Beethoven trok zich steeds meer in zijn eigen innerlijke wereld terug door zijn doofheid. Dat was bij hem een wonderlijke, rijke en in veel opzichten vernieuwende wereld. Bij tijd en wijlen was hij depressief, zoals ook uit zijn brieven blijkt. Hoe zou dat geweest zijn bij Čiurlionis, die op zijn vijf en dertigste in een sanatorium nabij Warschau is overleden? Hij was niet doof, maar hij worstelde wellicht met demonen in zijn hoofd. Volgens Jan Brokken was hij knettergek. Čiurlionis was iemand die bij muziek altijd kleuren zag en die bij beelden muziek hoorde. Zo noemde hij een aantal van zijn schilderijen naar muzikale begrippen als fuga of sonate. En in zijn muziek beeldde hij het bos of de zee uit.
Op de Engelstalige wikipedia staat het volgende:
“On Christmas Eve, Ciurlionis fell into a profound depression and at the beginning of 1910 he was hospitalized in a psychiatric hospital “Czerwony Dwór” (Red Manor) in Marki, Poland, northeast of Warsaw. While a patient there, he died of pneumonia in 1911 at 35 years of age. He was buried at the Rasos Cemetery in Vilnius. He never saw his daughter Danute (1910–1995).”
Afgelopen weken waren we in Litouwen. Een opvallend detail is dat we op de terugweg met de auto een tussenstop hadden in een buitenwijk in het noorden van Warschau, naar later bleek op slechts 8 km afstand van het nog steeds bestaande hospitaal waar ook een plaquette is geplaatst over Čiurlionis. Jammer dat we er niet even langs zijn gegaan.
Wat zou de oorzaak zijn geweest van zijn depressie? Het zal in zijn persoonlijkheid gezeten hebben. Volgens een arts was hij gewoonweg overspannen. Maar de behandeling sloeg slecht aan, hij verviel na een tijd in een soort apathie. Zijn levensloop wijst echter slechts summier op een depressieve aanleg. Hij heeft lang gestudeerd, zo van zijn negentiende tot zijn zeven en twintigste. Dat was aan de conservatoria van eerst Warschau en na een tussenjaar studeerde hij nog twee jaar in Leipzig. Na anderhalf jaar studie (piano, orgel, en contrapunt en compositie bij Jadassohn en Carl Reinecke) studeerde hij daar af, het getuigschrift is bewaard gebleven. Hieronder het fragment met de handtekening van Reinecke, die hem onder meer een vlijtig student noemt.
De muziek bleef belangrijk, hij leefde vooral van het geven van pianolessen, maar hij begon steeds meer te schilderen. Vanuit Leipzig ging hij weer terug naar Warschau. Daar kreeg hij een baan aangeboden aan het conservatorium maar deze sloeg hij af omdat hij veel meer tijd voor het schilderen wilde hebben. Twee jaar later begon hij zelfs om die reden aan een studie aan de de kunstacademie aldaar. Čiurlionis bleef steeds twijfelen over zijn muzikale mogelijkheden, vandaar ook zijn lange studies, maar tegelijk was hij gefrustreerd door de schoolse opleiding en het strenge contrapunt waar zijn stukken aan moesten voldoen. Het strijkkwartet dat hij schreef in Leipzig werd in eerste instantie na een eerste uitvoering zeer kritisch benaderd door zijn leraar Reinecke. Hij veranderde er daarna nog het een en ander aan maar zei er zelf over dat het ook wat hem betreft nergens op leek en dat hij in zijn eigen stijl veel betere stukken zou hebben kunnen schrijven. Bij zijn pianostukken die hij al veel eerder schreef zien we dat hij in Warschau sterk onder de invloed van de salonmuziek van Chopin stond. Ook daar wist hij zich pas veel later aan te ontworstelen. De meest oorspronkelijke pianostukken die ik van hem ken zijn het “Pater Noster”, zijn stemmingsstukken over de zee en zijn fuga in B-klein. Uiteindelijk schreef hij meer dan 300 stukken, waarvan slechts enkele in staat zijn los te komen van wat hij van zijn conservatieve docenten geleerd had. Vanaf 1905 was het toegestaan in het tsaristische Litouwen om de eigen taal in het openbaar te gebruiken. Čiurlionis werd nu een echte Litouwer en ging de taal en de volksmuziek bestuderen. Daarvoor sprak hij meestal in het Pools of Russisch. Zijn moeder was een Duitse, dus ook die taal had hij al in zijn jonge jaren geleerd. Maar nu werd hij meegezogen in de nationalistische gevoelens die nu eindelijk geduld werden. Zo maakte hij toen hij van 1907 tot 1910 in Vilnius leefde koorbewerkingen van Litouwse liedjes, die ik helaas nog nooit heb gehoord.Al eerder probeerde hij voorzichtig Litouwse volksmuziek in zijn kamermuziekstukken te gebruiken. Dat kun je horen in het middendeel van het tweede deel van zijn strijkkwartet uit 1901/1902, zo vanaf 2:50 minuut. De opname stamt uit 2000 en het stuk wordt uitgevoerd door het Čiurlionis kwartet.
De volgende pianostukken worden uitgevoerd door Petras Geniusas. In het “Pater Noster” voor piano in een chromatische stijl experimenteert hij met samenklanken. Maar net als bij de hedendaagse Goebaidoelina hoor ik vooral het smekende gebed van hem zelf hier in. Het is een prachtig miniatuurtje. Het einde is wonderschoon. Het is geschreven in 1909, minder dan twee jaar voor zijn dood en in de tijd dat het al niet meer zo goed met hem ging.
In het eerste deel van de landschappen van “de zee” (Jura, 1908) komen behalve veel chromatiek eveneens meer geavanceerde samenklanken voor. De toonsoort is onduidelijk, behalve helemaal op het einde.
Deze fuga staat dan officieel in B mineur maar er zijn meerdere fragmenten waar de grenzen van de tonaliteit worden opgezocht. Het einde met de picardische terts had voor mij niet gehoeven. Desondanks is het een boeiend stuk, met ondanks de chromatische stijl verder een traditionele fugabouw, “zoals het hoort”.
Was Čiurlionis gelukkig? Misschien in zijn jongere jaren. Misschien ook toen hij in Vilnius in 1907 trouwde met de elf jaar jongere Sofia Kumantaité, een mooie vrouw die net klaar was met haar studie filosofie en die toen hij met haar huwde schrijfster en kunstcriticus van beroep was. Zij zette zich sterk in voor de Litouwse cultuur. Van haar kreeg hij een kind, Danuté, dat hij helaas nooit heeft gezien. Het meisje was bijna tien maanden oud toen hij zelf in het sanatorium nabij Warschau overleed aan een aandoening aan zijn longen. Op onderstaande foto’s zien we hem met zijn vrouw en daaronder zien we zijn vrouw met haar nog jonge dochter. Deze laatste foto zal denk ik gemaakt zijn tijdens de eerste wereldoorlog.
Zie ook:
https://ppsimons.com/2019/07/12/ciurlionis/
https://ppsimons.com/2019/07/14/fugetta/
https://ppsimons.com/2019/08/10/ciurlionis-als-schilder/
Pingback: Ciurlionis als schilder | De kwintencirkel
Pingback: Ciurlionis | De kwintencirkel
Pingback: Fugetta | De kwintencirkel
Pingback: Muziek van Ciurlionis voor de natuur in de Alpen | De kwintencirkel
Pingback: Arno Landmann | De kwintencirkel