Vandaag is het Allerzielen, de dag dat in de Rooms-Katholieke kerk onze overleden geliefden herdacht worden. In de meeste culturen van de wereld zijn de mensen er van overtuigd dat overledenen nog op een of andere manier aanwezig zijn bij hun familie en andere dierbaren. Zo dus ook bij de katholieken. Als het dan om mensen gaat die een voorbeeldig leven hebben geleid worden die mensen een voorbeeld voor de nabestaanden. Mensen proberen door meditatie in contact te komen met zo iemand. Als er dan een onverklaarbare genezing plaats vindt wordt deze overledene soms heilig verklaard. Tegenwoordig gaat dat niet meer zo makkelijk, maar zeker gedurende de eerste veertien eeuwen van onze jaartelling gebeurde dat vaak. En zo zijn er in de katholieke kerk inmiddels honderden heiligen. Veel heiligen worden op een bepaalde dag van het jaar vereerd, maar op 1 november, de dag voor Allerzielen worden alle heiligen tegelijk geëerd: op het feest van Allerheiligen.
Een van die heiligen op wiens voorspraak onverklaarbare wonderen schijnen te zijn gebeurd was de Heilige Servaas. Van zijn leven weten we uit directe berichten niets, er zijn voornamelijk legenden over hem bekend. We weten niet eens wanneer hij precies leefde. Officieel is hij in 384 overleden, maar anderen houden het op een eeuw later. Ik denk dat hij zeker bestaan zal hebben. Als hij in de vijfde eeuw leefde is het ook niet onwaarschijnlijk dat hij van Tongeren naar Maastricht is gevlucht zoals in de legende staat. Maar in de loop van de tijd zijn er steeds meer verhalen bij gekomen die door de pelgrims gretig werden verslonden. Servaas is een heilige die het vooral van die verhalen moet hebben. In het begin van de elfde eeuw, maar vooral ook in de tweede helft van de twaalfde eeuw is er veel energie gaan zitten in het beschrijven van de wonderen die hij verrichtte. Zo zou Karel de Grote een slag hebben gewonnen omdat hij Servaas had aangeroepen. Dit bleek historisch onmogelijk te kunnen kloppen, dus dan moest het wel Karel Martel zijn geweest. De eerste verhalen zijn allemaal in het Latijn geschreven in de eerste helft van de elfde eeuw door Jocundus. Henric van Veldeke schreef in de tweede helft van de twaalfde eeuw het levensverhaal van Servaas in het oudste Nederlandse lyrische epos dat er bestaat.
De vorige week kocht ik een antiquarisch boek uit 1873 dat gaat over de schatten in de Servaaskerk en in de Onze-Lieve-Vrouwe-basiliek van Maastricht. Elk voorwerp wordt beschreven en ook wordt er meer over de achtergrond van het voorwerp verteld. Het eerste voorwerp dat beschreven wordt is de sleutel van Servaas. De sleutel van Servaas gaat niet alleen over de heilige Servaas. Hij gaat ook over nog een andere heilige. Hoe zo?
In 117 na Christus is de gewoonte ontstaan dat niet alleen directe relieken van heiligen vereerd gingen worden, maar ook indirecte, zoals voorwerpen waarmee de heilige in aanraking is gekomen, zoals zijn kleren, of zoals in dit geval: de ketenen van de Heilige Petrus, de eerste paus. Het gaat dan dus om de kettingen waarmee hij was geketend voordat hij ter dood werd gebracht. Enkele eeuwen later kwamen daar ook nog de ketenen bij waarmee hij in Jeruzalem had vast gezeten. Toen werd er in Rome een aparte kerk gebouwd waar deze relieken, de ketenen uit Jeruzalem en Rome bewaard en vereerd werden: Ecclesia S. Petri ad vincula. Dit soort indirecte relieken werd vaak geschonken aan belangrijke wereldlijke en geestelijke personen. Dit sinds de aanstelling van de Heilige Silvester (314-336). Het ging dan om kleine stukjes ketting, in een geschenkverpakking. De meest voorkomende geschenkverpakking had de vorm van een sleutel, immers Petrus is de bewaker van de Hemelpoort. Enkele voorbeelden: Vitalis, die paus werd in het jaar 657 heeft een sleutel naar de vrouw van Oswy, koning van Northumberland gestuurd. In 741 stuurde de heilige Gregorius III twee van dergelijke sleutels naar Karel Martel, en in 796 stuurde de heilige Leo III er een naar Karel de Grote. In meer noordelijke gebieden zijn er twee van dergelijke sleutels bekend. Eentje in Luik, die aan de heilige Hubertus zou zijn geschonken, en een in Maastricht die aan de heilige Servatius zou zijn geschonken.
Hierboven zien we de sleutel van Servatius zoals die nog steeds in de schatkamer van de Servaasbasiliek van Maastricht is te zien. Het uitgebreide artikel dat ik las in het antiquarische boek gaat voor een belangrijk deel over de kenmerken van deze sleutel, vooral ook in een poging om de ouderdom te bepalen. De auteurs dateren het in de tweede helft van de vierde eeuw. Hier zal vast naar toe zijn geredeneerd, immers Servaas leefde in die tijd naar men dacht. We weten nu inmiddels dat de sleutel rond 800 is geschonken aan het Servaaskapittel. De schenker was de belangrijkste raadgever van Karel de Grote, Alcuinus, die tevens proost was van de Servaas. Stilistisch heeft de sleutel heel veel kenmerken die overeenkomen met het traliewerk in de paltskapel van Karel de Grote in Aken. Deze kerk kwam gereed in 796. Maar in de twaalfde eeuw, toen de pelgrimage op een hoger niveau getild moest worden in Maastricht is er alles aan gedaan om de sleutel veel eerder te dateren. Dit neemt niet weg, dat het om een bijzonder interessant en waardevol object gaat. In de sleutel van Hubertus die er heel anders uitziet kun je de stukjes ketting die er in zitten nog horen rammelen.
Het complete artikel heb ik gescand. Het is geschreven in het Frans door kanunnik Frans Bock, geheim kamerheer van paus Pius IX uit Aken en door Vicaris M.Willemsen, schatbewaarder van de relieken van de Servaaskerk van Maastricht. Hier onder staat een link naar dat artikel. Op het einde heb ik er een eigen gemaakte Nederlandstalige vertaling aan toegevoegd.
De Sleutel van Servaas
Tegenwoordig zijn er veel manieren om onze overledenen te gedenken. Directe relieken zijn er ook nog steeds, sommige mensen bewaren een plukje haar van een dierbare. Maar vooral ook heeft men indirecte relieken: een foto op de schoorsteenmantel bijvoorbeeld. En overleden popidolen worden door veel mensen aanbeden. Voor voorwerpen die ooit in hun bezit waren wordt grof geld betaald. Zo ging het in de loop van de tijd ook met relieken en reliekhouders van kerkelijke heiligen. Tot het te gek werd. Luther en Calvijn moesten er niets van hebben. En ook in de eeuw van de verlichting is er op veel plaatsen, zoals in Düsseldorf, schoon schip gemaakt. In de Lambertus kerk van die stad lag bijvoorbeeld het gebeente van de H. Apollinaris, een steen van de berg Golgotha, aarde waar Christus op heeft gestaan, een steen waar Stefanus mee is gestenigd, een hoofddoek van Maria, een lendewindsel van Christus en een tafeldoek van het laatste avondmaal. Ook beenderen van enkele van de onnozele kinderen en ga zo maar door. In 1770 werd de pelgrimage naar al deze relieken door de verlichte rijksgraaf von Goltstein verboden.
Maar op de een of andere manier gaat het nog steeds door. We willen contact houden met onze dierbaren. We steken een kaarsje op. Dat doen veel mensen ook nog steeds voor heiligen. In de OLV basiliek van Maastricht worden dagelijks meer dan duizend kaarsen opgestoken, en de mensen vragen dan iets aan Maria. Kunnen we ook de sleutel van Servaas aanbidden, als een relikwie? Deze sleutel is een staaltje van Karolingische edelsmeedkunst vol symboliek. De baard is bijna vierkant van vorm. In het midden zijn vijf openingen uitgespaard in de vorm van een Grieks kruis, dat door vier kleinere kruisjes wordt geflankeerd (het latere Jeruzalemkruis). Het grotere kruis staat voor het centrum van de wereld, Jeruzalem, de vier kleinere kruisjes voor de vier windstreken. De achtzijdige schacht van de sleutel verwijst naar de verlossing en de boodschap: bekering. (Denk ook aan de octogonale doopvonten of baptisteriums). Het ovale, holle en opengewerkte handvat bevat een stam met symmetrische acanthusranken: dit refereert, net als de balustrade van de paltskapel van Aken, aan de klassieke oudheid. (Servaas ontving de sleutel in Rome…). Tegelijk verwijzen stam en bladeren naar de levensboom uit het paradijs waar volgens de legende ook het kruishout van is vervaardigd. Zo is de sleutel ook een verwijzing naar de spreuk: Clavis Christus est: Christus is de sleutel. Ook staat hij voor de Clavis David, de sleutel van David, waarbij David als koning het hoogste gezag op aarde vertegenwoordigt, rechtstreeks afkomstig van God. Dit gezag wordt na Christus toegeschreven aan de pausen, maar in het Oost-Romeinse rijk aan de keizers, en in het westen plaatsen ook de keizers Karel de Grote tot en met Frederik Barbarossa hun gezag boven dat van de paus, zij zijn de Rooms-Duitse keizers. De paus en deze keizers betwisten elkaar dit gezag in hoge mate in de elfde en daaropvolgende eeuwen, tijdens de zogenaamde investituurstrijd (het recht om bisschoppen te mogen benoemen), waarbij uiteindelijk de keizers het gezag van de paus erkennen.
Ik ervaar de sleutel als meer dan een kostbaar zilveren voorwerp, ook meer dan een prachtig stuk vakmanschap. Het doet me denken aan al die kostbare liturgische voorwerpen, die met veel liefde gemaakt werden en zeker in de middeleeuwen een bijna goddelijke status hadden. Zoals de priester voordat hij de lezingen aanvangt eerst de bijbel bewierookt, uit ontzag voor de heilige teksten, zo is ook dit een voorwerp dat ontzag kan inboezemen. Nu ligt het daar als een soort geheimzinnig curiosum. Het ligt dan wel in een religieuze ruimte, maar voor de meesten die het zien is die ruimte vooral een soort museum. Ik probeer me de tijd voor te stellen dat hij gemaakt werd. Zou de maker eerst gebeden hebben en kruisjes hebben geslagen, om de zegen van God er over af te roepen? Ik voel eerbied. De maker, de opdrachtgever, de ontvanger: ze zijn allemaal dood. Ze worden herdacht bij Allerzielen.
Zie ook:
- De Servaaskerk van Maastricht en Karel de Grote
- De-schat van Lienden en de asielzoeker Servaas
- De Servaas van Maastricht en de Wartburg van Eisenach
- Middeleeuwse graven en grafmonumenten in de Servaas van Maastricht
- De keizerzaal in de Servaaskerk van Maastricht
- De schatkamer van Servaas
- Nimrod in de Servaas
- De kapitelen van de Servaaskerk
- Het iconografische programma van het koor van de Servaaskerk van Maastricht in de twaalfde eeuw
- Wat maakt de Servaaskerk van Maastricht uniek?
- Henric van Veldeke