Een soldaat bewaakt de stad. Hij valt bijna in slaap, maar dat mag niet: hij moet waakzaam zijn. Knikkebollend probeert hij wakker te blijven. Er dreigen immers gevaren. Zo moet de mens ook waakzaam zijn. Voor je het weet heeft de duivel je in zijn ban. En je zult zo wie zo wel niet helemaal zondenvrij zijn. Ben dus waakzaam, en vraag als het zover is aan de grote rechter om geduld met je te hebben en je te reinigen van je zonden.
Met dit beeld componeert Bach in het vierde deel van cantate 115 een aria voor sopraan waarbij hij een aangepaste tekst van Johann Burchard Freystein uit 1695 gebruikt:
Bete aber auch dabei mitten in dem Wachen! Bitte bei der großen Schuld deinen Richter um Geduld, soll er dich von Sünden frei und gereinigt machen!
Bid terwijl je waakt, vraag terwijl je grote schuld hebt je rechter om geduld, en dat hij je zal bevrijden en reinigen van je zonden.
In het oorspronkelijke gedicht is de tekst een beetje langer:
Bete aber auch dabei, mitten in dem Wachen
denn der Herre muss dich frei, von dem allem machen,
was dich drückt und bestrickt,
dass du schläfrig bleibest, und sein Werk nicht treibest!
Bid tegelijk, midden in het waken
want je Heer moet je vrij maken van alles
dat je bedrukt en gevangen houdt
zorg dat je niet in slaap valt en zijn werk niet verpest
Waarbij in bovenstaand gedicht allerlei soorten rijm worden gebruikt zien we bij Bach slechts de twee woorden “beten” en “bitten” die elkaar aanvullen en de tekst handen en voeten geven. De mens wordt aangemoedigd om waakzaam te zijn en niet in slaap te vallen. Je geest kan snel verstrikt raken. Bid (bete) en waak. Vraag (bitte) in je gebed om geduld.
De tekst wordt gezongen door een sopraan en zij wordt begeleid door een blokfluit en een kleine cello. Daar onder zit slechts een eenvoudige basso continuo. Die laatste heeft een zeer effectieve functie: zij laat de langzame hartslag horen van iemand die bijna in slaap is gevallen. Molto adagio klinkt er op elke kwart een bastoon met daarboven een akkoord. Je hoort de traag ademende wachter. Acht maten lang spelen of de fluit of de cello een melodielijntje van steeds een maat, gevolgd door een korte ontwikkeling van twee maten waarin de melodielijntjes als in een soort fugato elkaar al eerder imiteren. Daarmee wordt de inleiding afgesloten. Maar hoe eenvoudig en verfijnd klinkt dit alles! Door de instrumentatie, door het tempo, door het spel van de twee instrumentalisten. De fluit en cello zingen als engeltjes in de oren van de half waakzame mens, en fluisteren als het ware de volgende tekst:

De hele inleiding, waarin bovenstaand motief in elke maat zit, klinkt zo
Als dan de sopraan gaat zingen klinkt het bidden in eerste instantie heel eenvoudig, slechts een lange toon, gevolgd door een klaaglijke kleine secunde naar beneden.

Even later (ook in bovenstaand geluidsfragment) zingt ze op dezelfde melodie die we al in de fluit en cello hoorden “de fluistertekst van de engeltjes”.
Daarna komt het tweede tekstgedeelte, het bidden gaat over in een verzoek, beten wordt bitten.
Bitte bei der großen Schuld deinen Richter um Geduld, soll er dich von Sünden frei und gereinigt machen!
De sfeer van het begin blijft ook in dit middendeel van de driedelige da capovorm. Het voornaamste contrast is de toonsoort: Fis-mineur en A groot in plaats van B-mineur en D-groot. Ook zien we wat meer beweging, snellere noten en sprongen. Luister hieronder naar het hele B-deel.
Het slot van deze passage licht ik er nog even uit. Hoe laat Bach ons horen dat je ziel gereinigd kan worden? Bijvoorbeeld door de keuze en plaats van de akkoorden. Je kunt het proces volgen in onderstaand fragmentje van de partituur. Harmonisch zien we een voortdurende herhaling van afsluitende cadensen (II-V-I, IV-V-IV64-I64-V-I, IV-II-V9-I, IV-V7-I). Maar bij slechts twee van deze cadensen gaat zowel de muziek naar een zwaar moment als wordt ook de tekst daar afgesloten: dat is na “gereinigt machen”. Als je bent gereinigd dan is er iets afgesloten, dan is het klaar. Het woord “gereinigt” springt er alle drie de keren zo wie zo uit. De eerste keer ritmisch: reinigen is een proces, je hoort hoe het woord verlengd wordt. De tweede keer begint “reinigt” op de verminderde kwint van het verminderde G#-akkoord, maar die lange toon, een D, wordt pas echt dissonant als hij overgaat in de dissonante kleine noon van het dominant none-akkoord. Deze toon maakt dan ook nog eens een enorme sprong van een verminderde septiem naar beneden: nu wordt de zondaar pas echt aangepakt om schoon gemaakt te worden! De derde keer, vlak voor het slot, is er nog een zekere ritmische benadrukking van het “gereinigt machen” door de twee gepuncteerde figuurtjes.

Dan komt de inleiding met het A-deel terug. Luister hier naar het hele deel en probeer de hartslag en het klagende bidden en het reinigende vragen te horen van de half waakzame mens.
Wil je het volgen met de muzieknoten erbij? Klik dan hier, er wordt een aparte pagina geopend.
Bij het luisteren naar deze cantate werd ik bij het horen van dit deel getriggerd: wat wordt er eigenlijk gezongen? Ik las de tekst en dacht: niets bijzonders. De oorspronkelijke tekst lijkt dan misschien wel iets meer om het lijf te hebben. Maar toch? Voor Bach maakt het allemaal niets uit. Hij zoekt wat er achter de woorden zit en zet die gedachten om in muziek. Hij bouwt een aansprekende sfeer en gebruikt retorische middelen om de tekst zo expressief mogelijk te laten overkomen. En voilá: opeens klinkt er adembenemend mooie muziek. Maar de uitvoering doet ook veel. Wat een geweldige zangeres is Joanne Lunn, wat zingt ze suggestief en subtiel. En dat in eendrachtige harmonie met de blokfluit en cello.

Joanne Lunn, sopraan
Rachel Beckett, blokfluit
David Watkins, cello-piccolo
John Eliot Gardiner en the English baroque soloists
Opgenomen in de kerk “All Saints” in Tooting, 17 november 2000
Luister hierna naar de volledige cantate BWV 115 (spoel door naar 26:00)
1. Choral
Mache dich, mein Geist, bereit, wache, fleh und bete, dass dich nicht die böse Zeit unverhofft betrete; denn es ist Satans List über viele Frommen zur Versuchung kommen.
2. Aria, Alt:
Ach schläfrige Seele, wie? ruhest du noch? Ermuntre dich doch! Es möchte die Strafe dich plötzlich erwecken und, wo du nicht wachest, im Schlafe des ewigen Todes bedecken.
3. Recitativo, Bass:
Gott, so vor deine Seele wacht, hat Abscheu an der Sünden Nacht; er sendet dir sein Gnadenlicht und will vor diese Gaben, die er so reichlich dir verspricht, nur offne Geistesaugen haben. Des Satans List ist ohne Grund, die Sünder zu bestricken; brichst du nun selbst den Gnadenbund, wirst du die Hilfe nie erblicken. Die ganze Welt und ihre Glieder sind nichts als falsche Brüder; doch macht dein Fleisch und Blut hierbei sich lauter Schmeichelei.
4. Aria, Sopran:
Bete aber auch dabei mitten in dem Wachen! Bitte bei der großen Schuld deinen Richter um Geduld, soll er dich von Sünden frei und gereinigt machen!
5. Recitativo, Tenor:
Er sehnet sich nach unserm Schreien, er neigt sein gnädig Ohr hierauf; wenn Feinde sich auf unsern Schaden freuen, so siegen wir in seiner Kraft: Indem sein Sohn, in dem wir beten, uns Mut und Kräfte schafft und will als Helfer zu uns treten.
6. Choral
Drum so lasst uns immerdar wachen, flehen, beten, weil die Angst, Not und Gefahr immer näher treten; denn die Zeit ist nicht weit, da uns Gott wird richten und die Welt vernichten.
Andere stukjes die ik schreef naar aanleiding van een cantate van Bach
Pingback: De Cantates van Bach | De kwintencirkel