Waar ligt de grens tussen een soort dwangneurose, fascinatie door iets en angst voor iets. Alle drie deze dingen komen in veel sterkere mate voor bij mensen met autisme. Van sommige dingen hebben ze last, van andere dingen hebben ze juist veel profijt. Zo is mijn oudste kleinzoon al heel lang sterk gericht op kleine kinderen. Meestal blijft het leuk, hij vindt ze lief. Maar soms zijn de kinderen bang voor hem. Hij weet niet hoe hij ze moet benaderen, heeft de neiging om ze “kapot” te knuffelen of op zijn minst aan te raken. Iedere opvoeder die hem kent houdt het in de gaten en probeert hem er op attent te maken dat hij van ze af moet blijven. Gisteren ging het mis in een speeltuin, een vader ging door het lint omdat hij dacht dat mijn kleinzoon zijn kleine dochtertje aan het treiteren was. Het is erg moeilijk, hij kan het bijna niet laten om op zo’n kindje af te gaan. En hij is feitelijk poeslief voor haar maar snapt niet wat hij moet doen. Het is een soort dwangneurose: hij ziet een klein kindje, dat betekent: aanraken, vastpakken. Bij zijn jongste zusje heeft hij het intussen afgeleerd, maar zij moet ook meestal niets van hem hebben als hij te dicht in de buurt komt. Gelukkig gaat dat steeds beter en lopen ze tegenwoordig soms ook heel lief hand in hand.
Dan heb je de fascinaties, die ook zeer sterk kunnen zijn. Al vanaf dat hij een jaar oud was was hij al gefascineerd door het heelal en alles wat daarmee te maken heeft. Sinds een jaar zo ongeveer ook voor treinen, trams en bussen. Nu is hij sinds koningsdag helemaal gefascineerd geraakt door de persoonlijkheid van koningin Maxima. Je ziet hem soms in gedachten verzonken zitten, dan beweegt hij zijn hoofdje omlaag en kijkt daarbij op een heel speciale manier. ‘Wat is er?’, vraagt zijn moeder. ‘Ik doe Maxima na’. Even later pinkt hij heel subtiel enkele tranen weg, net zo als bij de beroemde huwelijksscene. Hij doet die hele scene perfect na. Na het zien van die beelden is hij ook gefascineerd geraakt door bruidskleding en door trouwringen. En bekijkt hij elke kerk van buiten om te zien of deze geschikt is voor een huwelijksplechtigheid. Hij wil zelf in Schoonhoven in de Oud-katholieke kerk trouwen, die vindt hij het mooiste. Eergisteren was hij met zijn broertje en zusje pissebedden aan het vangen. Hij besloot dat twee van die beestjes zouden gaan trouwen en hij verzon ter plekke al een bruiloftslied. De pissebedden zouden waarschijnlijk gaan huilen bij dat liedje.
En dan heb je nog de angst. Ook weer eergisteren, en nu was het dan niet een angst voor de afbeelding van een kangoeroe, niet voor een klein hondje op honderd meter afstand of voor de muggen die weer van de zomer vast en zeker zullen gaan komen. Nee, nu had hij een reële angst. Hij was bang geworden voor de rups op de kermis. Deze atrractie leek eerst niet meer dan een soort draaimolen maar o, o, wat gíng hij hard. Toen ook nog het doek naar beneden kwam werd hij echt vreselijk bang. Huilen, huilen, huilen… Daar kan ik me dan wel weer iets bij voorstellen. Op weg naar huis zei hij al dat hij de angst weg ging tekenen. Binnen een halve minuut tekende hij zijn hoofd, waar de angst nog boven raasde tot in zijn kiezen, en hij maakte een pijltje naar een rups. De rups was de oorzaak van die angst. ‘Zo, die is weg’, zei hij triomfantelijk. Op de achterkant van het blad tekende hij vervolgens koningin Maxima.
Pingback: Viaduct | De kwintencirkel