
Léon Boëllmann werd in 1862 geboren in Ensisheim in de Elzas als zoon van een apotheker. In 1871 ging hij op negenjarige leeftijd naar de “École de Musique Classique et Religieuse” in Parijs, waar hij studeerde bij de directeur, Gustave Lefèvre, en bij Eugène Gigout. Daar won hij eerste prijzen voor onder meer piano, orgel, contrapunt en compositie. Na zijn afstuderen in 1881 werd Boëllmann aangenomen als “organiste de choeur” in de kerk van St. Vincent de Paul in het 10e arrondissement van Parijs, en zes jaar later werd hij daar cantor en “Organiste Titulaire”. In 1885 trouwde hij met Louise, de dochter van Gustave Lefèvre en de nicht van Eugène Gigout. Bij de laatste ging het jonge echtpaar inwonen. Als favoriete leerling van Gigout kwam Boëllmann in de beste kringen van de Franse muziekwereld, en zo kon hij zowel in Parijs als in de provincies concerten geven. Hij stierf in 1897, slechts 35 jaar oud, waarschijnlijk aan tuberculose. Na de dood van zijn vrouw het jaar daarop voedde Gigout hun drie wezen op .
Gedurende de zestien jaar van zijn professionele leven componeerde Boëllmann ongeveer 160 stukken in allerlei genres. Hij lijkt op zoek naar een postromantische esthetiek zoals die gangbaar was in sommige kringen zo rond de eeuwwisseling . Zijn bekendste compositie is de “Suite Gothique” voor orgel uit 1895. In dit vierdelige stuk experimenteert hij met name in het derde deel met allerlei bijzondere, harmonische klankkleuren. Het vierde deel is een briljante toccata die nog steeds erg populair is.
Mijn oudste kleinzoon luistert elke avond voor het slapen gaan naar muziek. Dat is tegenwoordig vooral vaak orgelmuziek. Laatst speelde hij een stuk en ik dacht: ‘hè, wat is dat, ik ken het.’ Het was een deel uit de Walküre van Wagner. Zijn vader wijst hem vaak op dat soort stukken en vertelt hem er dan wat meer over, want hij wil alles weten. Ook wil hij altijd weten hoe de componisten er uit zagen. Ik denk dat je inmiddels met hem een quiz kunt doen met afbeeldingen van beroemde componisten en ik denk dat hij ze bijna allemaal inmiddels herkent.
Maar hij heeft niet alleen een fabuleus visueel geheugen, nog meer verwonder ik me over zijn muzikaliteit en zijn muzikale geheugen. Toen ik nog les gaf op het conservatorium moesten studenten vaak muziek “afschrijven”, dat wil zeggen een muziek(fragment) eindeloos beluisteren en dan een aantal aspecten als akkoorden, de baslijn en de melodie van dat stuk in noten opschrijven. Dat werkt als een goede gehoortraining en uiteindelijk is het ook een goede oefening om de vormgeving van het notenbeeld te trainen. En spelenderwijs leer je het stuk goed kennen.
Over een maand wordt mijn kleinzoon acht jaar en inmiddels heeft hij acht maanden orgelles. Het noten spelen gaat wel beter maar hij heeft er eigenlijk nog steeds een broertje dood aan. Maar met zijn muzikaliteit en zijn muzikale geheugen is helemaal niets mis. Hij speelde voor mij de complete Suite Gothique van Boëlmann uit z’n hoofd, naar aanleiding van wat hij een aantal keren op youtube beluisterd had. Het eerste deel is op zich vrij eenvoudig maar staat wel in een toonsoort met drie mollen. Afgelopen les heeft hij net pas de toonsoort G, een toonsoort met een kruis geleerd. Stukken met drie mollen, dat duurt dus nog een tijdje. Hij is qua noten lezen “net uit de luiers” zoals je de stukken met witte toetsen zou kunnen noemen. Ik ken het stuk niet zo goed, dus ik heb de partituur van internet geplukt. Tot mijn verbazing speelt hij de melodie helemaal goed, ook de baslijn is goed en vrijwel alle akkoorden klinken zoals het hoort. (Een keer speelt hij een akkoord als majeur in plaats van als mineur, op een plek waar trouwens allebei goed zou kunnen). Tegen het einde zit hij metrisch wat te klungelen en af en toe moet hij ook een zwarte toets “zoeken”. Hij hoort dan dat de A fout is en maakt er onmiddellijk een As van. Maar zelfs het totale aantal maten klopt. Het stuk zit dus van A tot Z in zijn hoofd, met alles er op en er aan. Ik vind dit griezelig goed. Het doet me een beetje denken aan de verhalen van de jonge Mozart die een stuk onthield na het slechts een keer gehoord te hebben…
De andere delen van de Suite Gothique zijn langer en ze zijn ook een stuk moeilijker. Het tweede deel, een menuet, daar komt hij nog voor een groot deel uit. In het derde deel worden vier mollen gebruikt (het staat in As majeur), maar er wordt ook voortdurend in gemoduleerd en er gebeuren harmonisch veel aparte dingen. Dit is typisch een voorbeeld van postromantische Franse romantiek. Hier komt hij (nog) niet uit. Het behoorlijk virtuoze laatste deel, de toccata, gaat dan eigenlijk weer een stuk beter. Maar ook hier moet nog veel gebeuren. Desondanks: wat hij zo alles bij elkaar laat horen is heel opmerkelijk. Het tweede deel liet hij afgelopen woensdag aan zijn orgeldocent horen. Midden in het stuk ging hij opeens de baslijn op het pedaal spelen. Thuis en ook bij mij heeft hij geen pedaal. Al gauw liep hij nu uiteraard een beetje vast, in ieder geval qua tempo. ‘Nee zei zijn leraar, nu je begonnen bent met pedaal wil ik dat je daar ook mee door gaat.’ Dat deed hij dus vervolgens. Het was een uitdaging waar hij aardig ver mee kwam. In een onderonsje merkte zijn docent op dat hem opviel hoe hij de dingen die hem niet helemaal lukten op een muzikale manier oploste en er een eigen draai aan gaf.
Hieronder een opname die ik maakte toen hij het eerste deel speelde, waar ik de noten van de partituur bij heb geplakt. Zo kunnen de kenners zien wat hij allemaal met zijn oren van het stuk opgepikt heeft. De pedaalpartij speelt hij in de linkerhand en de akkoorden van de linkerhand zitten soms in de bas maar meestal pikt hij die met de melodie mee. Hij maakt er op zijn gehoor feitelijk een prachtige reductie van, je kunt het dus ook zonder pedaal spelen zonder dat je iets wezenlijks mist. De opname is gemaakt als hij net voor de eerste keer op het gratis virtuele orgel van het software pakket “Hauptwerk” speelt. Je hoort de geluiden van het orgel van St. Anne’s Mosely, vlakbij Birmingham.

Op dat moment had hij nog niet het virtuele registreren ontdekt. Dat heeft hij inmiddels ook al aardig door, afgelopen donderdag gaf hij een “Hemelvaart Concert” op het virtuele Thomassen orgel van de Laurenskerk van Rotterdam. Daar is hij helemaal weg van, door de akoestische nagalm in de kerk.

Maar hier hoor je dus “Introduction – Choral” uit de “Suite Gothique” van Léon Boëllmann vanuit de kerk van St. Anne’s Mosely.
Geweldig! Zeker een begaafd kind. En goed, dat zijn opa er verslag van doet. Bijzonder om te lezen, Pieter!
LikeLike