Ik heb me de laatste tijd verdiept in het gedicht Ooghentroost van Constantijn Huygens. Je kunt blindheid bestrijden met het plantje ogentroost. Maar je kunt blind wórden van het sap van de reuzenberenklauw. Deze plant zag ik eergisteren massaal in Drenthe, uitgebloeid uiteraard. Een machtig gezicht, planten tot vier meter hoog! Tussen bemoste bomen die nog hoger waren. En dat alles in een enigszins mistige omgeving. Je kreeg het gevoel in een prehistorische tijd terecht te zijn gekomen. Stil!
Het sap van de reuzenberenklauw tast je huid aan, en in combinatie met zonlicht kan dat zeer ernstige gevolgen hebben. Als je het in je ogen krijgt kun je er zelfs blind van worden. Vreemd genoeg is de beste bestrijdingsmethode: laat er schapen grazen, die zijn dol op de bladeren.
Die dagen in Drenthe waren er meer prehistorische plaatjes te schieten. Plaatjes van oeroude jeneverbesstruiken, van jeneverbesjes.
Paddenstoelen lijken altijd uit een andere wereld te komen, zeker ook de grote stinkzwam. Kabouters zijn dol op bos-champignons. En vliegenzwammen die gebruiken ze als speeltuig, daar kun je lekker op wippen.
Verder en verder ging het door de prehistorische wereld. Langs hoge bomen, boven ons trekvogels, langs prehistorische begraafplaatsen…
We kwamen trouwens geen kabouters tegen. Daarom gingen we maar naar Exloo, naar kabouterland.
Dankjewel, Verhalenverteller
LikeLike