In een boek over Romaanse kunst zal ongetwijfeld een foto staan van de “Saint-Sernin”, een kerk in Toulouse. Afgelopen maandag heb ik deze kerk bezocht. En tegelijk heb ik nog enkele andere dingen in de stad gezien. De kerk is zeker niet de oudste Romaanse kerk van Europa, immers alleen al in Maastricht staan twee Romaanse kerken die nog iets ouder zijn. Maar deze kerk is bijzonder groot en heeft model gestaan voor veel latere Romaanse kerken. Veel pelgrims op weg naar Santiago de Compostella deden Toulouse aan en zagen dan de Saint-Sernin en nog enkele Romaanse kerken, zoals de kathedraal Saint Étienne. Deze laatste kerk is later tot een gotische getransformeerd.
Toulouse heeft in de middeleeuwen een sterk verlangen naar zelfstandigheid gehad. En dat kreeg het ook, een eigen enigszins onafhankelijk stadsbestuur. Maar dat stadsbestuur had in het begin niets te vertellen over de Saint-Sernin en de erbij gelegen burcht: deze kerk viel onmiddellijk onder pauselijk gezag. De stad was ommuurd, de Saint-Sernin lag buiten die muren maar had samen met de burcht een eigen omwalling. Zo had je in Toulouse pauselijk, stedelijk en grafelijk gezag. Halverwege de twaalfde eeuw werd het geschil bijgelegd en kwam ook de Saint-Sernin onder stadsbestuur te staan. De graaf was ook baas, hij was vooral de baas van heel de regio. In de dertiende eeuw was hij sympathisant van de katharen. De paus stuurde Dominicus naar de stad, maar ondanks zijn preken bleven de katharen hun nieuwe geloof trouw. Hun leiders leefden in armoede en waren zo een aansprekend voorbeeld voor vooral de arme mensen. Maar ze weigerden ook een eed af te leggen en waren zo ongrijpbaar voor de rechterlijke macht. Vooral dat laatste was een reden om de sekte te verbieden en uiteindelijk zelfs alle aanhangers uit te roeien. De bescherming van hen door graaf Raymond werd hem zelf fataal, uiteindelijk kwam het grafelijke gebied in zijn geheel onder koninklijk gezag.
Op een groot plein in Toulouse zien we het “Capitole”, het gemeentehuis. Dit gemeentehuis is gebouwd in de achttiende eeuw, maar het staat er in plaats van een al veel ouder gebouw uit de dertiende eeuw. Dat gebouw diende om stad en regio te besturen. Er zetelde een raad van eerst 12, daarna 24 en later juist weer minder bestuurders, de zogenaamde “Capitoules”. Ook was er een rechtbank en een gevangenis. In de tijd van de koninklijke macht was er een hofmaarschalk, en ook de munt was in het gebouw gevestigd. Het was zo een gebouw waarin de gemeente, de regio en zelfs het land samen de baas waren. Deze functies bleven zo tot 1793, toen de Franse revolutionairen het ook in Toulouse voor het zeggen kregen. Vanaf toen werd het Capitole een gemeentehuis.
De heilige Sernin, ook wel Saturnin, was de eerste bisschop van Toulouse. In 250 na Christus stierf hij de marteldood omdat hij weigerde om aan de Romeinse goden te offeren. Volgens de legende werd hij aan een offerstier vastgebonden. Deze stier sleepte hem door de straten van Toulouse. Toen deze door de noordelijke poort de stad verliet en op de huidige locatie van de basiliek was aangekomen, brak het touw en bleek Sernin dood. In Toulouse is er nog een Rue du Taur, die uitkomt op de Place Saint-Sernin. Twee vrouwen hebben hem de volgende nacht op de plaats waar hij dood gevonden was begraven en later werd er boven zijn graf een eerste kerk gebouwd. In de elfde eeuw, met de bouw van de huidige Romaanse kerk, werd het lichaam in een mooi versierde kist geplaatst die op het altaar kwam te staan. Tijdens de Franse revolutie is deze kist geroofd en omgesmolten, net als de meeste andere relikwie-houders. Nu is er een nieuwe kist gemaakt die onder een barok baldakijn nog steeds op het hoogaltaar staat. Wel is het oude altaar uit de elfde eeuw nog bewaard gebleven. Dat staat nu achter in de kerk.
En uit die tijd is er ook nog een kostbare relikwie-kast, gemaakt van email in Limoges, met een stuk hout van het “echte kruis” bewaard gebleven. Te zien in de crypte.
De Saint-Sernin is een echte pelgrimskerk. Je kon vanuit de zijbeuken helemaal om het hoogaltaar heen lopen, en zo dus de kist met de relikwie van de heilige zien. Al biddend liep je langzaam verder, zonder dat je de diensten van de kanunniken hoefde te storen. Het kon er druk zijn, dus er was een portaal waar je naar binnen ging en na deze rondgang ging je door een ander portaal weer naar buiten. Nu kun je dat nog steeds, maar je ziet een andere kist onder een barok baldakijn op het hoogaltaar.
De kerk is voor het grootste deel in een nog originele Romaanse stijl. Maar zoals gezegd, vooral in de tijd van de Franse revolutie is er veel verloren gegaan van het interieur. Toch zijn er nog veel kapitelen bewaard gebleven en gerestaureerd, oude schilderingen zijn weer zichtbaar gemaakt, en ook kun je nog de timpanen boven de drie poorten (twee zuidelijke en een westelijke) bewonderen. Op een van de sculpturen hoog in de kerk zien we hoe de heilige bisschop door twee engelen wordt meegetroond naar de hemel.
Op een van de zuidelijke timpanen zien we iets dergelijks, maar tegelijk zien we hoe het volk zich twee aan twee, omhoog kijkend, naar hem in de hemel richt. Wat vreemd: links beneden kijken de twee mensen niet naar elkaar toe gericht naar boven, maar nu met de gezichten van elkaar afgewend. Is er iets fout gegaan bij de restauratie of zit hier een diepere bedoeling achter? Ik denk dat er iets fout is gegaan.
Wat me in de kerk ook opviel was op enkele plaatsen een Majestas Domini in Romaanse stijl. Heel vergelijkbaar met de Majestas Domini uit de zelfde tijd in de Servaaskerk van Maastricht boven de toegangsdeur in het noorden van de kerk. De symbolen van de vier evangelisten, staan op een iets andere plek. In Toulouse van linksboven met de klok mee: Johannes (adelaar), Mattheüs (engel), Marcus (leeuw) en Lucas (stier). In Maastricht beginnen we linksboven bij de engel, verder is de volgorde wel identiek.
De kerk van Saint-Sernin heeft niet veel langer dan een eeuw onder uitsluitend pauselijk gezag gestaan. Als dat langer had geduurd, dan had je ook in deze stad, net als in Auch en Maastricht een vorm van tweeherigheid gehad. Maar nog voor het moment dat heel Toulouse onder koninklijk gezag kwam te staan, was het met de vrijstaat “Saint-Sernin” al gedaan.
Op “Plan de Toulouse” staan 23 locaties in het oude centrum die je kunt bezichtigen. Ik heb er slechts twee gezien. Als ik weer in de buurt ben moet dat aantal uitgebreid worden wat mij betreft.
Op internet heb ik weinig kunnen vinden over de geschiedenis van Toulouse, zelfs niet op Franstalige sites. Pascal Charron schreef een mooi handzaam boekje met veel afbeeldingen. Een groot deel van de Franse tekst heb ik in het Nederlands vertaald (er is alleen een Franstalige versie te koop). Die vertaling kun je hier vinden.
Wat grappig, het gemeentehuis doet wat Russisch aan… Het plein en het gemeentehuis heeft wat weg van de Hermitage in St Petersburg; Nnet het vooraanzicht, maar juist aan de zijkant van de Hermitage….
LikeLike
De gevels stammen uit dezelfde tijd. Maar voorkant inderdaad behoorlijk anders. Petersburg lijkt me overweldigend
LikeLike
Pingback: Dorpjes in de Gers in Frankrijk | De kwintencirkel