In de krant stond onlangs hoe bij toeval de twee lichamen zijn gevonden van twee mensen die al zo’n vijf en zeventig jaar geleden waren verdwenen. Toen waren ze als echtpaar opgegeven als zijnde vermist in de Alpen. Een van hun kinderen is haar hele leven op zoek geweest naar haar ouders en herinnert zich die bewuste dag nog zeer goed. Mijn gedachten gaan dan terug naar die tijd, toen mijn ouders nog kleine kinderen waren, dus in de leeftijd van die zoekende dochter. Het lijkt allemaal zo verschrikkelijk lang geleden. Ik stel me het oneindige verdriet van die kinderen voor, die waarschijnlijk door familieleden zijn opgevoed.
Zij hebben nu een heel leven meegemaakt. Het boerenleven is daar veranderd. Hoe dingen kunnen veranderen, daar heb ik een mooi staaltje van meegekregen twee dagen geleden. Maar eerst iets over het gebied waarin dit verhaal speelt, de streek waar ik nu op vakantie ben. Het gaat over de Morvan, een onderdeel van Bourgondië. Over verandering gesproken, hier kun je ver in de tijd terug kijken. De Morvan is voor het grootste deel een middelgebergte, ontstaan toen het centraal massief van Frankrijk in twee stukken brak en er een kloof tussen beide delen kwam te liggen. Het centraal massief bestaat uit zeer oud gesteente, meest kalk, vulkanisch of graniet. En vaak in elkaar geperst waardoor het een metamorfose heeft doorgemaakt: kalk wordt marmer of een ander soort hardsteen. Toen dit allemaal gebeurde, toen bestonden de Alpen nog niet eens. Dat is een zeer jong gebergte dat zich nog steeds aan het vormen is. De toppen van de Alpen groeien jaarlijks sneller als dat ze afslijten.
Een van de toppen van de Morvan is de Mont Beuvray. Vanaf het hoogste punt heb je uitzicht op de vallei met in de verte de stad Autun. Maar eveneens boven op die top, en op delen van de helling ligt Bibracte. Bibracte wordt door Caesar genoemd in zijn “De Bello Gallico”. Het was de toenmalige hoofdstad van dat gebied. Bij de Gallische oorlog was de veldheer die hier zijn hoofdkwartier had Vercingetorix, bekend uit de boeken van Asterix en Obelix. De stad heeft maar ongeveer 150 jaar bestaan. 25 voor Christus woonden er 5000 tot 15000 mensen. Het was voor die tijd een zeer grote stad. Eerst was ze alleen Gallo-Keltisch, later kwamen er ook Romeinse huizen. Vercingetorix had de hulp van Caesar ingeroepen omdat de Zwitsers (Helvetica) van oost naar west trokken en intussen alles waar ze door heen gingen plunderden en in brand staken. Caesar kwam ze te hulp en hield de Zwitsers tegen. Hij verbleef zelf ook enkele maanden in Bibracte. En besloot en passant heel Gallië te veroveren. Enkele decennia later werd Autun gesticht, tijdens de regering van keizer Augustus. De hoofdstad van de Galliërs in dat gebied werd daarmee verplaatst van een moeilijk bereikbare bergtop naar een vallei. Alle inwoners van Bibracte gingen mee, inclusief hun huisraad en overige spullen. Alleen hun afval bleef achter. Binnen enkele decennia was de verlaten stad overwoekerd door struiken en bossen. Was het een verplichte verhuizing? Voor de handel was het in ieder geval veel praktischer. Ook Bibracte was al een handelsstad geweest, en alles ging gewoon verder in de nieuwe stad. Enkele eeuwen later wist niemand meer dat op die berg ooit een van de belangrijkste plaatsen in de historie had gelegen. In de middeleeuwen werd er wel nog een Benedictijner klooster gebouwd. Dat werd in de dertiende eeuw omgevormd tot een Franciscaner klooster. En ook dat verdween uiteindelijk.
In de negentiende eeuw kreeg men in heel Europa belangstelling voor het verleden van de eigen natie. Zo ook ging het bij de Fransen. Ze gingen terug tot de Romeinse bronnen en stuitten op de naam Bibracte bij Caesar. Waar zou Bibracte gelegen hebben? Eerst dacht men die stad misschien te vinden onder Autun. Dat was dus niet zo. Men keek wat meer naar de omgeving. Opvallend was dat de Mont Beuvray een aantal plateaus bevatte, en dat was niet natuurlijk. Het wees op menselijk ingrijpen. Deze berg werd op dat moment alleen nog door boeren gebruikt om de koeien op te laten grazen. Dus er werd besloten daar maar eens te gaan graven. Op elk plateau bleken huizen gestaan te hebben! Ook de resten van twee omvangrijke omwallingen en een poort werden terug gevonden. En Romeinse verwarmingen, baden, waterleidingen.
Het is nog steeds in zijn geheel een enorme archeologische site. Om alles te kunnen zien wat nu is blootgelegd, en nog steeds wordt blootgelegd, moet je kilometers lopen. Wetenschappers van vele universiteiten van over de hele wereld onderzoeken het hele terrein. Sommigen zijn gespecialiseerd in het analyseren van de historische begroeiïng, andere zijn gespecialiseerd in metaal, weer andere in de gebruikte stenen enz. Millimeter voor millimeter zoekt men steeds dieper en steeds meer dingen komen tevoorschijn. Elke zomer zijn er vele tieners die eerst een snelcursus krijgen en dan onder leiding mee helpen met de opgravingen.
Onder aan de Mont Beuvray is een mooi museum waarin het een en ander wordt uitgelegd. Ook de hele cultuur van de Gallische Kelten en hun relatie met de Romeinen wordt uitgelegd, en nog veel meer. Je kunt er uren doorbrengen. De vrouw van de directeur van het museum is een Nederlandse juriste met bijzondere belangstelling voor geschiedenis. Ze heeft een cursus gevolgd voor het geven van rondleidingen. En nu geeft ze bijna dagelijks rondleidingen aan Franse of Nederlandse toeristen. En dat doet ze bijzonder inspirerend. Een heerlijke dag archeologie!
Bibracte was zoek. Maar is weer terug gevonden. Zoals ook de ouders van het inmiddels bejaarde meisje zijn teruggevonden. Zij lagen bedolven onder het ijs, in de Alpen. Bibracte was bedekt met zand, stenen en was al snel helemaal begroeid, in de Morvan. Soms verdwijnt de historie. Af en toe komt er weer een glimp te voorschijn. Soms is het verleden dramatisch zoals in de alpen of bij de bedolven stad Pompeï. Of we bij Bibracte ook van een drama kunnen spreken weet ik niet. Duizenden mensen die met al hun spullen moeten verhuizen? Maar ze komen goed terecht. Een dezer dagen gaan we naar Autun!
Pingback: Autun | Pieter Simons column