Paulien Cornelisse dacht na over de eendagsvlieg: een dier dat, net als de libelle, het grootste deel van zijn leven in het water leeft als larve, dan tegen het einde van zijn leven zich ontpopt en zorgt voor nakomelingen om vervolgens te sterven. Wij zien alleen het laatste stukje van zijn leven, het deel vlak voor de dood van het dier en geven het zelfs naar aanleiding van dat stukje een naam: we noemen het een eendagsvlieg.
Hoe zouden andere wezens naar ons mensen kijken? 80% van ons DNA snappen we niet, er staat niets in dat we begrijpen en dat ons iets zegt over ons lichaam. Het gaat volgens cardioloog Pim van Lommel over onze connectie met al het andere leven. In dat onbegrijpelijke deel van ons DNA zit ons “eindeloos bewustzijn”, waar we af en toe zonder dat we het in de gaten hebben gebruik van maken. We spreken dan van intuïtie, of van voorgevoel.
Morgen is het Pinksteren. De leerlingen van Jezus waren na zijn dood bij elkaar in een huis en werden bevangen door iets wat niet te bevatten is: ze raakten als het ware in een soort roes en konden communiceren in allerlei talen, iedereen kon hen verstaan. En ze voelden een drang om daar gebruik van te maken: ze wilden de blijde boodschap van Jezus gaan verspreiden en deze gaan vertellen aan alle volkeren. Wat hun op die dag overkwam vieren we nu als Pinksteren. Ze raakten als het ware bedwelmd, raakten in een roes van eindeloos bewustzijn.

Paulus Pontius maakte in 1627 deze gravure die te zien is in het Rijksmuseum in Amsterdam. De leerlingen raken in een soort extase door de neerdaling van de Heilige geest in de vorm van vurige vlammen.
Kerstmis: dat begrijpen de mensen nog. Jezus wordt geboren met daaromheen allemaal sprookjesachtige anecdotes: de kribbe, de stal, de os en de ezel, de herders en engelen, de drie wijzen, de kindermoord, de vlucht naar Egypte.
Pasen: ook dat is een vrij duidelijk verhaal. Jezus wordt vermoord, vastgespijkerd aan een kruis, daarvoor wordt hij verraden, hij wordt verloochend terwijl een haan drie maal kraait maar wonder boven wonder is zijn graf na drie dagen leeg: wat is er met hem gebeurd?
En dan is er Pinksteren. Waar Kerstmis nog gelieerd kan worden aan een midwinterfeest, en Pasen aan het begin van de lente: wat moet je in godsnaam met Pinksteren? Het schijnt in Palestina terug te gaan op het begin van de oogst, die daar veel eerder viel dan in West-Europa. In Nederland gaan al jaren stemmen op om dat feest af te schaffen, het is een raar irreëel aandoend feest. Maar van deze drie feesten is dit misschien wel het meest intrigerende feest. “Jongens, we gaan niet bij de pakken neerzitten. Wij hebben iemand leren kennen die ons tot groot voorbeeld was. Hij was zeer wijs en heeft ons laten zien hoe je met je medemens zou moeten omgaan. Dit voorbeeld gaan wij niet alleen navolgen, maar we gaan ook andere mensen inspireren om dat voorbeeld te volgen!” Het is als bij de wederopbouw na een oorlog: we gaan er tegen aan, handen uit de mouwen. We zien weer een toekomst voor ons die een betere wereld belooft. Niet zeuren, gewoon doen. En samenwerken, ook al spreken we niet allemaal dezelfde taal.
O wat hebben we deze pinkstergedachte nu nodig. Hij lijkt verder weg dan ooit. In Nederland ruzieën de leden van het rompkabinet na de val van het kabinet Schoof over de nalatenschap van Wilders. Met de politiek wereldwijd is het nog erger gesteld. Ego’s, macht en rijkdom. Waar is de pinkstergedachte? We leven als een eendagsvlieg in een bekrompen wereld waar we niets van snappen. Pinksteren is vooral liefde en wijsheid. En zo kom ik bij Bach. Hij schreef maar liefst negen Pinkstercantates. In de Lutherse wereld van zijn tijd had je drie opeenvolgende pinksterdagen, het was een feest dat net zo belangrijk was als Kerstmis of Pasen. Een van de cantates die hij schreef was de pinkstercantate “O ewiges Feuer, o Ursprung der Liebe.” BWV 34.
John Eliot Gardiner schrijft over deze cantate:
Dit was oorspronkelijk een bruiloftscantate, waarvan de verwijzing naar de ‘hemelse vlammen’ Bach de gelegenheid gaf het gemakkelijk te bewerken tot een Pinkstercantate. Ondanks zijn oorsprong, is het een prachtig werk van begin tot eind, en bovendien gebruikt Bach de trompetten en pauken op een opvallend andere manier dan in de andere Pinkstercantates.
In het openingskoor horen we wervelende pauken vol met vurige energie, de trompetten vullen dit aan alsof er een storm aankomt. Maar dan ontlaadt Bach de opgekropte energie in een wonderbaarlijk frivool dalend arpeggio op de eerste trompet. Het koor valt in, de bassen houden bijna vijf maten een hoge D aan om het ‘eeuwige’ te symboliseren, terwijl de overige drie stemmen sprankelde en ‘vlammende’ versieringen maken. Voor ‘ Ursprung der Liebe‘ legt Bach twee serene, verweven lyrische lijnen boven een baslijn met een geprononceerd ritme. Vervolgens keren de trompetten en pauken terug, waarmee ze in het koor een homofone passage aankondigen, afgewisseld met tegenaccenten: ‘ Entzünde die Herzen und weihe sie ein. ‘ Dit hele deel gaat verder op de dominant, terwijl het beeld van de ‘opwellende vlammen’, een perpetuum mobile van zestiende noten, van de altviolen naar de violen wordt doorgegeven en met tussenpozen wordt versterkt door hobo’s en trompetten, waardoor de lyrische dialoog over ‘ Ursprung der Liebe‘ ‘ nog meer extatische kracht krijgt. Dit is in feite een enorme da capo-beweging, waarbij het ‘B’-gedeelte – ‘ Lass himmlische Flammen durchdringen und wallen ‘ – op dansachtige wijze wordt doorgegeven aan paren die in een groep zijn geplaatst. Tijdens de uitvoering komt er een enorme energie vrij in dit openingskoor, dat even overtuigend is als elke ander openingskoor dat Bach ooit schreef, en waardoor een grandioze, jubelende stemming tot stand wordt gebracht.
Koor: O ewiges Feuer, o Ursprung der Liebe, entzünde die Herzen und weihe sie ein. Lass himmlische Flammen durchdringen und wallen, wir wünschen, o Höchster, dein Tempel zu sein, ach, lass dir die Seelen im Glauben gefallen.
Ook wat daarna komt stelt niet teleur. Een kort, hoog tenorrecitatief leidt naar een mooi pastoraal schouwspel, een altaria met gedempte strijkers en twee fluiten – ‘Wohl euch, ihr auserwählten Seelen’ (Welkom, uitverkoren zielen). Het is een idylle, geïnspireerd op de liefde tussen Jacob en Rachel, dat mogelijk een diepere persoonlijke betekenis voor Bach had dan we ons vandaag de dag kunnen voorstellen. Toch kunnen we genieten van de delicate sensualiteit van de pastorale beweging, de tertsen en sexten, het in elkaar opgaan van fluiten en gedempte strijkers, de meeslepende algehele textuur en de stille verrukking, slechts af en toe verstoord door modulaties.
Recitatief: Tenor. Herr, unsre Herzen halten dir dein Wort der Wahrheit für: Du willst bei Menschen gerne sein, drum sei das Herze dein; Herr, ziehe gnädig ein. Ein solch erwähltes Heiligtum hat selbst den größten Ruhm.
Aria: Alt. Wohl euch, ihr auserwählten Seelen, die Gott zur Wohnung ausersehn. Wer kann ein größer Heil erwählen? Wer kann des Segens Menge zählen? Und dieses ist vom Herrn geschehn.
Een ogenschijnlijk onschuldig basrecitatief wordt heftig bij de woorden: ‘ Der Herr ruft über sein geweihtes Haus das Wort des Segens aus. ‘ Als een profeet uit het Oude Testament spoort de bas het hele ensemble aan om vers 6 van Psalm 128, ‘Vrede over Israël’, te reciteren, in twee langzame maten.
Recitativo: Bass. Erwählt sich Gott die heilgen Hütten, die er mit Heil bewohnt, so muss er auch den Segen auf sie schütten, so wird der Sitz des Heiligtums belohnt. Der Herr ruft über sein geweihtes Haus das Wort des Segens aus:
De orkestrale finale, met vrolijke toonladders in D majeur, breekt onverwacht los als een tyfoon en zuigt het koor mee in zijn draaikolk om ‘ den höchsten Wunderhänden ‘ te danken. Na opzwepende orkestklanken die zich over een lang gedeelte uitstrekken, keert het koor terug naar het thema ‘Vrede over Israël’. Met vreugdekreten van de sopraanstemmen op een hoge B, eindigt deze Pinkstercantate met een sublieme pracht.
Koor: Friede über Israel. Dankt den höchsten Wunderhänden, dankt, Gott hat an euch gedacht. Ja, sein Segen wirkt mit Macht, Friede über Israel, Friede über euch zu senden.
Over een duet in een andere pinkstercantate van Bach schreef ik al een keer eerder. Maar voor vandaag dus een verhaal over de uitbundige, hoopvolle gedachte van deze cantate 34. Ik ken iemand die een dierbare overledene herkent in een vlinder, in de Atalanta. De Heilige Geest, die met Pinksteren neerdaalt en de mensen positief inspireert doet dat vaak in de vorm van een duif, het dier dat symbool staat als brenger van vrede. De eendagsvlieg van Paulien Cornelisse gaat weer terug naar het Hemelse rijk, zijn taak op aarde zit er op. Via ons onbegrepen DNA, maar vooral door Bach kunnen we misschien achterhalen wat onze taak hier is: O ewiges Feuer, o Ursprung der Liebe, entzünde die Herzen und weihe sie ein. Laat de liefde in onze harten neerdalen, het is Pinksteren.
Misschien wordt je, net als ik nu, opnieuw ontroerd bij het lezen van een ander stukje dat ik vijf jaar geleden schreef, met ook als titel Pinksteren
Zo! D
LikeLike
Dank voor dit mooie blog – Bert
LikeLike
Dank Pieter, mooi uitgelegd, prachtige muziek. Gr. Van Thea
LikeLike