
Mensen die bekend zijn met de Franse orgellitteratuur kennen deze drie componisten allemaal: Tournemire, Vierne en Duruflé. Zij waren niet alleen tijdgenoten maar ook vrienden en studiegenoten. Tournemire leefde van 1870 tot 1939, Vierne van 1870 tot 1937 en de jongste, Duruflé, van 1902-1986. Hij heeft van de eerste twee organisten nog les gehad en bleef tot hun dood contact met ze houden. Zo was Duruflé ook aanwezig bij het concert van Louis Vierne in de Notre Dame van Parijs toen hij daar stierf aan de gevolgen van een hartaanval. Hij speelde toen net een stuk dat bestond uit drie delen. Het begint met de ochtend (Matines) die is opgedragen aan Maurice Duruflé. Immers hij was het die nog jong was, hij stond nog in de ochtend van het leven. Het tweede deel noemde hij “Communion” en droeg het op aan zijn leerling en vriend Henri Doyen, ter gedachtenis aan diens eerste mis in de Notre Dame van Parijs (20 april 1930) toen hij tot priester werd gewijd. (Henri Doyen was ook bij dit laatste concert van Vierne aanwezig). Het derde deel noemde hij “Stèle pour un enfant défunt”, gedenksteen voor een overleden kind. Dit was geschreven ter nagedachtenis aan zijn kleine lieve vriend Jean de Briancon. Je hoort Johannes Lamprecht op het Rieger-Orgel van de “Jesuitenkirche St. Michael” in München. Alle drie de delen zijn zeer intiem van karakter. Volgens Henri Doyen was dat de basishouding van Vierne: ingetogenheid. Als hij tijdens een dienst orgel speelde stapte hij vlak voor de consecratie van zijn orgelbank af, viel op zijn knieën, om pas na dit meest intieme deel van de H. Mis weer terug te keren naar de orgelbank om daar verder te kunnen spelen.
Er was ook een band van deze componisten met het verleden. Tournemire was nog korte tijd leerling van César Franck geweest totdat deze stierf. Hij werd diens opvolger als titulair organist van de St. Clothilde. Maar ook Louis Vierne was in dezelfde tijd leerling van Franck. Hij werd uiteindelijk organist in de Notre Dame. De geest van César Franck bleef in allebei doorwerken. Hij was voor hen een inspirerend voorbeeld geweest.
Vierne en ook Tournemire waren beiden diep religieus. Regelmatig ging Tournemire naar de diensten van het klooster van Solemnes om te luisteren naar de Gregoriaanse gezangen die daar gezongen werden door de monniken. Deze hebben hem zeer geïnspireerd. Dat wilde de blinde Vierne ook wel eens. Toen het er eindelijk van kwam liep dat uit op een deceptie. Henri Doyen schrijft daarover:
— De gelegenheid deed zich voor om naar Solesmes te gaan om de monniken te horen; men had geregeld om daar aan te komen op het moment van de Vespers van deze zomerse zondag. Er was toen in de Abdij een portier met nogal grove manieren: zo had hij me op een dag, toen ik bij hem een rozenkrans kocht en vroeg of deze stevig was (ik wilde geen prullaria zoals je die op pelgrimsoorden vindt), met een nors accent geantwoord: “Ik weet het niet; ik heb mijn krachten er niet op uitgeprobeerd!…” — Ik had glimlachend betaald… Helaas was hij de dienstdoende persoon toen Louis Vierne zich aanbood om bij de vespers te zijn. Aangezien Vierne blind was, werd hij aan de arm geleid: een dienst die altijd als een eer werd beschouwd door de jonge meisjes, zijn jonge leerlingen. Het was dus het meisje van het huis dat hem leidde, “Mademoiselle, u kunt niet naar binnen!” — “Maar waarom dan niet?” — “U heeft blote armen, dat is niet gepast” (het meisje had inderdaad korte mouwen). — “Maar ik leid Louis Vierne, de organist van Notre-Dame de Paris!” — “Ken ik niet!”. Zeer gekwetst door deze weinig hoffelijke ontvangst, trok de Meester zich terug, zeer teleurgesteld… Ik weet dat de Abt van Solesmes, dom Cozien, erg boos was toen hij later het voorval vernam, maar verloren kansen komen nooit terug. —
Ook Duruflé was zeer religieus. Zijn meest beroemde werk is misschien wel zijn requiem, gebaseerd op Gregoriaanse melodieën.
Het hoofdwerk van Tournemire voor orgel is een serie van meer dan 200 composities (l’Orgue Mystique), bestemd om te spelen op de zondagen van het kerkelijk jaar, gebaseerd op Gregoriaanse melodieën. Hier onder kun je dit complete stuk beluisteren, het begint met muziek bij het introïtus van de 3e zondag van de advent. De afbeeldingen die je in het filmpje ziet komen allemaal uit de de kathedraal Saint-Croix in Orléans, waar ook het stuk is opgenomen. De organist is Georges Delvallée. Het stuk is natuurlijk nooit bedoeld geweest om in zijn geheel te spelen of om in zijn totaliteit naar te luisteren. Maar wil je in een religieuze trans raken, dan kun je dat toch proberen….
Tournemire was vooral ook in de kerk tijdens de diensten beroemd om zijn improvisaties, die zeer virtuoos waren. Het was in de tijd van de eerste grammofoonplaten. Louis Vierne liet eens vol trots een opname horen die van zijn eigen spel was gemaakt in de Notre Dame. Zijn leerling Henri Doyen had nog nooit een grammofoon gezien en was erg onder de indruk. Op de achterkant van de plaat stond een stuk van de toen nog jonge Duruflé. Ook van Tournemire als organist werden opnamen gemaakt, zo ook van enkele van zijn beroemde improvisaties. Duruflé ging de opnamen beluisteren en maakte er transcripties van. Zo zijn er in totaal 5 improvisaties van Tournemire bewaard gebleven. Volgens Doyen klonken die transcripties verbluffend echt, alsof je Tournemire zelf hoorde spelen in de St. Clothilde. Hier hoor je hoe zo’n transcriptie, in dit geval van zijn improvisatie over het “Te Deum” klinkt. Het wordt gespeeld op het orgel van de Notre Dame van Parijs door Jim Metzler in 2004.
Hierna nog een transcriptie gemaakt door ook weer Duruflé van een improvisatie van Tournemire over “Victimae Paschali Laudes”, gespeeld door Olivier Penin in 2019, op het orgel van de St. Clotilde. Penin is de huidige titulair organist in deze kerk en is dus feitelijk een van de opvolgers van zowel César Franck als van Tournemire. Wat een organist! Hij speelt alles vol gevoel helemaal uit het hoofd. Alsof hijzelf improviseert..
Ook het stuk “Cortège” van Louis Vierne is feitelijk een door Duruflé uitgeschreven improvisatie. Het gaat dan niet om het gelijknamige stuk “Cortège” dat Vierne schreef als een van de 24 korte stukken voor orgel, maar om de In 1928 gemaakte improvisatie die naderhand dezelfde naam kreeg. Hier een live-opname vanuit de Notre-Dame waarbij Louis Vierne dus improviseert! Alhoewel, improviseert? Het klinkt erg gecomponeerd, alsof hij al iets in zijn hoofd had en dat gewoon speelt, heel gestructureerd. Maar toch: je hoort Vierne zelf spelen, in een opname die bijna 100 jaar geleden is gemaakt!
Het leven, de denkbeelden maar vooral ook de muziek van deze drie componisten geeft een mooi tijdsbeeld van een deel van het muziekleven in Parijs in die tijd. Deze mensen zijn nog steeds in de organistenwereld belangrijke inspiratoren. Ik heb vroeger als bas meegezongen bij enkele uitvoeringen van het Requiem van Duruflé. Mijn vrouw gaat binnenkort als alt hetzelfde stuk zingen. Ik vond het indertijd een geweldige ervaring. En sinds ik meer thuis ben in orgelmuziek heb ik ook Tournemire en Louis Vierne leren kennen en waarderen. Om van de muziek van Bach te kunnen houden hoef je niet persé religieus te zijn. Maar als je meer weet van zijn inspiratiebron helpt dat wel! Zo is dat ook met de muziek van de drie vrienden Tournemire, Vierne en Duruflé.