Over het verzorgen van zieken en over het vak van chirurgijn in de steden, in de periode voor 1800, weten we vrij veel. Veel minder bekend is hoe het er op het platteland aan toe ging. Ik heb wat dingen achterhaald van Swalmen, een dorp net ten noorden van Roermond en inmiddels onderdeel van die stad. In 1636 woonden daar een aantal melaatsen (lepralijders), die gingen bedelen in Roermond. De magistraat van Roermond verordonneerde dat elk dorp zijn eigen melaatsen diende te onderhouden. Pestlijders en melaatsen werden zo snel mogelijk geïsoleerd. In de stad waren ze dan aangewezen op de verzorging door kloosterlingen. Vooral de Capucijners in Maastricht waren altijd erg welwillend, zelfs zo, dat op een gegeven moment alle Capucijner paters en broeders van het klooster van Maastricht zelf aan de ziekte waren bezweken. Op het Antoniuseiland in de Maas bij Maastricht verzorgden de Antonieten zieken die leden aan het zogenaamde antoniusvuur, ook een besmettelijke ziekte. In Roermond was er een verordening dat aan de huizen waar pestlijders woonden, een blik moest worden vastgespijkerd en verder werden er pestdrankjes gemaakt en kaarsen aangestoken bij de kerk van de Jezuïeten ter ere van de H. Ignatius, die bekend stond als pestheilige. Een andere veel voorkomende, besmettelijke ziekte was dysenterie, die geregeld de kop op stak. Men dacht dat deze ziekte veroorzaakt werd door het eten van bepaalde groenten en fruit, vooral door het eten van witte kool, witte duiven en witte pruimen. Als de ziekte de kop op stak kwam er onmiddellijk een verbod in de handel van deze levensmiddelen. Wanneer er in de 18e eeuw in een jaar meer mensen stierven dan normaal, kwam dat vaak doordat er weer een epidemie was uitgebroken. In Swalmen zien we dat in het najaar van 1702, toen veel mensen stierven aan dysenterie
Maar begrafenisregisters blijven slechts kleine en beperkte informatiebronnen. Soms kom je bij je speurtocht door archieven toch nog onverwachte dingen tegen. In de Kroniek voor Beesel, Belfeld en Swalmen van Loe Giesen kun je een rekening vinden van een dokter uit Roermond die in 1795 een aantal zieken in Swalmen had bezocht en medicijnen had voorgeschreven of aderlatingen had toegepast. Dat laatste was een veel voorkomende methode om iemand beter te maken: Er werd een snee gemaakt en men liet bij de patiënt een deel van het bloed weglopen. In dat bloed zou de basis van de ziekte zitten. Dat was heel normaal in die tijd. In Wenen had de componist Ludwig van Beethoven in dezelfde tijd ook regelmatig doktersbezoek en kreeg daarbij dan een aderlating. Op 20 maart werd in Swalmen “op de Heid” Reiner Börskens behandeld vanwege een bevroren voet, de dag er na werd hij opnieuw verbonden. De dokter kwam dus een dag later terug vanuit Roermond en waarschijnlijk onder barre omstandigheden (zijn patiënt had immers een bevroren voet…) Op 14, 15 en 16 mei werd de weduwe van Joan Crin (Joannes Crijns) bezocht. De betreffende dokter was Jo Wildt, chirurgijn te Roermond, afkomstig uit Erkelenz.* Swalmen werd door hem gemiddeld drie keer per week bezocht en dan ging het meestal om het bezoek aan een of slechts enkele zieken. In de betreffende periode (tussen 17 maart en 21 mei 1795) kwam hij in totaal 18 keer in Swalmen. Een aderlating door hem gedaan kostte toen 4 stuiver. De totale kosten, inclusief behandelingen en recepten over deze hele periode, bedroegen 8 pattacon, 7 schelling, 8 stuiver, ongeveer 20 gulden. Waarom maakte chirurgijn Wildt een dergelijke totaalrekening over twee maanden van patiënten in Swalmen? Werden deze patiënten wellicht op kosten van de armenkas betaald en ging de rekening naar “de gemeente”? Er was al eeuwenlang een armenkas. Het zou heel interessant zijn om een verantwoording van de uitgaven te zien om een nog beter beeld te krijgen van bijvoorbeeld de ziekenzorg. Behalve verbinden en aderlaten staat op de rekening: “vanwege het verstrekken van medicijnen”. Welke medicijnen dat zijn staat er jammer genoeg niet bij.
Op internet is in Google books een prachtige uitgave te vinden van “d’n nieuwen Herbarius van Leonhardt Fuchs” **, oorspronkelijk in het Latijn geschreven, maar daarna al snel in het Frans, Duits en ook Nederlands vertaald. (1543.) Honderden kruiden zijn getekend en uitgebreid beschreven, ook wat je er mee kunt doen. Waren dokters in Roermond en omgeving ook bekend met dergelijke boeken?
In 2006 bezocht ik het Regionaal Historisch Centrum Limburg in Maastricht en vond in een oud archiefstuk op enkele blaadjes opeens heel andere, dan de gebruikelijke dingen. Er stonden daar enkele recepten, of liever gezegd: Remedies tegen allerlei kwaaltjes. Nieuwsgierig geworden maakte ik foto’s van deze archiefstukken, zonder op te schrijven in welk archiefstuk de “remedies” stonden. Onlangs probeerde ik de bron terug te vinden. Ik had wel als aantekening gemaakt dat het om 1698 ging. Veel archiefstukken die ik indertijd bestudeerde kunnen inmiddels niet meer bekeken worden omdat ze te kwetsbaar zijn. De exacte bron is dus op dit moment bij mij niet bekend, maar omdat ik indertijd vooral met diverse schepenarchiefstukken van Swalmen bezig was, vermoed ik dat het daar ergens te vinden moet zijn. Maar nu m.b.t. de stukken zelf: had Swalmen zo zijn eigen kruidenwijsheid? Wie zou dat opgeschreven hebben? Het handschrift is vluchtig, hanepoterig, vaak nauwelijks of zelfs niet te ontcijferen, soms ook weer wat netter. Maar de inhoud is interessant. Bijvoorbeeld nierstenen werden behandeld met een mengsel van vlierbessenzaad en jeneverbessenpuree, gemengd met azijn. In het boek van Fuchs was het eten van vijgen het recept voor nierstenen. Met vlierbessensap kan men volgens hem het haar zwart verven en vlierbessenwijn is goed voor het hart, de wortels zijn waterafdrijvend. Maar het zaad wordt niet beschreven. In Swalmen kon je daar dus ook nog wat mee doen. Zo hadden ze hier ook nog de methode om een duif te martelen en daarmee kinderstuipen te verhelpen, dat soort dingen staat uiteraard niet in het herbarium van Fuchs. Natuurlijk werkte het, want kinderstuipen gaan meestal vanzelf na enkele minuten weer over… Hieronder een transcriptie van het handschrift met de “remedies”
Remedie voor een Catharre te genesen ofte beghingen vom (?)den kancker
Kook het mengsel van een kom azijn, oude boter en oud bier en klein gesneden rode kool. Dik het in tot een pap en leg de pap tussen twee doeken. Leg dit warm op de buik van de zieke en hij zal genezen.
Remedie om de stuippen ofte boysinghen (?) der kinderen te gheneesen.
Neem een levende duif en ontdoe hem bij de stuit van zijn veren, steek de stuit in de kont (achterwerk), de duif zal zwart worden en sterven. Als het nog niet geholpen heeft, herhaal dit en het kind zal snel genezen.
Remedie voor het graneel.
Neem een vingerhoedje van het zaad van de witte vlier en vermeng het met enkele jeneverbessen. Het zaad moet geoogst worden tussen Kerstmis (25 december) en Maria Lichtmis (2 februari) en in een vijzel gestampt worden op de juiste manier.
(Graneel: nier- of galstenen)
Remedie voor de Sinnecortsen.
Kook gedurende 24 uur een pot wijn met Amelis en Caerbenedictus bladeren, laat stevig indikken. Neem zowel ’s ochtends, ’s middags als ’s avonds een klein kopje hiervan.
Met sinnecortsen worden opvliegers bedoeld. In het recept staan enkele ingrediënten waarvan niet gelijk duidelijk is wat daar mee wordt bedoeld. Amelisbladeren zijn waarschijnlijk bladeren van het krentenboompje (amelanchier). Dit boompje komt vaak verwilderd voor, het is inheems in Midden-Europa. Caerbenedictus bladeren zijn waarschijnlijk de bladeren van de gezegende distel, ook wel benedictuskruid (Cnicus Benedictus) genoemd. In de flora van Heimans en Thijsse staat dat het in de geneeskunde werd gebruikt en is ingevoerd vanuit Zuid-Europa. De bladeren hebben fijne stekels, het omwindsel heeft zeer lange bruine stekels en is met fijne haren bezet. De plant lijkt op de melkdistel. Caer Benedictus: Caer doet me denken aan kaarden, zoals dat gebeurde met de kaardenbol. Je kon dus waarschijnlijk met de stekels van deze plant ook wol kaarden, vandaar: Caer Benedictus!
Remedie voor de pleuris.
Meng een handvol ijs, eiwit en voor twee stuiver kamille-olie door elkaar, leg het tussen twee doeken die je op je zijde legt en je zult snel genezen.
Wikipedia: Pleuritis (in de volksmond ook wel pleuris) is een ontsteking aan het borstvlies rondom de longen en aan de binnenkant van de thorax, de pleura. Dit kan door een virus of een bacteriële infectie komen of door directe irritatie van de pleura.
Remedie voor tandpijn.
Week in wat water een bos bladeren en een ons kleine “witte wasche bollekens”. Kook het goedje en voer het via een hete tang door een trechter, die gericht is op de pijnlijke tand. De patiënt dient zijn adem in te houden zo lang als hij dat kan. Dit blijven herhalen tot de tand genezen is en alle rottigheid uit de tand is verdwenen.

Toelichting: Witte wasche bollekens zijn waarschijnlijk de bessen van de sneeuwbes, een struik die tot de kamperfoeliefamilie behoort. Het is een stinzeplant. De bessen bevatten saponine. Wanneer saponinen worden geïnjecteerd in de bloedbaan zijn ze giftig. Ze lossen dan lecithine in het membraan van rode bloedcellen op, waardoor de rode bloedcel uit elkaar valt en de inhoud ervan (o.a. hemoglobine) oplost in de omringende vloeistof (wikipedia). Omdat het een zeepachtige structuur heeft zal het goed toegediend kunnen worden. Het woord “wasche” slaat waarschijnlijk op het feit dat deze bolletjes vanwege hun mogelijkheid tot zeepvorming ook als wasmiddel werden gebruikt. Het is niet onwaarschijnlijk dat op een goede manier gebruikt de patiënt inderdaad baat had bij de behandeling vanwege het reinigen en toxisch behandelen van het ontstoken deel van de mond.
Voor de loop
Neemt een vers eije ende een ejer schale vol water ende dat onder een geklopt en inghenoomen.

Een eenvoudig middel tegen buikloop of diarree dus
Een bonte verzameling van remedies, van duidelijk kwakzalverij (het martelen van een duif) tot middelen die eigenlijk wel eens geholpen zouden kunnen hebben. Een klein tipje van de sluier van het gewone leven van onze voorouders wordt zo opgelicht.
* De betreffende rekening is in het Hoogduits opgesteld. In het trouwregister van pastoor Vandensteenwegh van Roermond lezen we dat Josephus Wildt op 24 april 1781 in Roermond komt wonen met als beroep chirurgijn: Roermond 1781 aprilis, die 24ta præviæ dispensatione in bannis matrimonium coram me infra scipto in ecclesia nostracontraxerunt Josephus Wildt origine et domicilio Ercliniensis chirurgus de consensu pastoris sui et Antonetta Hermans origine Sittardiensis et domicilio parochiana mea sui juris testes fuerunt Sibertus op de Graef cælebs scriniarius, Elisabeth Lemmens, Corneliæ Green, Christina Wildt omnes cælibes et parochiani quod attestor A. Van den steenwegh pastor Ruræmund[en]sis(De meesten van onze lezers kennen geen Latijn)
Pas 8 augustus 1793 wordt hij als burger opgenomen in het burgerboek, wederom met als beroep chirurgijn.
** Leonhart Fuchs of Fuchsius (1501-1566) was een Duitse plantkundige en arts. Hij leefde in dezelfde tijd als Luther, door wie hij van geloof veranderde. Op twaalfjarige leeftijd ging hij al naar de universiteit en op zijn zeventiende gaf hij les op een privé-school in Grieks en Latijn, medicijnen en plantkunde. Toen hij 25 jaar was, werd hij professor aan de universiteit van Ingolstadt. Het kruidboek van Fuchs bevat bijzonder fraaie afbeeldingen. De eerste uitgave is in het Latijn. In 1542 verscheen ook nog een Franse vertaling, een jaar later kwamen de Duitse vertaling, New kreütterbuch, en een Nederlandse vertaling, Den nieuwen Herbarius, uit. Het boek bestaat uit 556 bladzijden en bevat 517 afbeeldingen. Het heeft drie registers, een met de naam van de plant in de plaatselijke taal, en met de naam in het Grieks of Latijn, en een met de namen van de te behandelen kwalen. Het plantengeslacht Fuchsia is vernoemd naar Fuchs. ). De Nederlandse vertaling is gedrukt in Basel. (books.google.nl/books?id=fQNBAAAAcAAJ).
Bovenstaand artikel van mijn hand is eerder geplaatst in een jaarboek van de heemkundevereniging van Swalmen Reuver en Belfeld.
Pingback: Sequentia, muziek van de vroege middeleeuwen | De kwintencirkel