Het hoogtepunt van twee dagen Musica Sacra in Maastricht was voor mij het concert in de Synagoge op zondagmiddag. We luisterden daar naar een pianorecital van de in Duitsland wonende Russische pianist Jascha Nemtsov. In vier keer drie kwartier, waar wij het tweede deel van meemaakten, speelde hij de 24 preludes en fuga’s van de Russische componist Vsevolod Zaderatsky.

Van deze componist had ik nog nooit gehoord. Maar nu zal ik hem niet meer vergeten. De muziek die we hoorden was indrukwekkend, nog indrukwekkender misschien is het levensverhaal van Zaderatsky. Zijn muziek kun je bijna niet los van dat levensverhaal zien. Ik ga het beknopt weergeven:
- Zaderatsky werd in 1891 geboren in Rovno (nu Riwne in de Oekraine), hij groeide verder op in Kursk in Zuid-Rusland en ging in 1910 studeren aan het Conservatorium van Moskou. Daar studeerde hij piano, directie en compositie en tegelijkertijd ook nog rechten aan de universiteit. Een van zijn compositiedocenten was Tanejev. In 1915 en 1916 was hij privédocent bij de troonopvolger van de Russische tsaar in Leningrad. Elke week reisde hij vanuit Moskou richting die stad om hem te kunnen onderwijzen.
- Van 1916 tot 1920 deed hij dienst in het Russische leger, eerst tijdens de eerste wereldoorlog, na de Russische revolutie was hij in dienst van de laatste “witte” generaal die nog probeerde het communisme tegen te houden. In 1920 werd hij samen met de laatste Tsaargetrouwe officieren gevangen genomen. Hij werd als enige officier niet geëxecuteerd omdat een communistische generaal (Dserschinsky) hem had horen spelen. Hij werd verbannen naar de provinciestad Rjasan. Vrouw en kind konden nog net vluchten naar Frankrijk. Hen zou hij nooit meer terug zien.
- In 1926 werd hij zonder enige reden gevangen genomen en werden al zijn manuscripten vernietigd. Daarop deed hij een zelfmoordpoging in de gevangenis. Na 2 jaar werd hij vrijgelaten. Hij componeerde dan twee eendelige pianosonates. De inleiding van de tweede sonate heeft de aanduiding “funebre andante mesto. Het stuk begint en eindigt met uitstervende doodsklokken. Hier hoor je de eerste drie minuten van deze sonate van bijna een half uur:
- In 1930 kreeg Zaderatsky toestemming om naar Moskou te gaan en sloot hij zich aan bij een gezelschap (ASM) van moderne componisten onder leiding van Alexander Mosolow. Het waren voor hem relatief gelukkige jaren. Hij componeerde in die tijd onder meer 24 preludes voor piano.
- Na vier jaar, in1934, werden de leden van het ASM uit de stad verbannen. De voorzitter, Mosolow kwam zelfs in de Goelag terecht. Zaderatsky moest naar de 300 KM verder gelegen provinciestad Jaroslawl. Hier trouwde hij opnieuw en kreeg een zoon. Hij componeerde een aantal symfonische werken.
- In 1937 werd hij opnieuw zonder enige aanleiding gevangen genomen. Het lekte uit dat er iets zat aan te komen, hij liet zijn vrouw al zijn manuscripten verbergen. Wel vond men bij hem thuis partituren voor het schoolorkest met werken van Wagner en Richard Strauss. Fascistische muziek dus. Hij werd daarop gedeporteerd naar een strafkamp in Siberië.
- Zijn vrouw reisde naar Moskou en bleef jarenlang verzoeken indienen om hem weer vrij te krijgen, juli 1939 werden deze gehonoreerd. Het strafkamp waar hij gezeten had was een van de zwaarste waar de gevangenen hooguit vier jaar in leven bleven. In dit strafkamp, waar geen enkel muziekinstrument ook maar in honderden kilometers omtrek te bekennen was, schreef hij 24 preludes met fuga voor piano. Hij kreeg een potlood en velletjes telegraafpapier van een aardige bewaker. De stukken die hij daar schreef zijn voor het eerst gespeeld in 2015 door Jascha Nemtsov. Nu speelde hij ze weer op Musica Sacra. Ik laat hieronder prelude en fuga in G# mineur horen:
- Zaderatsky had geen geld om te reizen dus verbleef hij enkele maanden in het nabijgelegen Magadan. Hier componeerde hij een pianosonate in drie delen in F mineur.
- Daarna reisde hij nog naar veel delen van Rusland. Het was oorlog maar hij hoefde niet te dienen. Natuurlijk kreeg hij wel veel van die oorlog mee. In 1944 schreef hij een Suite genaamd “Het Front”. Allemaal karakterstukjes gelieerd aan oorlogssituaties. Maar vaak met een cynische of sarcastische ondertoon. Zo begint het stuk “Boven het Massagraf” heel somber maar het wordt al snel majeur waar het ook in eindigt. Wat zijn zijn gedachten? Bij het stuk “Boven de Landkaart” hoor je een soort vierdelige fugetta. Zijn het de vier windstreken? En het laatste deel, “Mars”, lijkt meer op een groep lallende soldaten die half dansend, half marcherend ten strijde trekken. Zaderatsky spot met de gekte van de wereld.
- In 1949 werd zijn rusteloze bestaan weer wat vaster. Hij vestigde zich in Lemberg waar hij een aanstelling kreeg aan het conservatorium. Dat was niet voor lang, hij werd het slachtoffer van alweer een bolsjewistische hetze in 1952. Hij ontving schriftelijk een tekst waarop stond dat het voortaan verboden was dat er ook nog maar enig werk van hem uitgevoerd mocht worden. Als antwoord schreef hij boos: ‘iedereen zal begrijpen dat door dit verbod composities worden vernietigd die jullie niet eens gehoord hebben, het is een literaire pogrom, een brutale afrekening.’ Niet lang daarna takelde hij lichamelijk af en begin 1953 stierf hij aan een hartaanval, terwijl hij bezig was met het componeren van een vioolconcert.
Het grootste deel van het oeuvre voor piano van Zaderatsky is door Sacha Nemtsov op 5 CD’s gezet. Ik heb ze alle vijf gekocht en probeer, door er naar te luisteren, niet alleen te genieten van de muziek, maar me ook een voorstelling te maken van de omstandigheden waarin de stukken tot stand zijn gekomen. De musicoloog en pianist Nemtsov is geboren in Magadan in Siberië, de stad waar ook Zaderatsky enkele maanden heeft geleefd nadat hij uit het strafkamp was ontslagen. Nemtsov is de zoon van een jood die ook door Stalin naar hetzelfde strafkamp was gestuurd als waar Zaderatsky had gezeten. Als pianist speelt hij allerlei muziek maar hij maakt zich vooral ook hard voor al die vergeten muziek van met name joodse componisten. De vervolging van de joden over de hele wereld, eeuwen lang, is net zo tragisch als de vervolging van Zaderatsky en al die anderen onder Stalin. En natuurlijk denk je dan ook gelijk aan de huidige repressie onder Poetin in Rusland. Niemand weet hoe lang nog en waar dat toe zal leiden. Dit huiveringwekkende muzikale document, geschreven in Siberië onder barre omstandigheden, kon zich geen betere plaats wensen om uitgevoerd te worden: we hoorden het in een joodse synagoge.

Het thema exodus past in de voortdurende vlucht van mensen. De duizenden Russen die hun vaderland ook nu weer hebben verlaten om vervolging te voorkomen. De miljoenen mensen uit Oekraïne, gevlucht voor het oorlogsgeweld. En de tragische exodus van miljoenen mensen over de hele wereld, ook op de vlucht voor oorlogsgeweld, voor repressie en vooral ook op de vlucht voor de honger.
We hoorden nog meer muziek in het teken van “Exodus”. Het Britse gezelschap Stile Antico zong zaterdag muziek geschreven rond 1600 die de vlucht van andersdenkenden moest illustreren. Mooie muziek, maar de stukken waren geschreven vanuit een andere intentie. Als Sweelinck een zetting voor koor maakt van Psalm 137 vermoed ik niet dat hij ook maar enigszins gedacht heeft aan de Engelse vluchtelingen, hij heeft simpelweg alle psalmen op muziek gezet en dus ook deze psalm over ballingschap. Dat geldt eigenlijk ook voor al die zettingen van Gibbons, Tomkins, Byrd en anderen. De enige componist die me in dat opzicht wel wist te raken was Robert White. Van hem klonken de vijfstemmige klaagliederen, de klaagliederen van Jeremiah. Muziek die iedereen die er voor open staat weet te raken.
De Hoogmis in de Servaas op de zondagochtend was muzikaal een combinatie van een gezongen mis van de Belgische componist Meulemans (1884-1966), muziek van Benoit Franssen (1893-1978), Jules van Nuffel (1883-1953) en Otto Olsson (1879-1964). Generatiegenoten uit de tijd van het Rijke Roomse leven. En dat rijke Roomse leven was er ook in de kerk, met veel wierook, een Suisse (ordebewaker in vol ornaat met lans), een priester, diaken en 5 misdienaars. Veel van de teksten klonken er weer ouderwets in het Latijn. Sommige Gregoriaanse gezangen, ook in het Latijn uiteraard, werden mooi uitgevoerd door de mannen van de Capella Sancti Servatii. Sharon Willis, geboren in 1949, maakte enkele orgelstukken die bij het thema pasten: de “Exodus suite voor orgel” die voor het begin van de mis werd gespeeld en bij het verlaten van de kerk klonk het korte orgelstuk “we shall overcome”, waar je vaag flarden van de gelijknamige spiritual in kon horen. Ik vond het een mooie dienst waar veel werk van was gemaakt. Mijn vrouw had ook andere associaties: pracht en praal, hiërarchie, kindermisbruik bij het zien van de jonge misdienaars. Ik had dat niet. Ik ben zelf misdienaar geweest en heb daar nooit last van gehad of iets van meegekregen. Ik zie vooral Italië in het klein dat houdt van dramatiek. Of al die mensen die vandaag weer zullen smullen bij het zien van al die uitvergrote dramatiek bij de begrafenis van Koningin Elisabeth. Het koningshuis met al zijn pracht en praal, dat gaat er bij velen nog steeds in als zoete koek.
De Russen hebben hun tsaar vervangen door Poetin. de man die het thema Exodus weer een extra dimensie heeft weten te geven, helaas. Zaderatsky blijft me bij, als een held die een voorbeeld is en hopelijk nog veel gespeeld gaat worden.
Muziek van Zaderatsky op CD kun je hier kopen.
Pingback: Rachmaninov | De kwintencirkel