Ik stond pannenkoeken te bakken toen ik vanuit de bovenverdieping hoorde tellen.
-’21, 22, 23…’
Even later kwam mijn oudste kleinzoon beneden.
-‘Is het al tijd voor te tellen?’
Later vertelde mijn vrouw dat ze knettergek werd van zijn onrust. De drie kleinkinderen gaan vaak op woensdag bij ons in bad en daarna is het een reuze gezellige boel. Ze blijven dan nog even bij elkaar in het grote bed TV kijken. Maar gisteren was de oudste voortdurend onrustig, want er mocht niet vergeten worden dat er voordat het eten klaar was geteld moest worden.
-‘Anders begin je toch alvast met tellen?’ zei mijn vrouw, in de hoop dat zijn onrust dan afgelopen was. Dat begon hij te doen, maar al gauw wilde hij weten waar hij aan toe was en snelde naar beneden.
-‘Kan ik al tellen?’
-‘Ik zal je wel waarschuwen als het zover is.’
Desondanks bleef hij het nog enkele keren vragen. Toen het dan zover was had hij zich zelf zo vermoeid dat hij enkele keren tijdens het tellen de kluts kwijt was.
-’39, 40, 41, ehhh, 21, 22’.
Ik verbeterde hem en telde even mee vanaf het punt dat hij eigenlijk verder had moeten gaan, want ook zijn tempo lag laag en ik voorzag een “eeuwenlang tellen”. Ik had niet moeten verbeteren. Boos en huilen. Ik begreep het en zei ‘sorry’. Gefrustreerd begon hij opnieuw bij 1, 2 enz. Pfff. Vanaf 100 deed ik dan weer mee. Eerder mag niet. Zo werkt dat niet!
Nog steeds vrij onschuldige maar toch vervelende trekjes van autistisch gedrag, ik schreef al eerder hier over. Maar we hebben besloten dit maar even zo te laten. Want op dit moment heeft hij een veel groter probleem. Hij vertrouwt vrijwel geen enkel voedsel meer. Hij at tot voor kort altijd zonder enige moeite warm eten, vrijwel alles vond hij lekker. Dit in tegenstelling tot zijn jongere broertje. Die bijna altijd bij ons, zijn grootouders, bij het begin van het avondeten begon met te zeggen:
-‘Dit vind ik vies’.
In een poging om dit te doorbreken besloot ik afgelopen dinsdagmiddag ruim van te voren aan hem te vragen wat hij deze avond wilde eten.
-‘Boterham.’
Hij vindt boterhammen altijd lekker maar ik vertelde dat we ’s avonds ook altijd dingen eten als groenten. Die moet je ook eten. Dat begreep hij.
-‘Frietjes!’
-‘OK. En wat voor groente?’ Na enig nadenken:
-‘Worteltjes.’
-‘En wil je daar nog vis of vlees bij? ‘ Ik somde enkele mogelijkheden op. Hij koos voor “lekkerbekjes”.
Hij at maar liefst 2 porties van het warme eten helemaal op. Intussen hadden we pret met het zeehondje die, als hij even niet keek, stiekem van de lekkerbekjes snoepte en daarna onschuldig de andere kant op keek.
De oudste had al heel snel genoeg van alles.
-‘Ik hoef niet meer.’
De volgende dag mocht hij kiezen. Hij koos “spekpannenkoek”. Maar ook nu weer, na hooguit een halve pannenkoek had hij genoeg en was steeds bezig met spuugwolkjes weg te jagen. Dit terwijl hij overdag bijna niets gegeten had, want brood eet hij al een hele tijd niet meer. En zelfs zijn noodlesoep liet hij om twee uur voor bijna de helft staan. Bij de pannenkoek, die hij tergend langzaam opat raakte hij opeens in paniek.
-‘Hij is koud!’
-‘Ja dat gebeurt, hij wordt langzaam koud.’
-‘Koud eten daar kun je ziek van worden.’
Het viel hem bijna niet aan zijn verstand te peuteren dat als iets eenmaal gebakken is dat het dan rustig koud mag worden. Even later kwam de yoghurt, die hij altijd erg lekker vindt. Ook daarvan liet hij de helft staan. Weer spuugwolkjes. Hij probeerde het eten te laten zakken en het dan nog eens te proberen. Verder dan een klein hapje kwam hij niet.
-‘Ik hoef niet meer.’
Hij doet op zijn manier zijn best, maar is zo gefixeerd op overgeven dat hij veel te weinig eet. Hij is altijd een grote levenslustige eter geweest, maar dit is nu een heel vervelend iets dat hem mateloos in de weg staat.
Maar verder waren deze twee middagen een feest. De oudste speelt veel piano en wil op zijn tijd ook geholpen worden met een enkele passage. (Hij probeert meerstemmig het Air van Bach onder de knie te krijgen. Veel te moeilijk. Het grootste deel heeft hij zich zelf aangeleerd maar uiteraard blijft hij steken.) Opeens speelde hij trouwens een stukje Mozart.
-‘Wie heeft je dat geleerd?’ Ook dat bleek hij zich zelf geleerd te hebben. (Het ging trouwens om het eerste zinnetje van het middendeel van pianoconcert kv 467, dat was een deuntje in een muziekboekje voor kinderen. Geluid als je er op drukt).
Maar wat heeft hij leuk samen gespeeld met zijn broertje! Dat komt omdat ze allebei veel geleerd hebben. Zijn broertje wil graag de baas spelen en kan erg dominant allerlei dingen zeggen. Maar hij is opeens veel meegaander, net als zijn oudere broer. In de auto hadden ze nog onenigheid over een of ander wapen waarmee je makkelijk tot Opperstok kon schieten. De naam van dat wapen kon ik niet thuis brengen. Ze noemden het iets van “protestantenpistool”. Ik probeerde hen uit te horen wat dat was en toen begon de onenigheid. Een voor een gaven ze een beschrijving waar de ander het niet mee eens was. Voor de derde of vierde keer was het jongere broertje aan de beurt en gaf toen een voor mij onduidelijke, maar voor zijn broer blijkbaar heldere uiteenzetting.
-‘Daar zou je toch wel eens gelijk in kunnen hebben’, antwoordde de oudste.
Ik wist niet wat ik hoorde en was blij dat ik de discussie niet had afgekapt. Ze waren er samen uitgekomen. Thuis werd het protestantenpistool in grote lijnen door de oudste getekend.
-‘Kijk, zo toch?’
-‘Ja, zo ziet hij er uit.’
-‘OK, jij mag het afmaken.’
Het jongere broertje pakte het potlood en ging met de tekening verder. Trots nam hij die tekening ’s avonds mee naar papa en mama.
Maar wat hebben ze verder nog veel leuke dingen gedaan! Met duplo, blokken, plankjes. Allebei werkten ze aan onderdelen op de bouwplaats. Torens, forten, kleinere bijgebouwen, straten. Vaak keken ze naar elkaars bezigheden en fantaseerden samen wat voor functie iets had in het geheel. Ook nu weer vond ik dat ze allebei heel meegaand waren. Ze accepteerden elkaars ideeën.
En vooral de oudste bleef intussen maar zingen. Nu zong hij “Für Elise” zo’n tien keer achter elkaar. Intussen vroeg hij nog aan mij waarom je eigenlijk een verjaardag viert. En vertelde hij aan zijn broertje over de oorlog tussen Rusland en de Oekraïne.
Tegen het einde van de middag werd de grote hijskraan erbij gehaald en de bouwplaats zag er nu nog “echter” uit. Een voor een werden de plankjes naar de nieuwbouw getakeld en daar voorzichtig los gelaten. Ze hadden het reuze naar de zin. En dat merkte je aan alles. Zonder mopperen en nog steeds vrolijk ruimden ze alles weer op voordat we vlak voor het naar huis gaan nog “filmpje gingen kijken”.
De volgende dag toen mijn vrouw hen om 2 uur van school had opgehaald konden ze bijna niet wachten. Ze begonnen onmiddellijk een nieuwe bouwplaats te creëren. Het begin van het opruimen van zo’n bouwplaats is trouwens ook leuk. Rusland en de Oekraïne hebben dan wel oorlog gehad. Dat kan hier ook handig zijn. Met een protestantenpistool kun je de hele zaak in mekaar laten donderen.
Wat zou het leven toch een stuk makkelijker zijn zonder die spuugwolkjes. Hij gaat er mee naar bed en kan daardoor ook moeilijk inslapen. Het is dan één grote kwelling. Ik heb met hem te doen. Kon dat protestantenpistool die spuugwolkjes maar allemaal in één keer naar Opperstok schieten…
Het valt niet altijd mee, maar gelukkig kunnen je kleinkinderen fantastisch spelen.
LikeLike
Dat samen spelen is nog vrij nieuw. Het is belangrijk dat de spelenden goed in hun vel zitten en wat kunnen accepteren. En dat gaat steeds vaker goed. Heerlijk!
LikeLike