Heerlijk google: via een madrigaal van Monteverdi, zijn tekstdichter Guarini, zijn beroemde werk Il pastor Fido en daarvan een Nederlandse vertaling uit 1694 kwam ik uit op de drukker Aart Wolsgrein uit Amsterdam. Zo kan het gaan met de huidige digitale middelen. Voor je het weet stuit je op iets interessants en ben je met heel andere dingen bezig.
Met deze drukker Aart Wolsgrein is het niet goed afgelopen. Hij verzorgde uitgaven van o.a. de predikant Johannes Duijkerius. In 1691 verscheen “het leven van Philopater”. Een roman over een jonge man die op zoek is naar de waarheid en in allerlei discussies terecht komt over geloofszaken. In 1697 verschijnt een tweede deel “Vervolg van het leven van Philopater”. In dit deel bekeert Philopater zich tot het ideeëngoed van Spinoza. Aart Wolsgrein had zijn uitgeversnaam, en ook die van de schrijver voor de zekerheid veranderd, hij voelde al nattigheid. Hij deed het voorkomen of het boek in Groningen was gedrukt. De gereformeerde predikanten deden, toen ze lucht hadden gekregen van de inhoud, de boeken in de ban en gaven de Staten van Holland opdracht om uit te zoeken wie de auteur was en wie deze boeken had gedrukt. Ze kwamen uit bij predikant Johannes Duijkerius en drukker Aart Wolsgrein. De eerste werd uit zijn ambt ontheven en de tweede kreeg duizend gulden boete, werd voor drie jaar in een kerker opgesloten en zou daarna 25 jaar verbannen worden uit Holland en West-Friesland. Zijn drukkerij werd uiteraard gesloten. Nog net geen doodstraf… Aart Wolsgrein hield er overigens zelf ook duidelijk dubieuze ideeën op na. In zijn voorwoord bij “Il pastor Fido” van Guarini legt hij het toneelstuk zodanig uit dat daarbij zijn spinozistische levensvisie duidelijk naar voren komt. (https://books.google.nl/books?id=_44eAAAAIAAJ&pg=PA23&lpg=PA23&dq=Aart+Wolsgrein&source=bl&ots=WlXZFNZfsN&sig=sXoC8p14-gxG1BUJyNtTSHXnUQ4&hl=nl&sa=X&ved=0ahUKEwi7yPKRj4nLAhUDGCwKHcbSDi8Q6AEINDAF#v=onepage&q=Aart%20Wolsgrein&f=false)
Waar ging de discussie in die tijd vaak om? Om de interpretatie van de bijbel natuurlijk, waar in gereformeerde kringen vaker schisma’s uit voortkwamen. Veel theologen waren bezig met het uitzoeken van de datum van het einde van de wereld. Dat alles stond als je goed keek en wist hoe je het moest lezen in de bijbel. De paus, de antichrist, zou nu snel ontmaskerd worden. Waarschijnlijk ging een en ander gebeuren bij de eeuwwisseling was een van de gedachten, dus in 1700. Philopater maakte al deze discussies belachelijk en vond eindelijk rust bij het gedachtengoed van Spinoza. Maar dat kon dus niet. De gouden eeuw in Nederland wordt meestal voorgesteld als een tijdperk waarbij Nederland internationaal voorop liep door zijn liberale houding. Maar de behoudende predikanten hadden het nog steeds voor het zeggen. Tegengeluiden werden gesmoord. Nederland werd geregeerd door ayatollah’s.
Ook in het begin van de achttiende eeuw was het nog niet veel beter. Getuige het verhaal van de schatrijke katholieke heer Frederik Jacob Heereman van Zuijdtwijck. De familie Heerema stamt uit een aanzienlijk Rooms-katholiek patriciërsgeslacht van Amsterdam. Sinds de terechtstelling van Oldenbarnevelt door Maurits, met hulp van de Contra-Remonstranten begin 17e eeuw, hadden de Rooms-Katholieken het in Holland erg moeilijk. De kerk moest ondergronds, en veel aanzienlijke families zijn in die tijd gevlucht of snel verarmd. Katholieke adellijke families verloren de ridderschap en mochten zo de statenvergaderingen niet meer bijwonen. Amsterdam was een van de laatste steden die zich aansloot bij het verzet tegen de Spanjaarden. Zo was ook het Rooms-katholieke geloof daar nog lang zeer sterk aanwezig. Maar de meeste katholieke regenten vertrokken, verarmden of veranderden van geloof. Het accepteren van katholieken ging overigens in golven op en neer. Sommige periodes was er veel verdraagzaamheid, maar vooral in moeilijke tijden waren ze snel weer de zondebok. Een van de weinige katholieke patriciërs van Amsterdam die zich wist te handhaven was Nicolaas Heereman. Nicolaas bezat een Rooms-katholieke huiskapel aan de Kalverstraat. Diens kleinzoon, Dirk Heerema van Zuijdtwijck, was in 1658 aanwezig te Frankfurt aan de Main bij de plechtige kroning van Leopold I van Habsburg tot Roomse keizer. Bij die gelegenheid kreeg Dirk een adelsbrief, en sindsdien noemden de familieleden Heereman zich tevens ridder. Maar echt van adel was hij niet, zoals gezegd mocht dat niet als katholiek.
In 1663 werd hun zoon Frederik Jacob in Utrecht geboren. Frederik Jacob studeerde rechten aan de Universiteit van Utrecht en al na een jaar kreeg hij de bul van licentiatus in de beide rechten. Frederik Jacob was bijzonder begaafd. Zijn eerste vrouw overleed bij de geboorte van hun zoon. In 1702, na het huwelijk met zijn tweede vrouw, woonde het gezin Heereman in het bekende “Paushuize”, wat veel zegt over hun rijkdom. In april 1712 werd dit huis betrokken door een van de internationale onderhandelaars bij het verdrag van Utrecht en kregen de Heeremans een ander mooi pand toegewezen. Als heer van diverse heerlijkheden had hij vele rechten. Zo was hij ook heer van Lisse, een overwegend katholiek dorp (nog steeds!) met ook een kleine gereformeerde gemeente. In Lisse was hij getrouwd voor schout en schepenen en daarna voor de katholieke kerk in een schuur. Als heer van dat dorp had hij het recht tot het benoemen van de dominee. De gereformeerde gemeente in Lisse deed een voorstel voor een nieuwe predikant en Heereman, zeer geliefd bij de hele bevolking, ging daarmee gewoon akkoord. De benoeming moest wel nog bevestigd worden door de staten van Holland. En die konden het niet verkroppen dat een katholiek iemand de benoeming deed en hield deze domweg tegen. Heereman was het geneuzel zat en verhuisde met de hele familie naar het katholieke Roermond. Daar kocht hij in de binnenstad een mooi pand, het tegenwoordige “Steenen Trappen”.
Hij liet er een huiskapel bouwen, net als in zijn zomerhuis in het naburige Boukoul, het tegenwoordige “Zuidewijck Spick”. Gul steunde hij allerlei plaatselijke instanties en kerken en gaf beurzen aan arme jongelieden. (belangrijkste bron: “het huis Dever te Lisse”)
Nu naar de negentiende eeuw. Koning Willem I moest ook niets van die paapsen hebben. Hij hield de terugkeer van kloosters na de Napoleontische tijd in eerste instantie tegen. Een van de klachten van de Belgen, die zich in 1830 afscheidden. Aan het einde van die eeuw: Willem III weigerde om ook maar een stap te zetten in het nieuwe Rijksmuseum, dat meer op een rooms-katholieke kerk dan op een museum leek. En wat te zeggen van de twintigste eeuw. Irene werd het recht op troonsopvolging ontzegd omdat ze met een katholiek iemand trouwde.
Inmiddels zijn we in de eenentwintigste eeuw. Zijn de ayatollah’s nu eindelijk weg? Of zijn ze vervangen door een ander soort ayatollah’s? Verdraagzaamheid zit volgens mij niet in onze genen…
Hoewel…In de zestiende eeuw stond Amsterdam bekend om haar verdraagzaamheid t.a.v het opnemen van joodse vluchtelingen.
LikeLike
In de tijd van Willem van Oranje ontstond de grondwet van de republiek. Vrijheid van godsdienst stond er in. Maar tegelijk was er een godsdienst de staatsgodsdienst. Andere denkbeelden werden meestal hooguit gedoogd. En vanaf Maurits kregen we de hegenomie van de rechtse conservatieven. In veel andere landen zoals Spanje en Frankrijk was bet vaak overigens nog erger. Maar echte verdraagzaamheid is er maar weinig geweest ook al wordt daar ook nu nog vaak mee geschermd.
LikeLike