Onlangs was ik tien dagen in Frankrijk. Eerst in het departement Gers in Zuid-Frankrijk, daarna in het departement Saône et Loire net ten westen van de Jura. Nachtegalen! De hele dag en nacht door. Op allebei de plekken waar we verbleven. In de Gers heb ik ze in het verleden al vaker gehoord in deze tijd van het jaar. De lente is daar de mooiste tijd, alles is groen en er staan prachtige bloemen in de bermen en weilanden. Zo zag ik heel veel orchideeën, zoals de purperorchis, bij ons alleen in Zuid-Limburg. Maar ook de kuifhyacint (zeldzaam in de duinen) en de moerasgladiool die in Nederland niet voor komt. (Dank aan een zwager, hij is bioloog en heeft me geholpen bij de determinatie). Er waren steeds prachtige wolkenluchten, in de verte kon je de sneeuwtoppen van de pyreneeën zien.
Nachtegalen in Frankrijk. Ik moest denken aan de Franse componist Olivier Messiaen. Organist, pianist, theoriedocent, componist en inspirator van heel veel componisten na hem. Een van zijn grootste passies was het bestuderen van vogels. In de vijftiger jaren van de vorige eeuw trok hij door heel Frankrijk met zo’n ouderwetse bandrecorder op batterijen. Hele dagen maar ook nachten nam hij de natuurgeluiden op: muggen, hommels, krekels, kikkers, padden maar vooral ook allerlei vogels. Aan de hand daarvan ging hij componeren. Zo schreef hij tussen 1956 en 1958 “Catalogue d’oiseaux” voor piano. Het werk bestaat uit 13 lange delen waar in elk deel telkens een andere vogel centraal staat, maar feitelijk probeert Messiaen de hele sfeer waarin die vogel zich bevindt in noten te vangen. Je kunt het opgaan van de zon horen of het begin van de zang van kikkers enz. In deel zeven komt ook een nachtegaal (rossignol) voor, die verder in dat deel overigens niet centraal staat. Ik laat de partituur van dat fragment zien en een opname horen.
Het stuk begint met het vallen van de avond. De rood-paarse zon begint om 9 uur te zakken boven een meer, vol lelies. Dan hoor je opeens een roerdomp (Héron Butor). De zon zakt verder en verder… Nog een keer de roerdomp! De zon zakt verder. De rode schijf van de zon weerspiegelt in het water en het geluid sterft uit.
Dan komt de nachtegaal, gelijk stevig. Na een lange solo volgt de herinnering aan de zonsondergang, gevolgd door de plechtigheid van middernacht, hij schrijft bij de verschillende akkoorden: “als cymbalen, als een tamtam, als een metallofoon, als trombones”. (Hoe moet je dat suggereren op een piano…) En hoeps, daar komt weer een solo van een nachtegaal, nu iets korter. Gevolgd door weer de zware plechtigheid van de middernacht, dan nogmaals een korte solo van een nachtegaal, en alweer de roerdomp die eindigt met een brul. (Mugissement).
We horen een vrij lange solo van de nachtegaal, gevolgd door een donkerpaarse sfeer van akkoorden, die tegelijk een herinnering vormen aan, nog steeds, de zonsondergang. Een kikker roert zijn botten (une grenouille agite des ossements). Pauze. We horen weer de plechtigheid van de nacht. Pauze….
Ik zou zeggen: luister eerst naar de nachtegaal van de Gers. Luister dan liefst twee keer naar het nachtelijke tafereel van Messiaen. De eerste keer lees je mee met mijn beschrijving van het tafereel, of met de partituur voor de liefhebbers. De tweede keer luister je gewoon met je ogen dicht.
Nachtegalen in Frankrijk…