‘Tot hun vijf en twintigste zijn jongens ongedisciplineerd. Als ze zeggen: a.s. maandag krijgt u het werkstuk, dan wordt dat kerst volgend jaar. Als meisjes dat zeggen, dan krijg je het werkstuk gewoon op tijd. Behalve als het gaat om jongens met een orthodox christelijke achtergrond, bijv. uit Barneveld, waar ze elke zondag een groot verkeer- en parkeerprobleem hebben vanwege het kerkbezoek.’
Maarten van Rossem associeert en improviseert er op los, en als je hem een vraag stelt krijg je een antwoord van een kwartier als je niet uitkijkt. Opmerkingen en anekdotes waar het sarcasme en cynisme van afdruipt, maar dat doet hij bijna altijd op een zo geestige en aanstekelijke manier dat diverse keren de zaal dubbel lag van het lachen. Hij zelf vertrekt daarbij nauwelijks een spier. Hij preekte duidelijk voor eigen parochie, deze vrijdagavond in de Arminiuskerk van Rotterdam. De prachtige kerk die eind negentiende eeuw is gebouwd voor de vrijzinnige protestanten van deze stad. En daar zaten in die tijd aardig wat havenbaronnen tussen. Het mocht een centje kosten.
Deze avond valt nauwelijks samen te vatten, er was wel een rode draad, namelijk het rapport van het sociaal cultureel planbureau van afgelopen december . Hieruit bleek hoe goed het gaat in Nederland en hoe gelukkig de zeer grote meerderheid zich voelt. Al 20 jaar zo ongeveer is het een constant gegeven dat er 15% boze burgers zijn en die zul je waarschijnlijk altijd blijven hebben. Maar Maarten van Rossem noemde zichzelf een optimist. ‘Wie van jullie voelt zich ge-islamitiseerd?’ Uiteraard stak niemand zijn hand op. ‘Als er nu niet heel snel actie wordt ondernomen dan gaat het land ten gronde, door de invloed van de islam.’ Hij citeerde Thierry Baudet. Maarten van Rossem kwam voortdurend met heel nuchtere cijfers en haalde al dit soort uitspraken onderuit.
Waar ik over door bleef denken was zijn uitspraak over die orthodoxe christenen. Zij zijn gedisciplineerd, ook als student. Zelfs de jongens van jonger dan 25. Hoe zou dat komen? Alleen al door elke zondag twee keer naar de kerk te gaan en daar minstens een uur iedere keer te zitten? Daar moet je inderdaad discipline voor kunnen opbrengen, denk ik zo. Maar ook worden deze jongeren gehard en gestaald in hun denken door de preek en door de wekelijkse catechisatie bijeenkomsten. En in hoeverre zal de gedachte aan een hemel, een afrekening na je dood, ook nog steeds een rol spelen om in deze discipline te kunnen blijven volharden? Iemand als Bach, en met hem vele anderen, zouden waarschijnlijk nooit zo gedisciplineerd zijn geweest als ze niet tegelijk ook zo sterk gelovig waren geweest.
Enkele keren in de week haal ik mijn kleinzoon af van zijn school. Hij zit op een openbare dorpsschool. In hetzelfde gebouw is ook een christelijke school. Op het schoolplein staan de ouders, gescheiden van elkaar. Het valt me op dat de “Openbare” ouders in het algemeen volkse typen zijn, die je wantrouwend aankijken: “jou ken ik niet, je bent denk ik niet van het dorp”. Met uitzondering van enkele islamitische gesluierde vrouwen, die me open aankijken en vriendelijk groeten. Ook de christelijke vrouwen van ietsjes verder groeten me als ik hen aan kijk. Het is dus meer dan discipline. Het is ook een mensvriendelijke benadering van de medemens.
Natuurlijk is dit alles nu enigszins zwart-wit geschetst door mij. Ik zelf ben niet gelovig en probeer desondanks een open en vriendelijke houding aan te nemen naar iedereen. En ik ben ook behoorlijk gedisciplineerd. Dat zit in mijn aard maar daarnaast heb ook ik zeker van mijn zesde tot mijn veertiende hele tijden wekelijks in de kerkbanken doorgebracht. Godsdiensten hebben als functie dat ze de mens in een werkbaar sociaal kader proberen te plaatsen. Maar het is makkelijker om lui te zijn. En geld, aandacht, liefde aan een ander geven lijkt op het eerste gezicht ten koste te gaan van jezelf. Dus als je niet gelooft lijkt het leven een stuk makkelijker. Om mensen bij het geloof te houden moet je van alles organiseren. Je moet hen bijna indoctrineren met bepaalde denkbeelden. Als een orthodoxe christen gaat studeren dan kan hij onder andere kiezen voor de VU van Amsterdam of voor de Universiteit van Utrecht. Ik citeer weer Maarten van Rossem: ‘ De Vu is een wolf in schaapskleren. Ze stellen zich daar voor als een christelijk instituut, maar ze zijn het niet! Dan kun je maar beter naar Utrecht gaan. Dat instituut is gewoon een duivelse instelling, maar dan weet je het en kun je overal beducht voor zijn.’ De jongens uit Barneveld gingen geschiedenis studeren in Utrecht bij de grootste heiden aller tijden, Maarten van Rossem, en piekerden er niet over om naar die geniepige VU te gaan.
Verder moet je zorgen dat er een breed sociaal netwerk is van gelijkgestemden. Al je vrienden zitten daar. En daar ben je relatief veilig. Mocht je toch dreigen te ontsporen dan heb je nog een leger van ouderlingen die je komen opzoeken. En het grootste struikelblok dat je weerhoudt om de kerk te verlaten is het feit dat je dan in conflict dreigt te komen met je familie en vrienden. En zo houdt het netwerk zich aardig in stand. Is dat erg? Tot op zekere hoogte. Als de sociale druk te groot wordt dan kun je er aan onder door gaan. En als de denkbeelden van de gelovigen vrij ver gaan, zoals het afkeuren van homofilie, dan kun je er doodongelukkig van worden. Maar een groot deel voelt zich er wel bij. En heeft op tijd zijn examenstukken af en groet de medemens vriendelijk.
Deze bovenstaande gedachten heeft Maarten van Rossem niet uitgesproken. Hij heeft het nauwelijks over het geloof gehad. Hij heeft er volgens mij geen enkel probleem mee, maar snapt er ook niets van. Veel mensen heeft hij een veeg uit de pan gegeven. Het meest lagen onder vuur Pim Fortuin, Mark Rutte en Sybrand Buma. De meest invloedrijke politicus van de laatste jaren was Geert Wilders. Waarom? Niet om wat hij zei maar omdat vanuit angst (voor kiezersgedrag) zijn gedachtegoed door steeds meer anderen is overgenomen, met als ergste voorbeeld Marc Rutte. Doe ’s normaal!
Maarten van Rossem heeft niet de illusie dat hij de 15% boze Nederlanders kan bereiken. Hij heeft een stukje mogen schrijven in het blad dat Leefbaar Rotterdam uitgeeft. Deze reactie vond hij nog het meest netjes: “Maarten van Rossem is gewoonweg een beschimmeld fossiel”, waarop hij nu de zaal als repliek gaf dat een van de kenmerken van een fossiel is dat alle organische materiaal zodanig is omgezet dat er geen schimmel meer op kan leven.
Ik geloof niet dat mijn denkbeelden veel veranderd zijn afgelopen vrijdag. Alles wat Maarten van Rossem zei was uit mijn hart gegrepen. Zoals “meer invloed geven aan de burger door het versterken van het referendum of de gekozen burgemeester”. Hij moet er niets van hebben. Ik ook niet.
Ik zit dus weer nog wat lekkerder in mijn cocon. Daartoe zijn we enigszins gedoemd. Maar medemenselijkheid, openstaan voor anderen en andere culturen, daar moeten we nog steeds ons best voor blijven doen. Ook al horen we dat niet elke week op de preekstoel en geloven we niet in een afrekening na onze dood.
Wat een mooie en waardevolle tekst.
LikeLike