Naast ons huis hebben we een zandstrandje. Heerlijk om daar dezer dagen met onze kleinkinderen in het zand te spelen. Door de vroeggeboorte van onze inmiddels vijfjarige kleinzoon heeft hij nog steeds enkele problemen, vooral met zijn spierspanning. Zelf graven in het zand met zijn handen is een simpele truc om de handspieren te trainen en het is ook nog eens leuk. Afgelopen dinsdag hebben we grachten gegraven en met stukjes droog riet bruggetjes gemaakt. Woensdag hadden we een emmertje bij ons. Ik begon spontaan daarmee een zandkasteel te maken welk mijn jongste kleinzoon van drie jaar van een poort voorzag die hij er in ging uitgraven. De instorting is ook leuk om te bestuderen en: hoe valt het zaakje daarna nog te renoveren? Hij houdt van dit soort ontdekkingen en uitvindingen.
– ‘Ik heb een idee!’
Hij kijkt om zich heen en verzint dan iets dat al dan niet tot een oplossing leidt.
Dat wilde mijn oudste kleinzoon ook wel, zandkastelen maken met een emmertje. Het bleek dat het met droog zand niet lukte dus wat dieper graven naar nat zand. De triomf dat het toen wel lukte!
– ‘ Hier woont koning Ptolemaeus!’
Ik keek hem verwonderd aan. Dat hij die naam nog kende. In een van zijn favoriete astronomieboeken staat een hoofdstuk over de geschiedenis van de astronomie en het begint bij Ptolemaeus. Hij ziet er zo deftig uit dat ik, toen hij nog geen twee jaar oud was, van deze meneer een koning maakte. Me niet realiserende dat Ptolemaeus ooit voor hem een koning zou worden die uiteraard in een kasteel leeft. Inmiddels heeft hij veel meer astronomieboeken en eigenlijk heeft hij dat oude en ook enigszins verouderde boek uit de tachtiger jaren van de vorige eeuw al lang niet meer onder ogen gehad. Maar hij weet het nog precies. Het volgende zandkasteel was klaar.
– ‘Hier woont Copernicus!’ Hierna volgde:
– ‘Hier woont Galileo Galilei. Is Galileo zijn voornaam en Galilei zijn achternaam opa?’
Het vierde kasteel was klaar.
– ‘Hoe heet die meneer ook al weer die op een mevrouw lijkt?’
Ik moest diep nadenken.
– ‘Ticho Brahé?’
– ‘Ja Ticho Brahé, die bedoel ik.’
Het vijfde zandkasteel.
– ‘Hier woont Jan Huijgen.’
– ‘Jan Huijgen?’ vroeg ik verwonderd.
– ‘Ja, die Titan heeft ontdekt.’
– ‘O je bedoelt Christiaen Huijgens.
– ‘ Ja. Christiaen Huijgens.’
Thuis bij zijn ouders ging hij verder fantaseren. Een van zijn lego-poppetjes werd omgedoopt tot Christiaen Huijgens.
Maar: gisteren samen met zijn broertje gingen we het echte kasteel van Christiaen Huijgens bezoeken: Hofwijck. Met de trein kon je daar komen, en vanuit station Voorburg kon je het al zien liggen. Daar zagen we onder meer een van de telescopen van Christiaen Huijgens. Waarmee hij als eerste de ringen van Saturnus en zijn grootste maan Titan ontdekte.
Zijn jongste zusje van twee zong gisteravond: ‘Jan Huijgen in de ton, met een hoepeltje erom, Jan Huijgen, Jan Huijgen.. ‘ Mijn oudste kleinzoon vertelde me dat hij weer een keer naar het kasteel van Christiaen Huijgens wilde. En ook weer een keer naar Artis. En nog eens naar Madurodam. En naar tante Nellie.
Je bent een goed verteller. Een prachtig verhaal . Bedankt.
LikeLike
Ga zo dóór Pieter: ik geniet van deze verhalen!
LikeLike
Pingback: De blik naar boven | De kwintencirkel
Pingback: Uranus en Herschel | De kwintencirkel