Ik luisterde vanochtend naar cantate 128 van Bach, uitgevoerd door the English baroque soloists en het Monteverdi Choir onder leiding van John Eliot Gardiner. Al luisterende naar de muziek en de tekst kwamen er een aantal gedachten bij me op.
Als een olifant sterft blijft zijn familie nog enkele dagen waken bij het dode lichaam. Dan pas vertrekken alle dieren. De ziel van het gestorven dier waart er nog enkele dagen rond voordat deze voorgoed naar de dierenhemel gaat. Zo is het ook bij de mensen. Toen Christus aan het kruis was gestorven bleef ook zijn ziel nog rondwaren en verscheen zelfs enkele malen aan zijn discipelen alsof hij er nog was. Thomas kon het niet geloven. Eindelijk, op de dag van hemelvaart, ging de ziel naar de hemel om aan de rechterhand van God de Vader te tronen.
Dat moment wordt jaarlijks gevierd en Bach schreef er drie keer een cantate voor. Cantates voor hemelvaart. Cantate 128 schreef hij in mei 1725. Het eerste en het laatste deel maken gebruik van een hoge hoorn in G, maar deel 3 gebruikt twee trompetten, die de majesteit van God de Vader en zijn zoon verbeelden: Christus troont naast God de vader. Dat deel, een aria en recitatief is verreweg het meest interessant van de vijf delen. Eigenlijk had het volgens de librettist een ABA vorm moeten worden, maar Bach besloot anders.
“Hoort, hoort, met luid geschal wordt overal verkondigd: Mijn Jezus zit aan de rechterkant van de Vader. Wie denkt dit idee te kunnen aanvechten? Ook al is hij van mij weggenomen, ik zal ooit daar waar mijn verlosser leeft aankomen. Mijn ogen zullen hem met grote helderheid aankijken. O, kon ik maar in zijn voorhuis een hutje bouwen. Waarheen wil ik, vergeefse wens! Hij woont niet op een berg of in een dal, zijn almacht toont zich gewoonweg overal; dus zwijg, vermetele mond, en probeer niet dit mysterie te doorgronden.”
We zien feitelijk drie tekstdelen. Het eerste, tot en met “aanvechten”, is een constatering: Jezus is verrezen en zit aan de rechterhand van God de vader. Let op het woord “rechten”, de rechterkant. Het betekent letterlijk rechts, maar ook iemand die recht spreekt. De rechter kant is ook de juiste kant. Bach maakt van het woord “sitzen” een lange toon, en je ziet hem letterlijk zitten op zijn troon met uitgestrekte arm om “Recht” te spreken. Door deze verlenging dringt de reikwijdte van deze woorden goed tot je door. Dan komt het tweede tekstdeel, waarbij de dichter fantaseert dat hij in een hutje dicht bij Christus kan wonen en hem kan aankijken met heldere ogen. Dat deel gaat bijna geruisloos over in het derde deel: stop met deze fantasie, Christus is alom tegenwoordig en probeer niet dit mysterie te doorgronden..
Op het moment dat Bach zegt, ik zal daar aankomen, zijn fantasie van zijn aanwezigheid bij Christus beschrijft maar vervolgens zichzelf corrigeert omdat dit mysterie toch niet te bevatten is, wordt er niet meer gezongen als in een aria, maar zonder aankondigen wordt het een arioso, waarbij elk woord wordt gewogen en tot volle expressie kan komen. Na deze overpeinzingen komt er niet een da capo maar slechts een instrumentaal da capo: de lofzang op de verrezen heer.
Auf, auf, mit hellem Schall verkündigt überall: Mein Jesus sitzt zur Rechten! Wer sucht mich anzufechten? Ist er von mir genommen, ich werd einst dahin kommen, wo mein Erlöser lebt. Mein’ Augen werden ihn in größter Klarheit schauen. O könnt’ich im vorhaus mir eine Hütte bauen! Wohin? Vergeb’ner Wunsch! Er wohnet nicht auf Berg und Tal, sein’Allmacht zeigt sich überall; so schweig’, verweg’ner Mund, und suche nicht dieselbe zu ergründen!
Hierna volgt een mooi duet voor alt en tenor met ondersteuning van een oboe d’amore, waarbij het zoeken van de mens naar de woonplaats van Christus in de sterrenhemel wordt geschetst. De twee solisten stellen zowel hoop als twijfel voor. Ook deze zoektocht is vruchteloos: “mein Mund verstummt und schweigt”. Luister hoe dit laatste tekstdeel prachtig, vooral ook bij de herhalingen, wordt neergezet.
Sein’ Allmacht zu ergründen, wird sich kein Mensche finden, mein Mund verstummt und schweigt. Ich sehe durch die Sterne, daß er sich schon von ferne zur Rechten Gottes zeigt.
Deze cantate gaat niet zozeer over de Hemelvaart en het feest dat daarbij hoort, maar over de mystieke boodschap: wat gebeurt er met iemand als hij dood is. De librettist zegt: ik zou daar ook willen zijn. Ik probeer het me voor te stellen maar al mijn pogingen tot voorstelling zijn vruchteloos. De dood is een geheim, het is een mystiek gegeven. Het raakt de kern van het geloof. Ook veel natuurvolken maken contact of proberen contact te maken met hun dierbare overledenen. De medicijnman is degene die deze verbinding probeert te leggen. Om de wijsheid van de voorvaderen door te geven tot troost en lering van de nabestaanden. In een dienst doet de pastoor of dominee eigenlijk hetzelfde. Bach verwoordt dit mysterie, maar tegelijk het geloof daarin, op een menselijk toegankelijke wijze. De mystiek komt via Bach zelfs binnen bij hen die niet gelovig zijn.
Ook talloze kunstenaars probeerden de hemelvaart op een schilderij vast te leggen. Niet de minste was Rembrandt, getuige dit doek dat te zien is in München. Opgetild door engeltjes, staande op wolken reikt Christus naar het licht waar de Heilige geest in de gedaante van een duif hem al toe wenkt. Maar het meest dramatische in dit schilderij zijn de mensen, de leerlingen van Christus. Ze zien iets dat onvoorstelbaar is. Er gebeurt iets dat ze nauwelijks kunnen bevatten. Ze ervaren wat de olifanten ervoeren, toen de ziel van de gestorven olifant eindelijk verdween. Hij is weg uit ons midden. Waar is hij heen? Bach zegt dat we ons dat niet moeten proberen voor te stellen. Besef dat het een mysterie is.
Andere stukjes die ik schreef naar aanleiding van een cantate van Bach
(Henny) Mooi en boeiend, Pieter! Ik heb het doorgestuurd naar een zeer Bach-minnend familielid. Benieuwd naar zijn reactie!
LikeLike
Dank Henny. Ik ben ook benieuwd!
LikeLike
Kwam nu pas aan he lezen van deze mail en het beluisteren van de fragmenten toe. Interessant om een keer dit soort diepgaande beschouwing over zo’n cantate te lezen. Als je simpelweg de muziek speelt, zoals ik vaak doe, mis je klaarblijkelijk heel wat. Jeroen
LikeLike
Bedankt voor je reactie Jeroen. Soms word ik door muziek gelijk al geraakt of op zijn minst nieuwsgierig. En dan wil ik weten hoe dat komt. Bij de vocale werken van Bach draait het altijd om de interpretatie van de tekst die het hem doet, daar ben ik inmiddels wel achter.
LikeLike
Pingback: De Cantates van Bach | De kwintencirkel