Het is nu al weer twintig jaren geleden dat we op Kreta een prachtig gelegen huis van een particulier huurden. Het huis lag boven op een heuveltop en we hadden een schitterend uitzicht over de vallei. Al snel bleek dat er slechts enkele uren per dag stroom was. Dat was normaal in die regio. Een koelkast was er daarom ook niet. De schappen bij de kruidenier van het nabijgelegen dorp Krousonas puilden uit met blikken groenten, vlees en vis. Bijna iedereen had trouwens ook een moestuin en een of meer geiten en kippen. De beesten liepen daar overal rond, gewoon midden in het dorp.
We reden een keer het dorp in. Daar moest je niet alleen heen om boodschappen te doen maar de doorgaande weg liep er ook dwars doorheen. Midden in het centrum, in een bocht, stonden twee auto’s stil. Wat bleek: twee mensen hadden elkaar daar ontmoet. Een auto kwam van de ene kant, de ander van de andere kant. ‘Lang niet gezien, hoe is het met je’, je kent het wel. Het werd een gezellig praatje met de raampjes open. Heel gemoedelijk stonden de auto’s met hun bestuurders zij aan zij. Wij en andere auto’s wachtten geduldig totdat de heren uitgekletst waren. Het was heel normaal. Een openbaring: zo kun je ook leven. Ik heb daar jammer genoeg geen foto van, wel van de aanblik van het centrum van het dorp.
Ons huis had extreem dikke muren en het bleef daardoor koel. Het was zomer, dus het was lang licht en warm genoeg om ‘s avonds lang buiten te zitten. De eigenaar kwam enkele keren in die week langs met lekkere stukken gegrild vlees en met flessen raki. We hebben zo gauw we door hadden hoe het daar werkte alles voor lief genomen en er een mooie vakantie van gemaakt. En passant kregen we ook een nieuw beeld op de buitenlandse politiek doordat dingen daar heel anders verteld werden. Het was ten tijde van de Kosovo oorlog. Het westen steunde toen het islamitische bevrijdingsleger van Kosovo, het UÇK en stond tegenover het leger van Joegoslavië. Niet zo de Kretenzers, die fel anti-islam waren. Logisch vanuit de Griekse en Kretenzische geschiedenis. Je merkte dat je snel was geïndoctrineerd als je niet uit keek, het klonk allemaal heel logisch. Desondanks bleven we die week toeristen, maar we proefden toch een beetje aan het leven van de autochtone bevolking.
Wat gebeurt er als als in heel Nederland de stroom uitvalt?
De Nos berichtte hierover zaterdag in een artikel: in de directe omgeving gaat het licht niet meer aan en heb je geen internet of televisie meer. Als je op drie hoog of hoger woont kun je de wc nog maar één keer doortrekken, doordat de waterdruk wegvalt. In de openbare ruimte zijn er ook veel voorzieningen waar je niet meer op hoeft te rekenen. Pinnen kan niet, waardoor de supermarkt nauwelijks meer functioneert .Treinen vallen midden in weilanden stil. Trams en metro’s rijden ook niet meer. Spoorbomen gaan niet meer open of dicht. Tanken kan niet en verkeerslichten vallen uit. Het gsm- en 4G-netwerk doen het nog maar 2 tot 3 uur. Daarna zijn de accu’s die die netwerken in de lucht houden leeg. Vanaf dat moment is je smartphone alleen nog functioneel als zaklamp. Je internetverbinding thuis is er al mee gestopt, omdat de router geen stroom meer krijgt en na een paar uur vallen ook de wijkcentrales uit. Sommige noodaggregaten van ziekenhuizen houden het niet langer dan 24 uur uit, andere kunnen nog tot maximaal twee weken stroom leveren.
Half Nederland loopt nu al te klagen als er een trein uitvalt of als er enkele uren bij Albert Hein niet gepind kan worden. Maar zoals geschetst zijn dat niemendalletjes vergeleken met wanneer een catastrofe als hier boven geschetst zich voordoet. ‘Het elektriciteitsnet kan door kwaadwillenden van buiten af plat gelegd worden. Makkelijk is dat niet’, verzekeren experts, ‘maar ook niet onmogelijk’. Hoe pakken we de gevolgen van zo’n ramp landelijk aan? ‘Eigenlijk zou je het elektriciteitsnet een dag plat moeten leggen om daar achter te komen. Maar dat zullen we maar niet doen, het zou een complete ramp zijn’, zegt een deskundige. De Nederlander is in dat geval voor een groot deel aangewezen op zijn eigen zelfredzaamheid. Enkele dagen gaat dat nog wel lukken bij de meesten.
Mijn vader had sinds de tweede wereldoorlog in ons schuurtje nog een kacheltje staan dat hij zo nodig zo zou kunnen aansluiten op de schoorsteen. Het kacheltje brandde op hout of kolen en je kon er ook op koken. ‘Voor de zekerheid’, zei hij altijd, ‘je weet maar nooit’. Het is nooit nodig geweest.
In de zomer hebben we altijd veel gekampeerd. Zonder stroom. We kookten op een eenpitsgasstelletje, lekker primitief, heel lang zelfs kampeerden we zonder stoelen. Ik had er lol in om als broodbeleg bosbessen, frambozen, bosaardbeitjes of bramen te gebruiken, net naar gelang we dat soort fruit konden vinden. En thee maakten we van verse kruiden als munt of citroenmelisse. Er stond altijd wel iets, ook voor in de sla. In de Pyreneeën hebben we zo ook een keer overnacht, zonder brood maar met alleen het voedsel dat we tegen kwamen. Er stond vooral klaver, daar kun je een voedzame en lekkere salade van maken. Maar wat moeten we hier in Nederland doen? Als we zo’n stroomstoring zien aankomen zou ik eigenlijk best wel snel af willen reizen naar Kreta. En daar aangekomen de tijd nemen…