Mijn kleinzoon vraagt me herhaaldelijk: – ‘zijn er nu al plekken gevonden in het heelal waar leven is?’ -’Nee’, is dan steeds mijn stellige antwoord. –‘Zelfs in de buurt van de aarde op de maan of op Mars, er is nog nergens een teken van leven gevonden. Laat staan op een exoplaneet.’
Wat zijn de voorwaarden om leven mogelijk te maken? Meestal dachten de meeste wetenschappers tot nu toe: er moet vloeibaar water aanwezig zijn. Het is duidelijk dat op aarde water vrij essentieel is en de meeste levensvormen die er nu op aarde zijn hebben een evolutionaire oorsprong vanuit water. Toch is dat niet helemaal zo. Er blijken bacteriën in het binnenste van vulkanen te zijn die leven in een wereld die voor vrijwel alle andere leven dodelijk is: een wereld met zwavelverbindingen waar geen druppeltje water aan te pas komt. En deze leefomstandigheden zijn ooit in een zeer ver verleden de standaard geweest op aarde, er was toen helemaal geen water. Alleen, we proberen ons bij leven toch ook al gauw vormen van leven voor te stellen die meer richting de planten en dieren van nu gaan, en daar is water toch wel erg belangrijk bij, zo lijkt het. Maar het leven op aarde is waarschijnlijk ook te danken aan het magneetveld van de aarde. Magneetvelden beschermen planeten tegen kosmische straling. Kosmische straling bestaat uit geladen deeltjes die de atmosfeer beschadigen. Mars heeft nauwelijks een magneetveld en misschien is dat wel de voornaamste reden waarom er daar tot nu toe geen leven is gevonden. Want Mars bevindt zich op een afstand van de zon dat vloeibaar water gedurende bepaalde periodes op bepaalde plekken aanwezig kan zijn, of ooit aanwezig geweest zou kunnen zijn. Maar het zou best wel eens kunnen zijn dat die voorwaarden niet genoeg zijn.
Bij de zoektocht naar exoplaneten kijken de wetenschappers naar planeten allereerst naar de afstand van een planeet tot de ster waar hij om heen draait. Vooral wil men weten of de temperatuur op het oppervlak enigszins vergelijkbaar met die op aarde is. We weten dat supergrote planeten een metalen kern hebben en dat er vanuit de omliggende lagen een enorme druk en warmte op dat metaal wordt uitgeoefend. Door met zeer sterke lasers op metaal te schieten bleek dat zowel de temperatuur als de druk sterk opliepen. Zo kon het smeltpunt van ijzer bij deze druk worden bepaald en men zag hoe er kristallen ontstonden vergelijkbaar met hoe koolstof onder hoge druk verandert in diamant. En die details spelen een grote rol bij de vorming van een magneetveld. In hoeverre dit allemaal echt belangrijk is bij het vraagstuk van de leefbaarheid van zo’n exoplaneet, daarover zijn de wetenschappers het nog niet eens. Maar toch kan deze ontdekking tot gevolg hebben dat de zoektocht naar leven weer een extra dimensie gaat krijgen.
Meer over dit onderzoek staat in een artikel in de Volkskrant van zaterdag 15 januari 2022. Het artikel met de naam “een magneetveld, dus kans op leven” is geschreven door Georges van Hal.
Eerder deze week (donderdag 13 januari) was er nog een interessant artikel, ook van Georges van Hal, te lezen: “we leven in een enorme kosmische bubbel”. Astronomen ontdekten waarom de aarde en zon min of meer precies in het midden van een reusachtige kosmische bel zitten, eentje met een doorsnede van een grove duizend lichtjaar, zo’n 10 biljard kilometer.

Binnen in die duizelingwekkend grote bubbel is het naar kosmische maatstaven behoorlijk leeg: er is weinig ronddwarrelend stof, er zijn weinig sterren. Terwijl aan de rand van die bubbel plots duizenden jonge sterren opduiken. Dat mag je gerust raar noemen. Kenners wisten al decennia dat deze kosmische bel bestaat: de Lokale Bel. In een artikel dat woensdag verscheen, beschrijven onderzoekers aan de hand van een geavanceerde computeranimatie voor het eerst hoe die mysterieuze bel ooit is ontstaan. Zo’n 14 miljoen jaar geleden ontploften, verdeeld over een langere periode, 15 sterren in een zogeheten supernova, een explosie waarbij sterren sterven en hun inhoud de ruimte inslingeren. Het gas dat voorheen in de omliggende ruimte hing, werd door de kracht van die explosies naar buiten geduwd. Toen de eerste supernova-explosie plaatsvond, stonden de aarde en de zon daarbij niet in de buurt. Sterren bewegen door de Melkweg, en op die manier vlogen we vijf miljoen jaar geleden plots deze bel in, die op dat moment al miljoenen jaren bestond. Daarbij kwamen we toevallig in het midden terecht. De zon zal in de loop van enkele miljoenen jaren het gebied weer verlaten en in een deel van de Melkweg komen waar weer meer “gruis” aanwezig is.
Ik vraag me dan gelijk af: wat voor invloed heeft dat op de zon en hoe waren de omstandigheden van ons zonnestelsel voordat het deze leegtebubbel betrad? Dat moet toch iets doen met de zon, zijn planeten en dus ook met de aarde? Mijn tweede vraag zou zijn: dit is een macro-kosmische gebeurtenis, is er ook een micro-kosmische equivalent? Hier ga ik nog een nachtje over slapen…