Ook de tijd van Jeroen Bosch

Bach was bezig met de Kunst der Fuge toen hij overleed. Meestal wordt het stuk uitgevoerd exact tot en met de laatste noot die hij schreef, waardoor het stuk plotseling in het niets lijkt te verdwijnen. Maar het stuk is zo weergaloos dat je na het uitsterven van de laatste klanken minstens nog een halve minuut doodstil op je plaats blijft zitten. Mozart was nog bezig met het requiem toen hij jong, arm en berooid ziek werd en dood ging. Jammer genoeg voeren ze dat stuk altijd uit met daar achter ook de nooit door Mozart voltooide delen. Afgemaakt door zijn leerling Süssmayr of soms ook door een hedendaagse musicoloog. Voor mij mogen ze stoppen na het Kyrie. Alles wat daarna komt is minder. De laatste symfonie van Bruckner mag ook onafgemaakt klinken. Dan is het tot het einde een indrukwekkende Bruckner. Laatste muziekstukken van componisten spreken tot de verbeelding. Ik schrijf nog eens een blog over het laatste werk van Beethoven. Ook zo’n stuk vol met drama.

Een pastoor van Beek (bij Maastricht) schreef  rond 1500 een kroniek. Hij was er aan begonnen en bleef daarna doorschrijven tot zijn dood. Zijn stijl is als die van een gestudeerde theoloog. Met veel retorische herhalingen. Eindeloos lange zinnen met vele bijzinnen, maar als je ze goed voorleest hoor je zijn donderpreek. Als hij echt op dreef is zou het letterlijk een preek hebben kunnen zijn. Een dergelijk stuk zal ik nog eens in mijn blog behandelen. Nu behandel ik het laatste fragment uit zijn kroniek van het jaar 1507. Het is de tijd van Jeroen Bosch. De pastoor uit Beek was deels ooggetuige van de dingen die hij beschreef.

“Ojee! In het jaar 1507 was de ellende in het land van Gelderland en Brabant nog steeds even erg. De boosaardigheid was al zo lang aan de gang tussen deze twee landen, en  de oorlogen werden zeer groot en zwaar en werden uitgevochten over de ruggen van de arme boeren en huismannen, die woonden buiten de versterkte steden.

De onzalige hertog Karel van Gelre maakte misbruik van de situatie, toen hij hoorde van de dood van zijn neef, hertog Philips, waardoor het land van Brabant daarna geregeerd werd door een kind en dus feitelijk onbeheerd was, en de Roomse koning Maximilianus teveel bezig was met andere delen van het rijk zodat hij niet in staat was om te komen naar Brabant om het kleine en onmondige kindje te helpen, de zoon van hertog Philippus, waardoor er geen leiding was, waardoor de ambtslieden en regeerders van alle landsdelen zich terug trokken in hun kastelen en steden. Het eerder gemaakte contract tussen Gelderland en Brabant werd geschonden en de oorlog begon weer opnieuw. Intussen hadden de Geldersen een verbond gesloten met Frankrijk dat hun bijstond. Zij kwamen die kant uit met een grote legermacht. Overal in Brabant richtten zij grote schade aan op het platteland zoals ik al zei. Een en ander begon tegen het einde van mei en wel allereerst in het land van Valkenburg1. De koeien en beesten die gehouden werden op de Graetheide werden samen gedreven en naar Roermond2 gebracht, waar men er blij mee was… God betert! Daarna gingen de bandieten  terug naar Beek, Opgeleen en Elslo. Die dorpen werden in brand gestoken. Men dreigde nog meer plaatsen te brandschatten. En inderdaad, niet lang daarna kwam het leger opnieuw en nu werden Heerlen, Hoensbroek, Schinnen, Amstenrade en Schinveld geplunderd. In de dorpen werd veel schade aangericht en ook de kerken werden geplunderd. Omstreeks 32 mensen werden vermoord, die in de kerken waren gevlucht. Overal werd er geroofd, gemoord en gebrandschat. Ze gedroegen zich niet als Christenen maar als joden of heidenen. God erbarme de arme huismannen!

Onmiddellijk daarna ging men naar Meerssen, waar hetzelfde gebeurde. De buit werd naar Roermond gebracht. Het hele land van Valkenburg was een jammerpoel van ellende. En de Brabanders deden hier niets tegen. Het land was in kinderhanden: voe terrae cujus rex puer est.

O jee! De zeer zware oorlog tussen Brabant en Gelderland die al zo lang duurde nam maar geen einde. Geen enkele hoge heer of vorst kwam tussenbeide. God ontferm u! Landslieden die eerder bevriend waren, werden vijanden. Het gehele gebied verviel in armoede, terwijl andere landen brood te over hadden.”

Dit is zoals ik al zei het laatste fragment uit de kroniek3 van de pastoor van (waarschijnlijk) Beek, waar ik eerder ook al een stuk uit heb gepubliceerd. Aangenomen kan worden dat deze pastoor in datzelfde jaar, 1507, overleden is. De omgeving waarin hij leefde was ontwricht. Met die gedachten ging hij dood. Ik probeer me dat voor te stellen. Vreselijk. Dingen die nu compleet in de vergetelheid zijn geraakt maar toen voor veel mensen allesbepalend. De oorlog werd daarna nog erger. Vanaf ongeveer 1513 was Maarten van Rossum de gevreesde veldheer van de Geldersen. Zijn devies was “blaken en branden”. Hij haalde de bijbel erbij om dat devies te wettigen….

den bosch 1480Maar de tijdgenoot Jeroen Bosch is niet vergeten. Op een van zijn schilderijen, het doek waarop hij de aanbidding der koningen uitbeeldt zien we op de achtergrond een stad, en men denkt dat dat den Bosch is.

leger2

leger1Voor die stad zien we twee groepen cavalerie met rode vaandels. Sophie Tutelaers vermoedt dat het om Gelderse troepen gaat, die Jeroen Bosch waarschijnlijk ook wel een keer gezien heeft. Den Bosch is overigens nooit veroverd of belegerd in die jaren. Dat in tegenstelling tot Oldenzaal, Steenwijk, Utrecht en den Haag, of de dorpen in de Alblasserwaard, allemaal gebieden van de grote Gelderse vijand Bourgondië. Ze werden door van Rossum platgebrand.

De pastoor van Beek heeft een deel van wat er aan ellende gebeurde persoonlijk meegemaakt, want zijn dorp was ook de klos. De rest zal hij gehoord hebben. Alle nieuws verspreidde zich, wellicht aangedikt, snel. Maar hoe het ook zij: als je naar de schilderijen van Jeroen Bosch kijkt, weet dan dat ook deze dingen in de directe nabijheid van de schilder speelden. En dat het weergeven van moord, brand, en helse taferelen niet alleen uit het fantastische brein van de kunstenaar ontsproten, maar dat die dingen ook letterlijk achter zijn rug plaats vonden.

hel1

1Het grootste deel van Zuid-limburg, het zogenaamde land van Valkenburg, hoorde bij Brabant

2Roermond was de hoofdstad van Oppergelre, een van de kwartieren van Gelderland

3De kroniek van de pastoor van Beek is uitgeven door “Publications de la société historique et archéologique dans le duché de Limbourg, tome VII, 1870” (het jaarboek van de LGOG, de vereniging die nog steeds bestaat en elk jaar ook een nieuw jaarboek publiceert)

 

Over Pieter Simons

Docent muziektheorie. Interesses: geschiedenis algemeen, kunstgeschiedenis, lokale geschiedenis, muziek en muziektheorie, filosofie, astronomie, fotografie, natuur, wilde bloemen. En daarnaast allerlei maatschappelijke dingen als onderwijs en opvoeding
Dit bericht werd geplaatst in Geschiedenis, kunst, muziek en getagged met , , , , , , . Maak dit favoriet permalink.

2 reacties op Ook de tijd van Jeroen Bosch

  1. Pingback: De Gregoriusmis | Pieter Simons column

  2. Pingback: Limburg: versnipperd en toch één | Pieter Simons column

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.