In 1969 was de eerste maanlanding. Mijn opa van moederskant was hier heel duidelijk over: “Laat je niets wijsmaken. Daar is niemand geweest. Dat kan gewoonweg niet”. En daarmee was de kous af. Als je de ontwikkelingen had gevolgd met de Russische kosmonauten die rondjes om de aarde draaiden dan was de reis naar de maan een logisch vervolg, een relatief klein stapje verder. Maar voor mijn opa was dit een grens. Dit kón gewoon niet. De oude wereldorde werd in zijn ogen te veel verstoord.
Veel groter nog moet de schok geweest zijn toen Copernicus in 1543 beweerde dat de aarde om de zon draait. Thomas van Aquino schetste in de dertiende eeuw een kosmisch model dat helemaal aansloot bij teksten van de bijbel. Zó moest het zijn en niet anders. Geen speld tussen te krijgen. Een onderdeel daarvan was dat de zon om de aarde draait. Thomas werd heilig verklaard en de kosmische orde leek voor eeuwig vast te liggen.
Door de nieuwe berekeningen van Copernicus en navolgers kon er ook nauwkeurig worden vastgesteld hoe lang het jaar duurde. Er werd een nieuwe kalender gemaakt, eenmalig werden er 10 dagen geschrapt, en schoorvoetend vond deze Gregoriaanse kalender zijn intrede in heel Europa. In de pauselijke bul Intergravissima van 24 februari 1582 droeg paus Gregorius XIII dan ook op, om op donderdag 4 oktober 1582 de datum voor de volgende dag te laten verspringen naar 15 oktober 1582.
Maar de strijd was nog niet gestreden. De Italiaanse priester en vrijdenker Giordino Bruno concludeerde dat het onmogelijk moest zijn dat alle planeten in een cirkel om de zon draaien, hij dacht eerder aan een ellips. Ook opperde hij dat de zon niets anders was dan een ster. Om deze en nog meer beweringen eindigde hij in 1600 op de brandstapel.
De hele tweede helft van de zestiende eeuw bleef men nieuwe modellen ontwerpen. Een belangrijk centrum was Praag, waar Tycho Brahe en later Kepler aan de universiteit werkzaam waren onder het verlichte bewind van de Duitse keizer Rudolf II. Tycho Brahe is het meest verdienstelijk geweest vanwege zijn vele nauwgezette waarnemingen. En hij ontwierp een model waar veel geleerden maar ook de bijbelvorsers mee uit de voeten konden: om de zon draaiden de planeten Mercurius, Venus, Mars, Jupiter en Saturnus. Om de aarde draaiden de zon en de maan. Iedereen tevreden, maar ook dat model kon niet lang stand houden. Kepler besloot toch weer over te gaan op het Copernicaanse model. In zijn “Mysterium Cosmographicum” borduurt hij voort op het onder Luthersen gangbare idee dat God in zijn voorzienigheid de kosmos had geschapen op basis van een geheim geometrisch principe. Hij dacht nu dat principe doorgrond te hebben. De sferen van de zes planeten (waaronder de aarde) worden van elkaar gescheiden door vijf regelmatige veelvlakken. Dat idee hield ook niet lang stand, daarentegen wel zijn bewegingstheorie: een planeet beweegt sneller in zijn baan om de zon als hij dichter bij de zon is. En hij stelde definitief vast dat de bewegingen in een ellipsbaan plaats vinden. De zon staat niet in het middelpunt van die baan, maar in een van de brandpunten. Hierdoor is de afstand tot de zon variabel, net als de bewegingssnelheid. Na deze ontdekking liet hij de theorie van de sferen die om de planeten aanwezig zijn definitief vallen.
Wie geloofde dit allemaal? Bijna niemand. Galileo Galilei (afbeelding hierboven) wel, en hij ging nog een stap verder. Hij ontwierp op basis van een Nederlands voorbeeld (Hans Lipperhey) een telescoop waarmee hij dingen kon zien die niemand nog ooit gezien had. Hij ontdekte dat de maan niet glad was, maar bergen en kraters had, groter dan die op aarde. Hij kon zelfs van de ene zichtbare kant van de maan een complete reliëfkaart maken. Ook keek hij naar de vaste sterren en ontdekte dat er een veelvoud was van wat je met het blote oog kon zien. Dat de Melkweg niet een vage vlek was maar een opeenhoping van oneindig veel sterren.
Hij ontdekte ook de vier grote manen van Jupiter. In zijn Siderius Nuncius (bericht van de sterren) maakte hij zeer vele kaartjes: van de maan, van de sterren, maar ook van Jupiter en zijn manen. Hierboven een tekening van Jupiter en zijn vier grote manen zoals hij die zag op 13 en 15 januari 1610. Wetenschappers uit Bologna trachtte hij met zijn kijker te overtuigen maar ze keken slechts even en verklaarden hem voor gestoord. De enige die hem op zijn woord geloofde was Kepler. Een collega schreef dat naar aanleiding van al deze theorieën ook een planeet als Venus schijngestalten zou moeten hebben. Galilei richtte weer een aantal dagen zijn kijker op Venus en constateerde dat het klopte: Venus had schijngestalten. En als klap op de vuurpijl ontdekte hij de ringen van Saturnus. Niet als zodanig, het was Christiaan Huygens die dat een halve eeuw later deed. Galilei veronderstelde dat Saturnus uit drie planeten dicht bij elkaar bestond: een grote in het midden en twee kleine aan de beide zijkanten.
Maar toen kwam de inquisitie. Al deze theorieën gingen in tegen bijbelteksten. Dus waren ze ketters. Niets vermoedend toog Galilei in 1616 naar Rome niet wetend dat hij opgepakt zou worden. Het viel nog mee. Hij kreeg van de kerk het verbod om nog over het Copernicanisme te spreken, maar werd verder niet gestraft. Pas in 1632, nadat hij dat verbod had overtreden, kreeg hij huisarrest. In 1642 overleed hij in zijn huis in Arcetri bij Florence, 78 jaar oud. Copernicus was een kleine eeuw eerder met deze nieuwlichterij begonnen. Hij was de dans nog ontsprongen Maar nu was de maat vol. De kerk wilde weer terug naar het aloude model : de aarde stond gewoon in het centrum.
Er zijn in Nederland en nog meer in Amerika groeperingen die nu na vier eeuwen nog steeds de bijbel letterlijk willen nemen. De evolutietheorie is taboe. Ze accepteren meestal wel dat de mens op de maan is geweest. Zou mijn opa als hij nog leefde het inmiddels geloven? Zelfs mijn kleinzoon van vier begrijpt enigszins dat de aarde rond is terwijl je denkt dat die plat is. Zoals verre dingen heel klein worden. Sterren lijken heel klein maar zijn eigenlijk heel groot. Als je ver van de aarde bent zie je opeens dat hij rond is. Voor hem is dat nu al begrijpelijk. Maar de heren van de inquisitie en de geleerden van Bologna waren in 1616 nog niet zo ver.
Ik moet als ik over deze dingen nadenk altijd denken: welke dingen vinden wij nu volkomen vanzelfsprekend, maar blijken over een tijd totaal anders in elkaar te zitten? Wij denken nu een duidelijk en objectief wereldbeeld te hebben. Dat hebben we niet. Dat weet ik zeker.
Volgend jaar mei gaat er een Chinese raket naar de maan en het is de bedoeling dat er ook een soort radiotelescoop van Nederlandse makelij mee gaat. Om signalen te kunnen ontvangen uit de beginperiode van het heelal, die nu door de ionosfeer van de aarde worden tegengehouden. Doodnormaal allemaal. Tijden veranderen…
Literatuur:
Galileo Galilei. Kijker, Kerk en Kosmos. Vertalingen van en toelichtingen bij de twee belangrijkste werken van Galileo Galilei. Inleiding door historicus Albert van Helden, Italiaanse vertaling door Margriet Agricola, Latijnse vertaling door Steven van Impe.
Athenaeum – Polak & van Gennep. Amsterdam 2017.
In de Volkskrant van 9 januari 2018 staat een interview met professor van Helden over dit boek. https://s.vk.nl/sfafc-a4555851/?_sp=defcd411-6907-4c29-bade-48beb69b2c24.1515482943034
Zie over de Gregoriaanse kalender ook:
http://www.voorouderslimburg.nl/kalender2.htm
Geachte heer Simons, ik ben heel blij dat u ons boek zo goed vond! Een kleine correctie wel. U schrijft: “Galileo Galilei werd in 1616 tot levenslange gevangenisstraf veroordeeld.” Dat is niet juist. Na 1616 kreeg Galilei van de kerk het verbod om nog over het Copernicanisme te spreken, maar hij werd verder niet gestraft. Pas in 1632, nadat hij dat verbod had overtreden, kreeg hij huisarrest.
LikeLike
Ik heb het artikel inmiddels gerectificeerd. Prachtig werk, deze vertaling van het werk van Galileo. Ik begrijp dat u het Latijnse deel voor uw rekening heeft genomen.
LikeLike