bang voor zijn. Zoals veel geestelijk gehandicapten. Ook de meeste autisten zijn er doodsbang voor. En de meeste huisdieren. Of de vogels. Voor hen is het geen feest maar een nachtmerrie. Verbieden en streng straffen als in Zwitserland met enorme geldboetes zullen helpen. Rutte en de VVD zijn bang dat bij een verbod zo vlak voor de verkiezingen kiezers van rechts bij hun weg zullen lopen. Als ze nu toch een keer zouden kiezen voor wat goed is voor alle Nederlanders. Er zijn nog verzetjes genoeg waar niemand of bijna niemand last van hoeft te hebben. En laat de mensen een alternatief verzinnen in de toekomst dat geen kwaad kan.

Het carnavalsfeest is aan de ene kant ontaard in een massale zuippartij van vrijdag tot en met dinsdag voordat de vastentijd begint (oorspronkelijk alleen de dinsdagavond = vastenavond). Aan de andere kant heeft het heel veel creativiteit los gemaakt en gezorgd voor saamhorigheid. Maandenlang worden wagens gemaakt voor de optocht, per buurt een of zelfs meerdere wagens. Mensen proberen zich individueel zo te verkleden dat ze eventjes iemand zijn die ze altijd al een keertje zouden willen zijn. Er worden buutreednerwedstrijden gehouden, waarbij onvermoede stand-upcomedians blijken te bestaan. Het verbindt mensen. Zo gebeurde dat ook steeds meer bij het Draak Steken. Net als bij de Passiespelen in Tegelen wordt er door een dorp naar toe geleefd en naar toe gewerkt. Men begint al jaren van te voren. Vroeger was het een verzetje, nu moet je er zelfs kaartjes voor kopen en wordt het draak steken niet in een processie maar in een soort grote arena met nepkasteel vijf of zes keer uitgevoerd. Zo iets zou ook lokaal voor oud en nieuw te verzinnen moeten zijn. De gemeenschappen zijn creatief genoeg. Maar weg met dat geknal in ieder geval wat mij betreft. En geen gevaarlijke dingen meer. De mensen van de vuurwerkbranche moeten zich laten omscholen. Tot hulpverleners bij het oogziekenhuis of zo.
Uit het hart gegrepen!
LikeGeliked door 1 persoon