In het boek “de wereld vóór God” beschrijft Kees Alders in een klein hoofdstuk het ontstaan van de democratie in Athene, ongeveer 500 voor Christus. Griekenland dreigt veroverd te worden door de Perzen die inmiddels het grootste rijk ter wereld hebben weten te creëren door onder meer in het oosten Pakistan en Afghanistan en in het westen het hele Midden-Oosten en Egypte te hebben ingenomen. De aristocratische families die het al tijden voor het zeggen hebben in Athene kunnen geen vuist maken en zijn het vooral onderling oneens. Rechtspraak is grofweg niet veel anders dan bloedwraak toepassen waardoor er weer een volgende vete ontstaat. (Zoals dat in Albanië na de val van het communisme op dit moment trouwens ook weer opnieuw het geval is, middeleeuwse toestanden dus. Dat zag ik gisteren in een documentaire op de Belgische TV, maar dat terzijde.)
Draco, een van de machthebbers in Athene van dat moment, nam draconische maatregelen. Misdaden werden als misdaden beschouwd, ongeacht wie ze gepleegd had. Iemand vermoorden vanwege bloedwraak was een misdaad en moest dus worden bestraft. Niet veel later werd ook het stemrecht ingesteld en iedereen die stemrecht had moest ook dienen in het leger. Dat laatste zorgde er voor dat het leger gelijk veel sterker werd. Driekwart van de bevolking (vrouwen en slaven) had trouwens nog steeds niets te zeggen, maar het was verder een uniek fenomeen dat bleek te werken in het zicht van de komende vijand. Over allerlei zaken die er toe deden kwam er een volksstemming. Het referendum was geboren. Vooral van belang was dat de belangrijkste aristocraten elkaar nu in evenwicht hielden. Elementen die als staatsgevaarlijk werden gezien werden nog steeds geëlimineerd. De belangrijkste wet was die van het verbod op godslastering en daarmee kon iedereen die dreigde het evenwicht te verstoren worden aangeklaagd en uitgeschakeld. Vrijheid van meningsuiting zoals wij die kennen was er absoluut niet, maar toch: Athene is in die tijd de bakermat van de democratie geworden.
Nu is er bij ons zowel democratie als ook vrijheid van meningsuiting. Afhankelijk van je kennissen en relaties in de sociale media kun je dat dagelijks zien: elke mening wordt geventileerd en tegelijk scharen heel wat gelijkgestemden zich daar achter. Op dit moment gaat het vooral om brood en spelen. Waar de Romeinen het al over hadden: zorg dat de mensen te eten hebben en zich kunnen amuseren. Spelen is nu: genoeg geld hebben om auto te kunnen rijden, een dure smartphone hebben en afhankelijk van je verdere positie in het sociale leven zijn er zo nog wat mogelijke speelwensen. Brood is natuurlijk: een dak boven je hoofd hebben, vaste lasten kunnen betalen en genoeg te eten hebben.
Maar wat zien we tegelijkertijd op dit moment: de mensen gaan er al heel lang niet of nauwelijks meer op vooruit, terwijl brood en spelen intussen langzaam maar zeker duurder worden. Dus komen ze in opstand. Dat het misschien goed zou zijn om de broekriem aan te trekken wil er bij bijna niemand in. Verwezen wordt naar inhalige bankdirecteuren die door de politiek beschermd worden. Waarom zij wel en wij niet? Wij willen ook meer! En in het zicht daarvan hebben de mensen geen boodschap aan maatregelen om het milieu te verbeteren of om vluchtelingen te beschermen. Ze willen er zelf niet op achteruit gaan, punt. En die boodschap wordt in alle reclames die je om je heen ziet, of die je op sociale media ziet en hoort, keihard verkondigd. Helaas gaat dat niet samen met lange termijn doelen. Gele hesjes zeggen: we willen brood en spelen en de rest kan ons geen donder schelen. Macron heeft het moeilijk. Ik ben bang dat binnenkort heel Europa hier mee te maken gaat krijgen. Onze democratie kent in tegenstelling tot die van het oude Athene wel vrijheid van meningsuiting en dat feit zou wel eens een revolutie kunnen veroorzaken waar straks niemand meer blij mee is.